ECLI:NL:RBNHO:2022:499

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
8730318
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door ziekte van piloot en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen United Airlines, Inc., een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Wilmington, Delaware, Verenigde Staten. De vordering betreft compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht van Amsterdam naar Houston op 28 september 2018. De passagier had zijn vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp, die compensatie eiste op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de ziekte van de First Officer, die niet kon worden voorzien of voorkomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de ziekte van de piloot onder bepaalde omstandigheden als een buitengewone omstandigheid kan worden beschouwd. De vervoerder had redelijke maatregelen getroffen door de vlucht met twee piloten uit te voeren en een tussenstop te maken in Boston om de bemanning te vervangen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen, omdat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de vertraging. De proceskosten werden toegewezen aan AirHelp, die de kosten moest vergoeden aan de vervoerder. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, op de openbare terechtzitting van 19 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8730318 \ CV EXPL 20-7156
Uitspraakdatum: 19 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht, United Airlines, Inc.
gevestigd te Wilmington, Delaware, Verenigde Staten, kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: Van Traa Advocaten N.V.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 8 juli 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna te noemen: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar George Bush Intercontinental Airport Houston (Verenigde Staten) op 28 september 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag 28 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke kosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Direct na aankomst van de voorgaande vlucht te Amsterdam constateerde de “First Officer” dat hij vanwege ziekte niet in staat was de vlucht van Amsterdam naar Houston uit te voeren. Door het ontbreken van de “First Officer” kon de vlucht vanwege de geldende werk- en rusttijden niet met het in het kader van de vliegveiligheid voorgeschreven aantal van drie piloten rechtstreeks naar Houston vliegen. Het ziek uitvallen van een piloot is aan te merken als een bijzondere omstandigheid. De vervoerder voert aan er alles aan te hebben gedaan om de gevolgen van deze bijzondere omstandigheid zo beperkt mogelijk te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
Niet in geschil is dat de piloot van de betreffende vlucht ziek was en hierdoor niet kon vliegen. Voorts heeft de vervoerder toegelicht dat vluchten zoals de onderhavige wegens veiligheidsredenen in het kader van de geldende werk- en rusttijden met een “augmented crew” van drie piloten moeten vertrekken. Airhelp heeft dit niet betwist. Airhelp stelt dat uitval van medewerkers door ziekte in het algemeen niet ongebruikelijk is binnen een organisatie, en dat het plotseling ziek worden van een van de piloten dan ook inherent is aan de uitvoering van de normale activiteiten van de vervoerder. Derhalve stelt Airhelp dat de ziekmelding van een piloot geen buitengewone omstandigheid oplevert. De kantonrechter overweegt dat het plotseling ziek worden van een piloot onder bepaalde omstandigheden een buitengewone omstandigheid (onverwacht vliegveiligheidsprobleem) kan opleveren, zoals ook is bepaald in de zaak van de kantonrechter d.d. 28 oktober 2020 –ECLI:NL:RBNHO:2020:8758. In de onderhavige kwestie werd een van de drie piloten die de vlucht van Amsterdam naar Houston zouden uitvoeren geheel onverwacht onwel op de luchthaven van Schiphol. De vervoerder kan niet anticiperen op een ziekmelding van een piloot, noch kan hij hierop enige invloed uitoefenen. Omdat de luchthaven Schiphol een buitenstation van de vervoerder is, was er ter plekke geen reserve piloot beschikbaar om de vlucht uit te voeren. Het aanwezig hebben van reservepiloten op elk buitenstation van een luchtvaartmaatschappij zou onaanvaardbare financiële offers van die luchtvaartmaatschappij vergen. Gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval levert het acuut ziek worden van de “First Officer” naar het oordeel van de kantonrechter een buitengewone omstandigheid (onverwacht vliegveiligheidsprobleem) op.
5.4.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te voorkomen, dan wel te beperken. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Om de vertraging van de passagiers zoveel mogelijk te voorkomen heeft de vervoerder besloten de vlucht met twee in plaats van drie piloten uit te voeren. Een vlucht met dit beperktere aantal piloten mag echter niet rechtstreeks een vlucht van Amsterdam naar Houston uitvoeren. Daarom was de vervoerder genoodzaakt een tussenstop in Boston te maken en aldaar de cockpit en cabine bemanning te vervangen. Het wachten op een trans-Atlantisch naar Amsterdam ingevlogen nieuwe crew zou tot veel meer vertraging hebben geleid. In de gegeven situatie kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit verband ook niets gesteld.
5.5.
De vordering van Airhelp zal worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter