ECLI:NL:RBNHO:2022:4341

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9665174 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van een geslotenverklaring met camera's

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 18 maart 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.

De kantonrechter overweegt dat de betrokkene aanvoert dat er een plattegrond van het gesloten gebied ontbreekt, wat volgens hem in strijd is met het Beleidskader en een schending van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zou opleveren. De kantonrechter stelt vast dat het Beleidskader digitale handhaving van geslotenverklaringen en voetgangersgebieden van toepassing is. Dit beleidskader vereist dat een gemeente een plan van aanpak opstelt waarin de locaties van camera's en borden helder worden weergegeven op een plattegrond. De kantonrechter concludeert dat het ontbreken van deze stukken in het zaakoverzicht niet betekent dat er strijd is met het Beleidskader. Hij sluit aan bij een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en stelt vast dat er geen schending van de beleidsregels heeft plaatsgevonden. De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9665174 \ WM VERZ 22-94
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
Gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat in het dossier een plattegrond van het geslotengebied ontbreekt, dat daarom niet is voldaan aan het Beleidskader en sprake is van een schending van artikel 4:84 Awb. Dit verweer faalt naar het oordeel van de kantonrechter op grond van het volgende.
In dit geval is het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden, versie augustus 2018, (hierna: het Beleidskader) van toepassing. In het Beleidskader staat dat het tot doel heeft de uniformiteit en de kwaliteit van de handhaving te waarborgen. Dit houdt onder meer in dat het openbaar ministerie een aanvraag van een gemeente om een geslotenverklaring met camera’s te mogen handhaven slechts toewijst als aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het Beleidskader is voldaan.
Het Beleidskader houdt onder het kopje Randvoorwaarden en uitgangspunten voor zover hier van belang in:

De gemeente stelt een plan van aanpak op waarin wordt voldaan aan de eisen zoals in dit beleidskader beschreven.
De locaties van de camera’s en de borden waarop gehandhaafd wordt, worden op een plattegrond van het gesloten gebied helder weergegeven. Deze plattegrond wordt in het plan van aanpak opgenomen en als bijlage bij het algemeen proces-verbaal (zie bijlage 1) gevoegd. (…)
In het Beleidskader en Bijlage 1 staat dat een gemeente die wenst over te gaan tot digitale handhaving van een geslotenverklaring een algemeen proces-verbaal, met als bijlage een plattegrond met daarop de plaats van de camera’s, de te handhaven borden, een afbeelding van de bebording en eventuele vooraankondigingsborden aan het Parket CVOM moet toezenden en dat dit proces-verbaal wordt beoordeeld alvorens gestart wordt met de digitale handhaving. Het betreft hier algemene stukken over het instellen van de handhaving van de geslotenverklaring met camera’s die - anders dan de gemachtigde stelt - geen deel hoeven uit te maken van het zaakoverzicht. Het ontbreken van genoemde stukken in het zaakoverzicht betekent niet dat sprake is van strijd met het Beleidskader. De kantonrechter sluit hier aan bij de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 december 2021 (te vinden op www.rechtspraak.nl, onder ECLI:NL:GHARL:2021:11950 rov. 10) en niet bij de door de gemachtigde genoemde uitspraak van deze rechtbank (zaaknummer 9270254 WM VERZ 21-285), omdat de uitspraak van het Hof van recentere datum is.
De kantonrechter stelt op grond van het voorgaande vast dat in dit geval niet is gehandeld in strijd met de geldende beleidsregels en dat er daarmee ook geen sprake is van schending van artikel 4:84 Awb. De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: