ECLI:NL:RBNHO:2022:1717

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9608190 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling proceskostenvergoeding bij telefonisch horen in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij de officier van justitie het beroep gegrond verklaarde en een proceskostenvergoeding toekende. De betrokkene was het niet eens met de hoogte van de toegewezen proceskostenvergoeding en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 februari 2022 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De officier van justitie handhaafde zijn beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de bestreden beslissing van de officier van justitie vernietigd, maar het beroepschrift van de gemachtigde van de betrokkene richtte zich enkel op de toekenning van de proceskostenvergoeding.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat bij de vaststelling van de proceskostenvergoeding op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor een telefonisch horen een half punt moet worden toegekend in plaats van een heel punt. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd vastgesteld dat de toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berustte. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was om deze toe te kennen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9608190 \ WM VERZ 21-804
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : de heer De Jong, werkzaam bij Adviesbureau Skandara te Gouda.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de bestreden beslissing en de initiële beschikking vernietigd. Daarmee is bewerkstelligd hetgeen gemachtigde van betrokkene met zijn beroep aan de officier van justitie beoogde te verkrijgen, te weten vernietiging van de initiële beschikking. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich thans enkel tot de toekenning van een proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
Betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing de proceskosten onjuist heeft vastgesteld. De officier van justitie heeft een bedrag van € 400,50 toegekend. Er is ten onrechte een half punt toegekend voor de hoorzitting, terwijl er 1 punt toegekend had moeten worden met wegingsfactor van een half, aldus gemachtigde.
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: