De verdachte was op 5 maart 2021 omstreeks 11.40 uur samen met acht anderen aanwezig in de publieke ruimte van het gemeentehuis van Castricum. Zij verklaarden van Extinction Rebellion te zijn en zij eisten dat de gemeente Castricum de ecologische noodtoestand zou uitroepen.
Het gemeentehuis zou om 12.00 uur sluiten voor het publiek.
De adviseur Openbare Orde en Veiligheid van de zogenaamde BUCH-gemeenten (de politierechter begrijpt: waaronder de gemeente Castricum) en de beheerder van het gemeentehuis in Castricum (hierna: aangeefster) heeft met de actievoerders overlegd en hen verzocht om om 13.00 uur het gemeentehuis te verlaten.
Zes actievoerders hebben om 13.00 uur het gemeentehuis verlaten.
Drie personen, waaronder de verdachte, gaven aan niet te zullen vertrekken. Volgens de aanwezige politie om een ‘statement’ te maken. De verdachte heeft ter zitting toegelicht dat hij niet eerder wilde vertrekken dan het moment waarop de gemeente Castricum de ecologische noodtoestand zou uitroepen, danwel dat de wethouder een afspraak met de actievoerders zou maken om het één en ander op serieuze wijze te bespreken. Uit het dossier en uit het verhandelde ter zitting is de politierechter niet duidelijk geworden of de gemeente van deze laatste mogelijkheid op de hoogte was.
Om 13.35 uur heeft aangeefster, in bijzijn van de politie, zich aan de drie actievoerders, waaronder de verdachte, kenbaar gemaakt als beheerder van het gemeentehuis en met luide stem tegen hen gezegd: “Ik vorder dat u het gemeentehuis nu verlaat.”
De actievoerders, waaronder de verdachte, maakte daarop kenbaar geen gehoor te zullen geven aan deze vordering.
Om 13.36 uur heeft de aangeefster opnieuw tegen de actievoerders gezegd: “Ik vorder u nogmaals om het gemeentehuis te verlaten.” Opnieuw gaven de actievoerders, waaronder de verdachte, aan geen gehoor te zullen geven aan de vordering.
De politie heeft de actievoerders, waaronder de verdachte, vervolgens aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 139 Sr.