Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde] B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
je meent het dus echt.” [eiseres] reageert vervolgens met “
Ja, ik was serieus [xxx] . Sorry.”
Uit de overgelegde e-mail van 30 november 2021 van [xxx] blijkt ook dat hij het “eeuwig zonde” zou vinden als partijen op deze manier uit elkaar zouden gaan en dat er moet worden gekeken naar de mogelijkheid om samen verder te kunnen. Aan [eiseres] is het voorstel gedaan om in dienst te blijven tot 1 maart 2022 en dan pas een beslissing te nemen. Dat voorstel heeft [eiseres] geweigerd, omdat [eiseres] volgens [gedaagde] meer salaris wilde verdienen. [eiseres] heeft deze stelling van [gedaagde] niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Verder staat vast dat [gedaagde] , op verzoek van [eiseres] , wilde meewerken aan het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Op dat moment beoogde [eiseres] dus ook daadwerkelijk een einde van haar dienstverband en overzag [eiseres] de mogelijke consequenties van deze beslissing voor haar rechtspositie. Gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken, heeft [gedaagde] zowel aan eerdergenoemde onderzoeks- als informatieplicht voldaan. Daaruit volgt ook dat niet aannemelijk is geworden dat het [gedaagde] duidelijk moet zijn geweest dat [eiseres] in een zodanige geestelijke toestand verkeerde dat zij geen adequate beslissing kon nemen. [gedaagde] heeft zich niet eerder dan op 4 januari 2022 ziek gemeld met terugwerkende kracht tot 25 november 2021. Uit de overgelegde stukken blijkt ook niet dat [gedaagde] wist dat [eiseres] leed aan een depressie dan wel dat zij op de hoogte was van haar klachten in 2021.