ECLI:NL:RBNHO:2022:2966

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
9195942 \ CV EXPL 21-3023
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en bewijslevering door gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser in het verzet, vertegenwoordigd door mr. A.C. Mens, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. De gedaagde in het verzet, een V.O.F., vertegenwoordigd door S. Baldinger, heeft bewijs geleverd van de datum van tenuitvoerlegging van het derdenbeslag dat op 25 februari 2021 door de Gemeente [gemeente] is uitgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in het verzet geslaagd is in de bewijslevering, waardoor de verzettermijn op 25 februari 2021 is ingegaan. Dit betekent dat het verzet te laat is ingesteld, waardoor de eiser in het verzet niet-ontvankelijk is verklaard.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat de argumenten van de eiser in het verzet, waaronder het recht op een eerlijk proces en de stelling dat zijn echtgenote de post van de deurwaarder heeft weggegooid, niet kunnen leiden tot een ander oordeel. Het verstekvonnis is in kracht van gewijsde gegaan, en de omstandigheden komen voor rekening en risico van de eiser in het verzet. De kantonrechter heeft de eiser in het verzet veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 436,00 aan salaris van de gemachtigde van de gedaagde in het verzet. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9195942 \ CV EXPL 21-3023
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser in het verzet]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in het verzet
verder te noemen: [eiser in het verzet]
gemachtigde: mr. A.C. Mens
tegen
V.O.F. [naam vof] .
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde in het verzet]
gemachtigde: S. Baldinger

1.Het verdere procesverloop

1.1.
[gedaagde in het verzet] heeft in het kader van het haar bij tussenvonnis van 10 november 2021 opgedragen bewijs stukken toegezonden. Hierop heeft [eiser in het verzet] schriftelijk gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. [gedaagde in het verzet] is daarbij in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat 25 februari 2021 de datum is waarop de Gemeente [gemeente] de eerste uitbetaling heeft gedaan uit hoofde van het onder de Gemeente [gemeente] gelegde derdenbeslag ten laste van [eiser in het verzet] .
2.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde in het verzet] geslaagd in de opgedragen bewijslevering omdat uit de overgelegde transactiedetails blijkt dat op 25 februari 2021 de eerste uitbetaling is gedaan na het gelegde derdenbeslag onder de Gemeente [gemeente] . Daarom is de verzettermijn op 25 februari 2021 ingegaan en is het verzet te laat gedaan.
2.3.
[eiser in het verzet] heeft nog aangevoerd dat het hanteren van die verzettermijn leidt tot strijd met zijn recht op een eerlijk proces. De inhoudelijke argumenten die [eiser in het verzet] in dat kader heeft aangevoerd kunnen niet leiden tot een ander oordeel, omdat het verstekvonnis in kracht van gewijsde is gegaan omdat het verzet te laat is gedaan. Ook het oplopen van de vordering en de stelling van [eiser in het verzet] dat zijn echtgenote – die nog wel op het GBA-adres van [eiser in het verzet] verbleef – de post van de deurwaarder
waarschijnlijkheeft weggegooid kunnen niet leiden tot een ander oordeel. Mede gelet op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen komen deze omstandigheden voor rekening en risico van [eiser in het verzet] .
2.4.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, concludeert de kantonrechter dat [eiser in het verzet] niet tijdig verzet heeft ingesteld en om die reden niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het verzet tegen het verstekvonnis.
2.5.
[eiser in het verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de verzetprocedure.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart [eiser in het verzet] niet-ontvankelijk;
3.2.
veroordeelt [eiser in het verzet] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde in het verzet] worden vastgesteld op een bedrag van € 436,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde in het verzet] ;
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter