ECLI:NL:RBNHO:2022:3186

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9628782 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet afsluiten van vereiste verzekering voor motorrijtuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft een schriftelijk standpunt ingenomen en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets betreft. De gemachtigde van de betrokkene verwees naar een arrest van het hof, waarin werd geoordeeld dat een sanctie die is opgelegd wegens het niet naleven van de keuringsplicht, door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. In de onderhavige zaak ontbrak echter de verbalisantcode in het zaakoverzicht van het CJIB, maar de kantonrechter oordeelde dat de sanctie desondanks kon worden toegerekend aan de ambtenaar van de RDW.

De kantonrechter concludeerde dat de afwezigheid van de verbalisantcode niet betekent dat de sanctie niet door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. De rechter wees erop dat de bevoegdheid van de ambtenaar kan worden onderzocht aan de hand van het verbalisantnummer. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9628782 \ WM VERZ 22-25
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 februari 2022. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een schriftelijk standpunt ingenomen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft aangegeven het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Het arrest waaraan de gemachtigde refereert heeft betrekking op een sanctie die is opgelegd wegens - kort gezegd - het niet naleven van de keuringsplicht, vastgesteld - net als in de onderhavige zaak - bij een registercontrole. In de onderhavige zaak betreft de gedraging het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. Het hof heeft in het arrest van 5 juni 2014 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2014:4324), in welke zaak in het zaakoverzicht van het CJIB de verbalisantcode 404040 was vermeld, geoordeeld dat op grond van de door de advocaat-generaal in die zaak verstrekte nadere informatie geoordeeld dat de sanctie, het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering, door een bevoegde ambtenaar in de zin van artikel 3, tweede lid, Wahv is opgelegd.
In het zaakoverzicht van het CJIB in deze zaak is echter niet de verbalisantcode 404040 vermeld. Uit het zaakoverzicht in de onderhavige zaak volgt dat de oplegging van de sanctie kan worden toegerekend aan de ambtenaar van de RDW met nummer [verbalisant] . De opvatting van de gemachtigde dat zich in het dossier een naam of aktenummer van de betreffende verbalisant moet bevinden waaruit diens bevoegdheid blijkt, vindt geen steun in het recht. De afwezigheid van deze gegevens in het dossier betekent niet dat ervan moet worden uitgegaan dat de sanctie niet is opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar. Aan de hand van het verbalisantnummer kan, indien daaromtrent twijfel bestaat, de bevoegdheid van de ambtenaar worden onderzocht. Gegevens over deze verbalisant zijn ingevolge het Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 april 2016, strekkende tot openbaarmaking van documenten betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de RDW (Stcrt. 22374, 2 mei 2016) thans te vinden op opendata.rdw.nl.
Voor wat betreft de registervergelijking en -controle kan worden verwezen naar de volgende passage in de wetsgeschiedenis, waarnaar ook door de Hoge Raad in genoemd arrest (onder rov. 3.2) wordt verwezen: “De toevoeging in artikel 3, tweede lid, van de woorden 'of op geautomatiseerde wijze' beoogt te waarborgen dat het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van een gedraging die op geautomatiseerde wijze, zoals door registervergelijking of door een trajectsnelheidsmeter wordt geconstateerd onder de Wet Mulder mogelijk is, ondanks het ontbreken van menselijke tussenkomst daarbij.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: