ECLI:NL:RBNHO:2022:4973
Rechtbank Noord-Holland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terechtheid van dwangbevelkosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2022, staat de vraag centraal of de dwangbevelkosten die aan eiser in rekening zijn gebracht terecht zijn. Eiser, woonachtig te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de invorderingskosten van de gemeentelijke belastingen voor het jaar 2021, na het ontvangen van een dwangbevel op 3 juli 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag gemeentelijke belastingen van 26 februari 2021, ter hoogte van € 708,96, niet tijdig door eiser is betaald, wat leidde tot een aanmaning op 29 mei 2021 en uiteindelijk het dwangbevel. Eiser is niet verschenen op de zitting van 28 april 2022, ondanks dat hij op 11 april 2022 aangetekend was uitgenodigd. De rechtbank heeft onderzocht of eiser op de juiste wijze was uitgenodigd en of het dwangbevel correct was verzonden. De rechtbank concludeert dat het dwangbevel naar het woonadres van eiser is verzonden, en dat de ontvanger aannemelijk heeft gemaakt dat de verzending correct is verlopen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.