Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Well Guidance B.V.
Fabi Pro B.V., de besloten vennootschap
Gyro Guidance B.V.en
[verzoeker]
The Count Holding B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
€ 3.061,88 en € 7.350,00 aan onverschuldigde betalingen. Ook wordt verzocht om [verweerder] te veroordelen tot betaling van een zogenoemde gefixeerde schadevergoeding van € 8.651,32 bruto. Aan deze verzoeken leggen Well Guidance c.s. ten grondslag – kort weergegeven – dat [verweerders] terecht op staande voet zijn ontslagen en dat verschillende bedragen onverschuldigd zijn betaald aan [verweerders]
4.De beoordeling
het verzoek
€ 19.391,40 inmiddels is terugbetaald en heeft haar vordering daarom ingetrokken, zodat daarop niet meer hoeft te worden beslist.
€ 7.350,00 wordt afgewezen. [verweerder] heeft in zijn verweerschrift en ook op de zitting gemotiveerd en onderbouwd toegelicht dat dit bedrag aan hem is betaald en toekwam op basis van de zogenoemde ‘job bonus claim’ van artikel 6.1 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst. Die toelichting is door Well Guidance onvoldoende weersproken. De stelling van Well Guidance dat [verweerder] heeft erkend dat de bonusregeling in de schriftelijke arbeidsovereenkomst niet van toepassing is, treft geen doel, omdat die erkenning alleen zag op de bonusregeling van artikel 5 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst, en niet op de bonusregeling van artikel 6.1. Het verweer van Well Guidance dat [verweerder] ‘twee petten’ op heeft, omdat hij als (indirect) bestuurder namens Well Guidance met zichzelf als werknemer een arbeidsovereenkomst is aangegaan, waarvan de ‘job bonus claim’ deel uitmaakt, heeft ook geen succes. Er is namelijk niet gesteld dat de arbeidsovereenkomst onbevoegd is aangegaan of wegens enig (wils)gebrek voor vernietiging in aanmerking komt.
€ 3.061,88 is ten grondslag gelegd dat [verweerder] verschillende privé-uitgaven heeft gedaan. [verweerder] heeft in het verweerschrift voldoende gemotiveerd en onderbouwd dat sprake is van zakelijke uitgaven of van geruilde zaken met een vergelijkbare waarde. Ook hier geldt dat niet dan wel onvoldoende is gesteld of gebleken dat [verweerder] als Managing Director niet bevoegd zou zijn geweest ten aanzien van de uitgaven. [verweerder] heeft wel erkend dat hij de kosten voor een vliegticket voor zijn dochter nog moet terugbetalen, zodat hij zal worden veroordeeld tot terugbetaling van € 1.326,00. De gevorderde wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift.
€ 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [verweerder] worden gemaakt.