ECLI:NL:RBNHO:2022:208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 januari 2022
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
9411469 / CV EXPL 21-4334
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit van een auto met gebreken

In deze zaak heeft [eiser], een consument, een auto gekocht van de besloten vennootschap J&S. Na de aankoop heeft [eiser] verschillende gebreken aan de auto geconstateerd, waaronder een schurend geluid en problemen met de ventilator. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft J&S de gebreken niet naar tevredenheid kunnen verhelpen. [eiser] heeft uiteindelijk de koopovereenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van de koopprijs. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een ernstig gebrek aan de auto, aangezien [eiser] de auto normaal heeft kunnen gebruiken en J&S niet voldoende gelegenheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen en geoordeeld dat hij in schuldeisersverzuim verkeert, omdat hij J&S niet de kans heeft gegeven om de gebreken op te lossen. De proceskosten zijn voor rekening van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9411469 / CV EXPL 21-4334 (SJ)
Uitspraakdatum: 12 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. R.A. Rila
tegen
de besloten vennootschap Autobedrijf J&S B.V.gevestigd en kantoorhoudende te Den Helder
gedaagde
verder te noemen: J&S
gemachtigde: mr. B. van den Bergh
De zaak in het kort
[eiser] , een consument, heeft een auto gekocht van J&S, een autobedrijf. Volgens [eiser] is sprake van een ernstig gebrek aan de auto. Omdat J&S dit nog niet heeft kunnen herstellen, heeft hij de koopovereenkomst ontbonden en wil hij de koopprijs terug. De kantonrechter stelt vast dat geen sprake is van een ernstig gebrek. Dit volgt al uit het feit dat [eiser] tot op heden ongeveer 1.600 kmper maand met de auto rijdt. Bovendien heeft J&S niet voldoende gelegenheid gekregen om te herstellen. Andere gebreken komen niet vast te staan. Er is ook geen aanleiding voor een prijsvermindering.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 23 augustus 2021 een vordering tegen J&S ingesteld. J&S heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een voorwaardelijke tegenvordering ingediend
1.2.
Bij akte van 22 november 2021 heeft [eiser] een eiswijziging en stukken ingediend.
1.3.
Op 21 december 2021 heeft via MS-Teams een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. J&S hebben gebruikt gemaakt van pleitaantekeningen, die kort voor de zitting zijn gemaild.
1.4.
Voorafgaand aan de zitting hebben J&S bij e-mail van 23 november 2021 en [eiser] bij e-mail van 26 november 2021 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
[eiser] , een consument, heeft omstreeks 2 oktober 2020 van J&S een auto Suzuki Baleno met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht voor € 9.800,00 minus € 150,00 inruilprijs voor zijn oude auto.
2.2.
Op 26 oktober 2020 heeft [eiser] de auto teruggebracht naar J&S omdat de auto volgens [eiser] een schurend/schrapend geluid maakte en de ventilator niet naar behoren functioneerde. [eiser] heeft de auto dezelfde dag weer opgehaald.
2.3.
Op 11 november 2020 heeft [eiser] een aankoopcontrole door Carrec Technocenter (hierna: Carrec) laten uitvoeren.
2.4.
Bij e-mail van 24 november 2020 heeft [eiser] aan J&S geschreven: ‘[…]
Eerder heb ik melding gemaakt van een ventilator die niet meer naar behoren werkt en een schuren/schrapend geluid vanaf de motor/aandrijfas van het voertuig. Hier is reeds een keer naar gekeken maar deze problemen zijn niet verholpen. Verzoek is of hier nogmaals naar gekeken kan worden om dit te verhelpen. […]’.
2.5.
Op 15 december 2020 heeft [eiser] de auto nogmaals naar J&S gebracht en dezelfde dag weer opgehaald.
2.6.
Bij e-mail van 14 januari 2021 heeft [eiser] aan J&S geschreven: ‘[…]
Deze geluiden zijn nog steeds aanwezig en ik zou graag samen met één van uw monteurs een stukje met de auto gaan rijden om te achterhalen wat dit geluid veroorzaakt.[…]’.
2.7.
Bij e-mail van 20 januari 2021 heeft J&S aan [eiser] geschreven: ‘
Graag wil ik met u een afspraak maken om samen goed door te nemen wat de exacte klachten zijn. Het is op dit moment niet mogelijk om samen proef te rijden.’
2.8.
Bij e-mail van 20 januari 2021 heeft [eiser] aan J&S, voor zover hier van belang, geschreven: ‘
Het betreft de volgende gebreken, zoals ik je eerder mondeling en via de mail reeds heb vermeld: Schurend/schrapend geluid vanuit de motor/aandrijfas;- problemen met sturen (sticky steering).’
2.9.
Op 9 februari 2021 heeft [eiser] de auto nogmaals naar J&S gebracht.
2.10.
Op 5 maart 2021 heeft [eiser] de auto weer opgehaald.
2.11.
Op 19 maart 2021 heeft [eiser] de auto nogmaals laten keuren door Carrec.
2.12.
Op 30 maart 2021 heeft [eiser] aan J&S geschreven: ‘
Ik heb geconstateerd dat het schrapende/schurende geluid vanuit de versnellingsbak wederom niet is verholpen. Uit onderzoek blijkt dat er vanuit de versnellingsbak een rammel/resonantie geluid waar te nemen is. Op advies ga ik een nader onderzoek laten instellen naar voornoemde geluiden.’.
2.13.
Bij e-mail van 30 maart 2021, herhaald op 9 april 2021, heeft J&S aan [eiser] geschreven: ‘
Wij hebben nog steeds de beste intenties om dit voor u op te lossen en het is mogelijk om bij ons een afspraak te maken. We zullen dan verder onderzoek doen naar;- Schrapend/schurend geluid en rammel/resonantie geluid vanuit de versnellingsbak. [….]’
2.14.
Op 8 april 2021 heeft [eiser] de auto door DEKRA laten keuren. In haar rapport concludeert DEKRA het volgende: ‘
Bij het onderzoek hebben wij vastgesteld dat er een licht zoemend bijgeluid vanuit de versnellingsbak/differentieel waarneembaar is. Dit bijgeluid is het meest hoorbaar ter hoogte van het differentieel. Het bijgeluid duidt waarschijnlijk op een defect rakend differentieellager. Echter zijn vergaande demontages noodzakelijk om dit exact vast te stellen.’
2.15.
Bij aangetekende brief van 3 juni 2021 ontbindt [eiser] de koopovereenkomst.
2.16.
Bij brief van 14 juni 2021 heeft J&S aan [eiser] geschreven dat zij in de gelegenheid wil worden gesteld om de gebreken op te lossen.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter J&S veroordeelt tot betaling van
- primair € 11.686,51;
- subsidiair € 3.560,27;
een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2021;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij als consument de auto bij J&S heeft gekocht en kort na aankoop een afwijkend schurend/schrapend geluid en ‘sticky steering’ constateerde. Verder stelt [eiser] dat hij J&S keer op keer op de aanwezigheid van de gebreken heeft gewezen en dat J&S drie keer in de gelegenheid is gesteld om de gebreken te verhelpen. Daarin is J&S niet geslaagd, waarna [eiser] terecht de koopovereenkomst heeft ontbonden vanwege non-conformiteit van de auto en het aankoopbedrag heeft teruggevorderd.
3.3.
In geval de koopovereenkomst niet voor algehele ontbinding openstaat vordert [eiser] een prijsvermindering van € 1.729,00 voor het vervangen van het defect rakende differentieellager en € 1.000,00 voor het oplossen van de andere gebreken, waaronder het probleem met ‘sticky steering’.
3.4.
Daarnaast vordert [eiser] de kosten die hij heeft moeten maken ter vaststelling van de aansprakelijkheid. Dit zijn de kosten van DEKRA van € 831,27 incl. btw. Ook maakt [eiser] aanspraak op de wettelijke rente, die tot 6 augustus 2021 € 8,59 bedraagt en de buitengerechtelijke kosten van € 1.046,65.

4.Het verweer en de voorwaardelijke tegenvordering

4.1.
J&S betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van non-conformiteit, zodat ontbinding van de overeenkomst niet mogelijk is. Volgens het rapport van DEKRA is er mogelijk sprake van een defect rakend differentieellager en is verdergaande demontage nodig om exact vast te stellen of hiervan sprake is. De auto is echter volledig functioneel. Voor zover er wel sprake is van non-conformiteit rechtvaardigt die niet de gehele ontbinding van de overeenkomst. Het gestelde gebrek levert geen gevaar op en staat functionaliteit van de auto niet in de weg, terwijl de vervangingskosten van de differentieellager ongeveer € 700,00 zijn. Verder voert J&S aan dat het mogelijk is om het gestelde gebrek te herstellen en dat zij nimmer heeft geweigerd om herstelwerkzaamheden uit te voeren, zodat er geen sprake is van een tekortkoming. Volgens J&S is er sprake schuldeisersverzuim omdat [eiser] haar niet de mogelijkheid biedt om het gestelde gebrek te herstellen.
4.2.
Met betrekking tot het gestelde ‘sticky steering’ voert J&S aan dat dit blijkens informatie van de Suzuki Importeur – in tegenstelling tot wat [eiser] stelt - geen bekende klacht is. Dat het stuurwiel niet helemaal vanzelf in de rechtuit stand terugkomt, hoeft niet te duiden op een defect. J&S heeft het stuurgedrag vergeleken met een andere Suzuki Baleno en geen verschil geconstateerd, zodat de overeenkomst niet hierom kan worden ontbonden.
4.3.
Als de vordering van [eiser] wordt toegewezen vordert J&S bij wijze van voorwaardelijke tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van € 0,28 per gereden km en om binnen twee weken na het te wijzen vonnis de auto terug te geven op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 15.000,00.
4.4.
J&S legt aan de voorwaardelijke tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij aanspraak wenst te maken op een gebruiksvergoeding c.q. vergoeding wegens waardevermindering van de auto indien de koopovereenkomst is ontbonden. De Graaf heeft ruim 10.000 km met de auto gereden zodat terugbetaling van de volledige aanschafprijs leidt tot ongerechtvaardigde verrijking. Een vergoeding van € 0,28 per km is volgens J&S redelijk.
4.5.
[eiser] heeft de tegenvordering (deels) gemotiveerd betwist.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
In deze zaak moet worden beoordeeld of [eiser] gerechtigd was de tussen partijen gesloten koopovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] dat recht niet had omdat hij de auto normaal kan gebruiken, geen sprake is van een ernstig gebrek en hij J&S niet voldoende gelegenheid heeft gegeven om het gestelde gebrek te herstellen. De kantonrechter licht dit hieronder toe.
5.2.
Uit artikel 7:17 lid 1 volgt dat van non-conformiteit sprake is als de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. Lid 2 geeft aan dat dat het geval is, als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Voor (tweedehands) auto’s moet worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld. Niet reeds beslissend is of het gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Het gaat erom of sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de auto in de weg staat, wat zich in ieder geval maar niet uitsluitend voordoet wanneer de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. [1] .
5.3.
Vast staat dat de auto op 2 oktober 2020 76.000 km op te teller had en op 8 april 2021 86.154 km. Dit betekent dat [eiser] in een periode van 6 maanden ruim 10.000 km heeft gereden. De auto heeft van 9 februari 2021 tot en met 5 maart 2021 bij J&S gestaan. [eiser] heeft dan ook feitelijk ongeveer 2.000 km per maand gereden. Verder heeft [eiser] ter zitting verklaard dat hij ook daarna in de auto is blijven rijden en dat hij 80 tot 100 km per dag voor zijn woon-werkverkeer rijdt. Dat komt neer op 1.600 à 2.000 km per maand. De kantonrechter concludeert dan ook dat het gestelde gebrek aan een normaal gebruik van de auto niet in de weg staat. Dat het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, is niet onderbouwd. Op deze grond was [eiser] niet gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden.
5.4.
Ook doet [eiser] een beroep op artikel 7:21 lid 3 BW en betoogt hij dat J&S niet binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast heeft hersteld, zodat hij op grond van artikel 7:22 lid 2 BW mag ontbinden. Daarmee miskent [eiser] dat ook in dat geval allereerst is vereist dat de auto niet geschikt is voor normaal gebruik, hetgeen niet is komen vast te staan. Wel is gebleken dat het lastig is om het door [eiser] gestelde geluid vast te stellen en dat het ook niet eenvoudig is om de oorzaak te vinden. Dit geeft [eiser] echter niet het recht te ontbinden.
5.5.
Subsidiair doet [eiser] een beroep op artikel 7:22 lid 3 BW. Hij wil een prijsvermindering van € 1.729,00 voor het vervangen van het defect rakende differentieellager. Echter, niet is komen vast te staan dat het gestelde gebrek voortkomt uit een defect rakende differentieellager. En ook [eiser] heeft ter zitting verklaard dat dit mogelijk niet de oorzaak is van het gestelde gebrek. Dit deel van de subsidiaire vordering van [eiser] wijst de kantonrechter daarom af.
5.6.
Verder wil [eiser] een prijsvermindering van € 1.000,00 in verband met kosten van de andere gebreken, waaronder het probleem met ‘sticky steering’. Wat de andere gebreken zijn, heeft [eiser] niet duidelijk gemaakt. Ter onderbouwing van het probleem met ‘sticky steering’ heeft [eiser] gewezen op een artikel van de ANWB. Het artikel van de ANWB heeft betrekking op een ander probleem en een ander type Suzuki. [eiser] heeft het niet nodig gevonden om dit probleem door DEKRA te laten onderzoeken, zodat ook de vraag is in hoeverre hij dit zelf als een probleem ervaart. De kantonrechter concludeert dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een gebrek, zodat er geen reden is voor een prijsvermindering. Bovendien is het bedrag van € 1.000,00 op geen enkele manier onderbouwd.
5.7.
Afgezien van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden omdat hij in schuldeisersverzuim is.
5.8.
De eerste keer dat de auto ter reparatie is gebracht, eind oktober 2020, werd het schrapende geluid na het bijvullen van de versnellingsbakolie niet meer waargenomen. De kantonrechter heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen omdat Carrec, blijkens haar rapport van 11 november 2020, ook geen bijgeluid heeft waargenomen en [eiser] pas eind november 2020 weer contact opnam met J&S.
5.9.
De tweede keer – 15 december 2020 – heeft J&S het door [eiser] gestelde bijgeluid niet beoordeeld. Blijkens de e-mail van 28 januari 2021 was bij de inname de klacht niet goed begrepen. Dit standpunt heeft [eiser] niet gemotiveerd weersproken. Daarbij heeft Carrec, blijkens haar rapport van 20 januari 2021, het geluid ook niet waargenomen en het geluid dat zij in de derde versnelling hoorde, vond zij niet overtuigend genoeg.
5.10.
De derde keer – 9 februari 2021 – heeft J&S een bijgeluid in de vijfde versnelling gehoord. Volgens J&S heeft zij toen diverse lagers vervangen en na een uitvoerige proefrit geen geluid meer waargenomen. De auto is op 5 maart 2021 weer meegegeven aan [eiser] .
5.11.
[eiser] heeft de auto op 19 maart 2021 nog een keer door Carrec laten keuren. Blijkens het rapport van Carrec is bij de vijfde versnelling een rammel/resonantie uit de versnellingsbak te horen. [eiser] heeft J&S op 30 maart 2021 aangegeven dat het schurende geluid vanuit de versnellingsbak niet is verholpen. Maar [eiser] is vervolgens niet ingegaan op het aanbod van J&S, gedaan op 30 maart 2021 en herhaald op 9 april 2021, om verder onderzoek te doen naar het schrapen/schurend geluid en rammel/resonantie geluid vanuit de versnellingsbak en zo nodig daarna DEKRA te vragen om een onafhankelijk oordeel over het vermeende gebrek. [eiser] reageert daar niet op tot de brief van 3 juni 2021 waarin hij de overeenkomst tussen partijen ontbindt. J&S heeft in reactie nogmaals aangeboden om verder onderzoek te doen. Vervolgens wordt bij brief 12 juli 2021 van de incassogemachtigde van [eiser] duidelijk dat [eiser] op 8 april 2021 DEKRA heeft ingeschakeld voor het doen van nader onderzoek.
5.12.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden concludeert de kantonrechter dat [eiser] in schuldeisersverzuim verkeert. Carrec heeft het bijgeluid voor het eerst gehoord op 19 maart 2021. De kantonrechter leidt hieruit af dat Carrec de klacht van [eiser] tot dat moment ook niet herkende. Naar het oordeel van de kantonrechter is het daarom niet aan J&S te wijten dat zij het gestelde gebrek niet eerder heeft kunnen verhelpen. [eiser] heeft J&S na deze datum, ondanks haar herhaalde aanbod, niet meer in de gelegenheid willen stellen om het gestelde gebrek te herstellen. [eiser] voert als reden aan dat J&S al drie keer de kans had gekregen. Dit argument faalt, omdat het om twee keer gaat en omdat ook Carrec het geluid pas in maart 2021 hoort – ná de laatste keer dat de auto bij J&S was – en omdat uit het voorgaande blijkt dat J&S zich voldoende heeft ingespannen om de door [eiser] gemelde klachten te verhelpen. Ook het feit dat DEKRA in haar rapport suggereert dat J&S bij de laatste reparatie niets aan de versnellingsbak zou hebben gedaan, is geen geldige reden voor [eiser] om J&S de mogelijkheid tot herstel te onthouden. Als [eiser] – zoals J&S in haar e-mail van 30 maart 2021 ook voorstelde – J&S had betrokken bij het onderzoek van DEKRA, had daar direct duidelijkheid over gegeven kunnen worden. De kantonrechter ziet in ieder geval geen aanleiding om op grond van het rapport van DEKRA te twijfelen aan de werkzaamheden die J&S in februari/maart 2021 verrichtte. [eiser] was vanwege het schuldeisersverzuim [2] niet gerechtigd om de tussen partijen gesloten overeenkomst te ontbinden.
5.13.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen. Gelet hierop is er ook geen aanleiding voor een vergoeding van de door [eiser] gemaakte kosten voor het onderzoek door DEKRA.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.
de voorwaardelijke tegenvordering
5.15.
De voorwaarde waaronder het tegenverzoek is gedaan, is niet vervuld, omdat [eiser] niet gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. Het tegenverzoek hoeft dus niet te worden beoordeeld en er hoeft niet op te worden beslist.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor J&S worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van J&S;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

2.Zie artikel 6:58 in samenhang met artikel 6:266 BW