Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft een schriftelijk standpunt ingenomen en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het niet afsluiten of in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets betreft. De gemachtigde van de betrokkene verwees naar een arrest van het hof, waarin werd geoordeeld dat een sanctie die is opgelegd wegens het niet naleven van de keuringsplicht, door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. In de onderhavige zaak ontbrak echter de verbalisantcode in het zaakoverzicht van het CJIB, maar de kantonrechter oordeelde dat de sanctie desondanks kon worden toegerekend aan de ambtenaar van de RDW.
De kantonrechter concludeerde dat de afwezigheid van de verbalisantcode niet betekent dat de sanctie niet door een bevoegde ambtenaar is opgelegd. De rechter wees erop dat de bevoegdheid van de ambtenaar kan worden onderzocht aan de hand van het verbalisantnummer. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.