Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 4 april 2022
2.De feiten
“ongeveer zestig centiare”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- kosten dagvaarding € 121,40
- griffierecht € 309,00
- salaris advocaat € 956,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] met betrekking tot een stuk grond dat volgens eiser in zijn eigendom toebehoort. De zaak betreft een geschil over de eigendom van een binnenplaats die door gedaagde in gebruik is genomen. Eiser stelt dat de juridische grens tussen zijn perceel en dat van gedaagde gelijk is aan de kadastrale grens, en dat gedaagde inbreuk maakt op zijn eigendomsrecht. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van de binnenplaats, die al jarenlang in gebruik is bij hem en zijn rechtsvoorgangers.
De rechtbank heeft de feiten en de juridische argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiser heeft bewijsstukken en getuigenverklaringen overgelegd die zijn eigendomsclaim ondersteunen, terwijl gedaagde zich beroept op verjaring. De rechtbank concludeert dat gedaagde niet kan aantonen dat hij de binnenplaats rechtmatig in eigendom heeft verkregen, noch door verkrijgende verjaring of bevrijdende verjaring. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van eiser gegrond zijn en dat gedaagde de in gebruik genomen grond moet ontruimen en terugbrengen in de oorspronkelijke staat. De rechtbank legt een dwangsom op voor het geval gedaagde hieraan niet voldoet.
In reconventie heeft gedaagde ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn door de rechtbank afgewezen. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis is uitgesproken op 18 mei 2022.