3.3.2Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het bewijs overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier leidt de rechtbank af dat op 2 mei 2020 omstreeks 09.54 uur een gewapende overval heeft plaatsgevonden op het pandhuis ‘[slachtoffer 1]’, gevestigd aan de [adres 2]. De overvallers hebben daarbij meerdere luxe horloges, goud, sieraden en een groot geldbedrag buitgemaakt. Bij de overval zijn drie overvallers betrokken. Op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen betreffende de tijdstippen rondom het moment van de overval, heeft de politie een proces-verbaal opgemaakt waarin de signalementen van de drie overvallers zijn opgenomen. Deze overvallers zijn daarin aangeduid als verdachte 1, verdachte 2 en verdachte 3. Aan de hand van de verkregen camerabeelden kunnen de bewegingen van de overvallers op de betreffende ochtend worden gereconstrueerd.
De bewegingen van de overvallers
Op camerabeelden van [slachtoffer 1] is te zien dat bij de overval om 09.54 uur eerst de verdachten 2 en 3 onder het rolluik de winkel binnen komen. Verdachte 1 volgt even later. Verdachte 1 draagt een donkere Canada Goose jas, een zwarte pet met een sticker op de cap, zwarte handschoenen en hij heeft een vuurwapen. Verdachte 2 draagt een PostNL-jas (oranje/blauw), een zwarte Nike pet en hij heeft een vuurwapen met geluiddemper. Verdachte 3 draagt een donkere North Face jas, zwarte handschoenen en witte oordopjes. Vervolgens is op de beelden te zien dat deze drie verdachten de twee aanwezige medewerkers van de [slachtoffer 1] bedreigen en mishandelen. De twee medewerkers openen de kluis voor de verdachten. De verdachten vullen twee tassen met de inhoud van de kluis. Omstreeks 09.57 uur verplaatsen verdachten 1, 2 en 3 zich zo snel mogelijk richting de uitgang. Verdachte 2 en 3 dragen daarbij grote tassen die kennelijk zwaar zijn, hetgeen te zien is aan de manier van lopen. Vervolgens is op camerabeelden te zien dat de drie verdachten tezamen op een motorscooter met kenteken [kenteken 3] via de Nieuwstraat naar de Westerstraat rijden. Daarna slaat de motorscooter linksaf richting Sluisbrug. Onderweg wordt door een getuige op de Oostdijk te Purmerend waargenomen dat drie jongens op een scooter, die afkomstig zijn uit de richting van het centrum van Purmerend en in het bezit zijn van een zwarte tas die over de grond sleept, een horloge van het merk Breitling verliezen. Op beelden van de Purmer flat, gelegen aan de Burgemeester D. Kooimanweg te Purmerend, is omstreeks 10.02 uur te zien dat een zwarte stationwagen, met de uiterlijke kenmerken van een Mercedes E500, met hoge snelheid van het parkeerterrein wegrijdt, vanuit de richting van de Gruttostraat. In de nabijheid van de plek waar de zwarte Mercedes geparkeerd heeft gestaan, is later de motorscooter met kenteken [kenteken 3] gevonden.
Twee verbalisanten die naar aanleiding van de melding van de overval hebben postgevat bij de afrit 7 van de snelweg A7 rechts zagen omstreeks 10.11 uur een zwarte Mercedes met het kenteken [kenteken 4] de afrit af komen rijden. Zij zagen in de auto drie personen, waarvan in ieder geval twee mannen. De bestuurder was een licht getinte man van vermoedelijk Marokkaanse afkomst en hij droeg een zwarte baseball cap met een wit logo. Toen zij de auto wilden controleren ging deze er met hoge snelheid vandoor richting Avenhorn.
Op camerabeelden van [adres 3], waarvan de weergegeven tijd achterloopt op de werkelijke tijd, is kort daarop een zwarte stationwagen te zien, met de uiterlijke kenmerken van een Mercedes E500, die met verhoogde snelheid over de Vijverhof te Avenhorn in de richting van de Serpeling rijdt. Enige minuten later rijdt op de Vijverhof een zwarte Mercedes Vito het parkeerterrein op. Vlak daarna komt de zwarte Mercedes Vito het parkeerterrein weer afgereden en wil rechtsaf slaan (richting het Serpeling). Een persoon komt aangelopen en wuift naar de Mercedes Vito. Deze persoon steekt over en stapt in bij de Mercedes Vito. Vervolgens komen twee personen versneld richting de Mercedes Vito gelopen en stappen in. De Mercedes Vito rijdt vervolgens weg richting de Serpeling. Op de Kolblei te Avenhorn wordt diezelfde dag de Mercedes E500 met het kenteken [kenteken 4] aangetroffen. Hierin wordt de sleutel gevonden van de motorscooter met kenteken [kenteken 3], alsmede een etui met een groot geldbedrag.
Omstreeks 11 uur worden vervolgens in een vlak daarvoor geleegde papiercontainer aan de Vijverhof te Avenhorn een Canada Goose jas, een donker petje, zwarte handschoenen met een geel randje, een PostNL-jas en donkere sportschoenen aangetroffen.
DNA-onderzoek
De in de container aangetroffen kledingstukken zijn veilig gesteld. Onder andere de binnenzijde van de kraag en de binnenzijde van de manchetten van de Canada Goose jas zijn bemonsterd op de aanwezigheid van DNA, waarna de bemonsteringen voor analyse naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn verstuurd. Op de binnenzijde van de manchetten, rechts en links, is DNA van minimaal vier personen aangetroffen. Hierbij is een relatief kleine hoeveelheid DNA aangetroffen van twee personen, waarbij geldt dat het aangetroffen DNA van een van beiden afkomstig kan zijn van de verdachte. Het betreft echter een complex DNA-mengprofiel, waardoor de bewijskracht ten aanzien van verdachte niet kon worden berekend.
Op de binnenzijde van de kraag van de Canada Goose jas is een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen. Het DNA dat in dit mengprofiel is aangetroffen kan afkomstig zijn van de verdachte en minimaal twee andere personen. Onder de aannames dat de bemonstering DNA bevat van drie personen en dat de donoren van het DNA in de bemonstering niet aan elkaar zijn verwant, heeft het NFI de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder 2 hypotheses, namelijk:
De bemonstering bevat DNA van verdachte en twee willekeurige onbekende personen
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het NFI concludeert dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Van de in de container aangetroffen handschoenen zijn twee bemonsteringen genomen, met SIN-nummer AANN4182NL#01 (binnenzijde mouw, palm en rugzijde links) en SIN-nummer AANN4183NL#01(binnenzijde mouw, rug en palmzijde rechts).
In de bemonstering van de binnenzijde mouw, palm en rugzijde links is DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van minimaal vijf personen. Een relatief grote hoeveelheid DNA is afkomstig van één persoon. Hieruit kon een afgeleid DNA-hoofdprofiel worden verkregen dat matcht met dat van de verdachte. De bewijskracht van dit resultaat is meer dan 1 op 1 miljard, zijnde de hoogst mogelijke uitslag.
In de bemonstering van de binnenzijde mouw, rug en palmzijde rechts is eveneens DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van minimaal vijf personen. Uit dit DNA-mengprofiel konden geen DNA-profielen van individuele personen worden afgeleid. Wel is geconcludeerd dat een relatief grote hoeveelheid DNA in dit mengprofiel afkomstig is van minimaal twee personen. De bewijskracht dat de verdachte hieraan heeft bijgedragen is door het NFI berekend op meer dan 1 miljard.
Gevolgtrekkingen met betrekking tot de overval
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier en met name de hiervoor weergegeven resultaten van het onderzoek van de politie en het DNA-onderzoek, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte één van de daders is geweest van de overval op [slachtoffer 1] op 2 mei 2020. Gelet op het aangetroffen DNA op de jas van het merk Canada Goose en de overige aspecten van het signalement van de overvaller die door de politie als verdachte 1 is aangeduid, merkt de rechtbank de verdachte aan als zijnde deze overvaller.
Geconfronteerd met de resultaten van het DNA-onderzoek heeft de verdachte desgevraagd verklaard dat hij wel eens een Canada Goose-jas heeft aangehad die toebehoort aan een vriend van wie hij de naam niet wil noemen.
De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte niet voldoende om de aanwezigheid van zijn DNA op deze jas te verklaren. Immers, het DNA van de verdachte is niet alleen op de jas aangetroffen, maar op verschillende kledingstukken, waaronder ook op de binnenzijde van de aangetroffen handschoenen. Gelet op de plek waar de kleding is achtergelaten en de korte tijdspanne tussen de overval en het aantreffen van de genoemde kleding, acht de rechtbank de resultaten van het DNA-onderzoek in sterke mate redengevend voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval.
Het verweer van de raadsman dat een verklaring voor de diverse DNA-sporen zou kunnen zijn gelegen in contaminatie en/of secundaire overdracht, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van contaminatie van de sporen, in die zin dat de aanwezigheid van het DNA van de verdachte daardoor zou kunnen worden verklaard. Dat de in de container gevonden kleding na deze vondst door verschillende mensen is aangeraakt, verklaart immers niet de aanwezigheid van het DNA van de verdachte daarop. Ook het scenario van secundaire overdracht van het DNA van de verdachte op de diverse kledingstukken die zijn aangetroffen acht de rechtbank, mede gelet op de hoeveelheid sporen en de plaats waar ze zijn aangetroffen, zoals de binnenkant van de handschoenen, niet aannemelijk. Voor de wijze waarop een dergelijke overdracht zou kunnen hebben plaatsgevonden heeft de verdediging geen aanknopingspunten geboden en ook overigens is de rechtbank daarvan op basis van het dossier op geen enkele wijze gebleken.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde gewapende overval heeft gepleegd.
Heling
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van heling overweegt de rechtbank dat de in de tenlastelegging genoemde motorscooter en auto na de overval door de overvallers, waaronder de verdachte, als vluchtvoertuigen zijn gebruikt. Zij hebben deze voertuigen derhalve voor handen gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat vluchtvoertuigen vaak gestolen voertuigen zijn, zodat deze via de tenaamstelling daarvan niet naar de daders van een misdrijf kunnen leiden. Dat de vluchtvoertuigen ook in dit geval van diefstal afkomstig zijn, blijkt uit de aangiftes van diefstal van de motorscooter en de auto. Op de auto waren bovendien valse kentekenplaten aangebracht, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat ook dit heeft gediend om naspeuring te bemoeilijken. De wijze waarop de vluchtvoertuigen zijn gebruikt en ook zijn achtergelaten na de overval, waarbij geldt dat de scooter liggend op een pad in een park is aangetroffen, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de overvallers wisten dat deze voertuigen van diefstal afkomstig waren.