Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 10 maart 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 maart 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, I. Menalo van Appjection B.V. te Amsterdam.
De betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat zijn partner, die in het bezit was van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, de bestuurder van het voertuig was. De gemachtigde overhandigde een getuigenverklaring van de vriendin van de betrokkene, die bevestigde dat zij de bestuurder was. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de betrokkene de gedraging erkende, de omstandigheden van het geval aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter besloot de boete te verlagen tot € 30,00, en verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond.
Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.164,75. De uitspraak benadrukte ook dat de kantonrechter, in lijn met een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, de toekenning van proceskosten voor telefonisch horen op een half punt stelde, in plaats van een heel punt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.