Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 oktober 2021 met de daarin genoemde stukken en bijbehorende producties
- de mondelinge behandeling van 3 maart 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de pleitnota van mr. Dalmolen namens [eiser]
- de spreekaantekeningen van mr. Cammelbeeck namens de Gemeente.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
€ 500.000,00 gevorderd en een schadevergoeding van € 250.000,00 in hoofdsom, stellende dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de Gemeente in de nakoming van de tussen [eiser] en de Gemeente in 2002 gesloten koopovereenkomst. Deze procedure zal hierna de hoofdprocedure worden genoemd. Bij eindvonnis van 17 april 2019 heeft deze rechtbank de vorderingen van [eiser] afgewezen. [eiser] heeft daarop hoger beroep ingesteld tegen dit eindvonnis en het tussenvonnis van 1 augustus 2018. In hoger beroep heeft [eiser] zijn eis gewijzigd en - onder meer - schadevergoeding op te maken bij staat gevorderd.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Het verzoek om repliek is ter zitting afgewezen
6.428,00(2,0 punten × tarief € 3.214,00)