ECLI:NL:RBNHO:2022:4342

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9653519 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan de betrokkene voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. Deze had het beroep ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 18 maart 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het rijden met 29 km/h boven de toegestane snelheid van 70 km/h. De kantonrechter overwoog dat de ambtenaar, rijdend in een dienstvoertuig, de snelheidsmeting had uitgevoerd met een goedgekeurde en geijkte boordsnelheidsmeter. De ambtenaar had waargenomen dat de betrokkene over een afstand van 1000 meter deze snelheid had aangehouden. De kantonrechter concludeerde dat de inleidende beschikking voldoende gegevens bevatte om de gedraging te individualiseren en dat de betrokkene duidelijk was geïnformeerd over de locatie en aard van de overtreding.

De kantonrechter verwierp het verweer van de betrokkene dat de gedraging niet voldoende individualiseerbaar was en oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9653519 \ WM VERZ 22-66
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 29 km harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In een geval als dit, waarin de ambtenaar rijdend met een dienstvoertuig een snelheidsmeting uitvoert, kan ervan worden uitgegaan dat de ambtenaar tijdens het rijden heeft vastgesteld dat de relevante bebording aanwezig en duidelijk zichtbaar was. Vergelijk het arrest van het hof van 28 februari 2020, vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:1803.
Uitgangspunt in zaken betreffende de Wahv dat de inleidende beschikking ten aanzien van het kenteken van het voertuig, de aard, plaats en tijd van de gedraging voldoende gegevens bevat om de gedraging waarop de beschikking betrekking heeft te individualiseren (vgl. onder meer het arrest van het hof Leeuwarden van 26 januari 2005, ECLI:NL:GHLEE:2005:AS8373). Daar is in het onderhavige geval aan voldaan. Niet aannemelijk is gemaakt dat de inleidende beschikking onvoldoende informatie bevat om de gedraging waarop de sanctie betrekking heeft te individualiseren. Bovendien is betrokkene staande gehouden. De kantonrechter verwerpt het verweer dat de gedraging niet voldoende individualiseerbaar is. Uit het zaakoverzicht blijkt dat het gaat om de Provincialeweg te Zwaag “ van Zwaag richting turborotonde”. Gelet daarop moet het betrokkene duidelijk zijn om welke gedraging het gaat en op welke locatie.
Uit de gegevens volgt dat de meting is uitgevoerd met een op dat moment goedgekeurde en geijkte boordsnelheidsmeter. De ambtenaar is met een constante snelheid van, volgens de boordsnelheidsmeter van het politievoertuig, 108 km/h blijven rijden en heeft waargenomen dat de betrokkene over een afstand van 1000 meter op zijn minst deze snelheid heeft aangehouden. Gelet hierop geeft het verweer geen aanleiding om te twijfelen aan de in het zaakoverzicht opgenomen verklaring van de ambtenaar dat de toegestane snelheid 70 km/u bedroeg en kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: