ECLI:NL:HR:2000:AA9047
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- W.H. Heemskerk
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Benoeming en doorhaling van bestuurders in vennootschappen
In deze zaak gaat het om de benoeming van [verzoeker] als bestuurder van HML en de doorhaling van zijn inschrijving in het Handelsregister. Verweersters in cassatie, Squamish en HML, hebben op 20 oktober 1998 een verzoekschrift ingediend bij het Kantongerecht te Haarlem om de doorhaling van de inschrijving van [verzoeker] als bestuurder van HML te gelasten. De Kantonrechter heeft op 30 maart 1999 dit verzoek toegewezen. [Verzoeker] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Haarlem, die op 3 november 1999 de beschikking van de Kantonrechter heeft bekrachtigd. [Verzoeker] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beslissing.
De Hoge Raad behandelt de zaak en oordeelt dat de benoeming van een bestuurder van een vennootschap dient te geschieden door de algemene vergadering van aandeelhouders, zoals vastgelegd in artikel 2:242 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [verzoeker] en bevestigt dat de benoeming niet kan worden aangenomen op basis van verklaringen of gedragingen van de vennootschap zonder een formeel besluit van de aandeelhouders. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet op de juiste wijze als bestuurder is benoemd en dat de doorhaling van zijn inschrijving in het Handelsregister terecht is gelast.
De Hoge Raad veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ƒ 525,-- aan verschotten en ƒ 2.500,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 15 december 2000.