ECLI:NL:RBNHO:2022:1302

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
15.270599.20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewelddadige winkeloverval met vuurwapens gelijkende voorwerpen en heling van gestolen goederen

Op 17 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige winkeloverval op 2 mei 2020 in Purmerend. Tijdens deze overval, waarbij vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn gebruikt, zijn er aanzienlijke goederen buitgemaakt, waaronder een geldbedrag van 145.000 euro, gouden sieraden en luxe horloges. De rechtbank heeft uitgebreide bewijsoverwegingen gepresenteerd, waaronder camerabeelden, getuigenverklaringen en DNA-onderzoek, die de betrokkenheid van de verdachte bij de overval bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de overval heeft gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen medewerkers van de winkel zijn gebruikt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, en er is een vonnis gewezen over het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 154.476,23. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.270599.20 (P)
Uitspraakdatum: 17 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 februari 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en-plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
thans gedetineerd in PI Alphen a/d Rijn, Maatschapslaan 1, 2404 CA Alphen aan den Rijn.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.P. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2020 te Purmerend, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag (145.000 euro) en/of
- goud en/of sieraden en/of (waardevolle) horloges,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorde, althans aan één of meer of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (medewerkers [slachtoffer 1]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te slaan en/of vast te grijpen en/of
met een arm om de keel/het hoofd/de schouders mee te trekken en/of
naar de grond te werken, en/of
- (op) (een) vuurwapen(s) (gelijkende voorwerpen) op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten, en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen "Schiet op, anders schiet ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2.
hij op of omstreeks 02 mei 2020 te Purmerend, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een (motor)scooter (Yamaha Beverly TMAX, kenteken [kenteken 1]) en/of
- een auto (Mercedes-Benz E500, kenteken [kenteken 2]), althans (een) goed(eren),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)betrof.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van hetgeen hem onder 1 en 2 ten laste is gelegd dient te worden vrijgesproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het bewijs overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier leidt de rechtbank af dat op 2 mei 2020 omstreeks 09.54 uur een gewapende overval heeft plaatsgevonden op het pandhuis ‘[slachtoffer 1]’, gevestigd aan de [adres 2]. De overvallers hebben daarbij meerdere luxe horloges, goud, sieraden en een groot geldbedrag buitgemaakt. Bij de overval zijn drie overvallers betrokken. Op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen betreffende de tijdstippen rondom het moment van de overval, heeft de politie een proces-verbaal opgemaakt waarin de signalementen van de drie overvallers zijn opgenomen. Deze overvallers zijn daarin aangeduid als verdachte 1, verdachte 2 en verdachte 3. Aan de hand van de verkregen camerabeelden kunnen de bewegingen van de overvallers op de betreffende ochtend worden gereconstrueerd.
De bewegingen van de overvallers
Op camerabeelden van [slachtoffer 1] is te zien dat bij de overval om 09.54 uur eerst de verdachten 2 en 3 onder het rolluik de winkel binnen komen. Verdachte 1 volgt even later. Verdachte 1 draagt een donkere Canada Goose jas, een zwarte pet met een sticker op de cap, zwarte handschoenen en hij heeft een vuurwapen. Verdachte 2 draagt een PostNL-jas (oranje/blauw), een zwarte Nike pet en hij heeft een vuurwapen met geluiddemper. Verdachte 3 draagt een donkere North Face jas, zwarte handschoenen en witte oordopjes. Vervolgens is op de beelden te zien dat deze drie verdachten de twee aanwezige medewerkers van de [slachtoffer 1] bedreigen en mishandelen. De twee medewerkers openen de kluis voor de verdachten. De verdachten vullen twee tassen met de inhoud van de kluis. Omstreeks 09.57 uur verplaatsen verdachten 1, 2 en 3 zich zo snel mogelijk richting de uitgang. Verdachte 2 en 3 dragen daarbij grote tassen die kennelijk zwaar zijn, hetgeen te zien is aan de manier van lopen. Vervolgens is op camerabeelden te zien dat de drie verdachten tezamen op een motorscooter met kenteken [kenteken 3] via de Nieuwstraat naar de Westerstraat rijden. Daarna slaat de motorscooter linksaf richting Sluisbrug. Onderweg wordt door een getuige op de Oostdijk te Purmerend waargenomen dat drie jongens op een scooter, die afkomstig zijn uit de richting van het centrum van Purmerend en in het bezit zijn van een zwarte tas die over de grond sleept, een horloge van het merk Breitling verliezen. Op beelden van de Purmer flat, gelegen aan de Burgemeester D. Kooimanweg te Purmerend, is omstreeks 10.02 uur te zien dat een zwarte stationwagen, met de uiterlijke kenmerken van een Mercedes E500, met hoge snelheid van het parkeerterrein wegrijdt, vanuit de richting van de Gruttostraat. In de nabijheid van de plek waar de zwarte Mercedes geparkeerd heeft gestaan, is later de motorscooter met kenteken [kenteken 3] gevonden.
Twee verbalisanten die naar aanleiding van de melding van de overval hebben postgevat bij de afrit 7 van de snelweg A7 rechts zagen omstreeks 10.11 uur een zwarte Mercedes met het kenteken [kenteken 4] de afrit af komen rijden. Zij zagen in de auto drie personen, waarvan in ieder geval twee mannen. De bestuurder was een licht getinte man van vermoedelijk Marokkaanse afkomst en hij droeg een zwarte baseball cap met een wit logo. Toen zij de auto wilden controleren ging deze er met hoge snelheid vandoor richting Avenhorn.
Op camerabeelden van [adres 3], waarvan de weergegeven tijd achterloopt op de werkelijke tijd, is kort daarop een zwarte stationwagen te zien, met de uiterlijke kenmerken van een Mercedes E500, die met verhoogde snelheid over de Vijverhof te Avenhorn in de richting van de Serpeling rijdt. Enige minuten later rijdt op de Vijverhof een zwarte Mercedes Vito het parkeerterrein op. Vlak daarna komt de zwarte Mercedes Vito het parkeerterrein weer afgereden en wil rechtsaf slaan (richting het Serpeling). Een persoon komt aangelopen en wuift naar de Mercedes Vito. Deze persoon steekt over en stapt in bij de Mercedes Vito. Vervolgens komen twee personen versneld richting de Mercedes Vito gelopen en stappen in. De Mercedes Vito rijdt vervolgens weg richting de Serpeling. Op de Kolblei te Avenhorn wordt diezelfde dag de Mercedes E500 met het kenteken [kenteken 4] aangetroffen. Hierin wordt de sleutel gevonden van de motorscooter met kenteken [kenteken 3], alsmede een etui met een groot geldbedrag.
Omstreeks 11 uur worden vervolgens in een vlak daarvoor geleegde papiercontainer aan de Vijverhof te Avenhorn een Canada Goose jas, een donker petje, zwarte handschoenen met een geel randje, een PostNL-jas en donkere sportschoenen aangetroffen.
DNA-onderzoek
De in de container aangetroffen kledingstukken zijn veilig gesteld. Onder andere de binnenzijde van de kraag en de binnenzijde van de manchetten van de Canada Goose jas zijn bemonsterd op de aanwezigheid van DNA, waarna de bemonsteringen voor analyse naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn verstuurd. Op de binnenzijde van de manchetten, rechts en links, is DNA van minimaal vier personen aangetroffen. Hierbij is een relatief kleine hoeveelheid DNA aangetroffen van twee personen, waarbij geldt dat het aangetroffen DNA van een van beiden afkomstig kan zijn van de verdachte. Het betreft echter een complex DNA-mengprofiel, waardoor de bewijskracht ten aanzien van verdachte niet kon worden berekend.
Op de binnenzijde van de kraag van de Canada Goose jas is een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen. Het DNA dat in dit mengprofiel is aangetroffen kan afkomstig zijn van de verdachte en minimaal twee andere personen. Onder de aannames dat de bemonstering DNA bevat van drie personen en dat de donoren van het DNA in de bemonstering niet aan elkaar zijn verwant, heeft het NFI de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder 2 hypotheses, namelijk:
De bemonstering bevat DNA van verdachte en twee willekeurige onbekende personen
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het NFI concludeert dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Van de in de container aangetroffen handschoenen zijn twee bemonsteringen genomen, met SIN-nummer AANN4182NL#01 (binnenzijde mouw, palm en rugzijde links) en SIN-nummer AANN4183NL#01(binnenzijde mouw, rug en palmzijde rechts).
In de bemonstering van de binnenzijde mouw, palm en rugzijde links is DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van minimaal vijf personen. Een relatief grote hoeveelheid DNA is afkomstig van één persoon. Hieruit kon een afgeleid DNA-hoofdprofiel worden verkregen dat matcht met dat van de verdachte. De bewijskracht van dit resultaat is meer dan 1 op 1 miljard, zijnde de hoogst mogelijke uitslag.
In de bemonstering van de binnenzijde mouw, rug en palmzijde rechts is eveneens DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van minimaal vijf personen. Uit dit DNA-mengprofiel konden geen DNA-profielen van individuele personen worden afgeleid. Wel is geconcludeerd dat een relatief grote hoeveelheid DNA in dit mengprofiel afkomstig is van minimaal twee personen. De bewijskracht dat de verdachte hieraan heeft bijgedragen is door het NFI berekend op meer dan 1 miljard.
Gevolgtrekkingen met betrekking tot de overval
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier en met name de hiervoor weergegeven resultaten van het onderzoek van de politie en het DNA-onderzoek, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte één van de daders is geweest van de overval op [slachtoffer 1] op 2 mei 2020. Gelet op het aangetroffen DNA op de jas van het merk Canada Goose en de overige aspecten van het signalement van de overvaller die door de politie als verdachte 1 is aangeduid, merkt de rechtbank de verdachte aan als zijnde deze overvaller.
Geconfronteerd met de resultaten van het DNA-onderzoek heeft de verdachte desgevraagd verklaard dat hij wel eens een Canada Goose-jas heeft aangehad die toebehoort aan een vriend van wie hij de naam niet wil noemen.
De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte niet voldoende om de aanwezigheid van zijn DNA op deze jas te verklaren. Immers, het DNA van de verdachte is niet alleen op de jas aangetroffen, maar op verschillende kledingstukken, waaronder ook op de binnenzijde van de aangetroffen handschoenen. Gelet op de plek waar de kleding is achtergelaten en de korte tijdspanne tussen de overval en het aantreffen van de genoemde kleding, acht de rechtbank de resultaten van het DNA-onderzoek in sterke mate redengevend voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval.
Het verweer van de raadsman dat een verklaring voor de diverse DNA-sporen zou kunnen zijn gelegen in contaminatie en/of secundaire overdracht, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van contaminatie van de sporen, in die zin dat de aanwezigheid van het DNA van de verdachte daardoor zou kunnen worden verklaard. Dat de in de container gevonden kleding na deze vondst door verschillende mensen is aangeraakt, verklaart immers niet de aanwezigheid van het DNA van de verdachte daarop. Ook het scenario van secundaire overdracht van het DNA van de verdachte op de diverse kledingstukken die zijn aangetroffen acht de rechtbank, mede gelet op de hoeveelheid sporen en de plaats waar ze zijn aangetroffen, zoals de binnenkant van de handschoenen, niet aannemelijk. Voor de wijze waarop een dergelijke overdracht zou kunnen hebben plaatsgevonden heeft de verdediging geen aanknopingspunten geboden en ook overigens is de rechtbank daarvan op basis van het dossier op geen enkele wijze gebleken.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde gewapende overval heeft gepleegd.
Heling
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van heling overweegt de rechtbank dat de in de tenlastelegging genoemde motorscooter en auto na de overval door de overvallers, waaronder de verdachte, als vluchtvoertuigen zijn gebruikt. Zij hebben deze voertuigen derhalve voor handen gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat vluchtvoertuigen vaak gestolen voertuigen zijn, zodat deze via de tenaamstelling daarvan niet naar de daders van een misdrijf kunnen leiden. Dat de vluchtvoertuigen ook in dit geval van diefstal afkomstig zijn, blijkt uit de aangiftes van diefstal van de motorscooter en de auto. Op de auto waren bovendien valse kentekenplaten aangebracht, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat ook dit heeft gediend om naspeuring te bemoeilijken. De wijze waarop de vluchtvoertuigen zijn gebruikt en ook zijn achtergelaten na de overval, waarbij geldt dat de scooter liggend op een pad in een park is aangetroffen, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de overvallers wisten dat deze voertuigen van diefstal afkomstig waren.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 2 mei 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen,
- een geldbedrag (145.000 euro) en
- goud en sieraden en horloges,
toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], althans aan één of meer of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (medewerkers [slachtoffer 1]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te slaan en vast te grijpen en met een arm om de keel/het hoofd/de schouders mee te trekken en naar de grond te werken, en
- op vuurwapens gelijkende voorwerpen op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te richten, en
- dreigend tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te zeggen "Schiet op, anders schiet ik je";
2.
hij op 2 mei 2020 te Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen,
- een (motor)scooter (Yamaha Beverly TMAX, kenteken [kenteken 1]) en
- een auto (Mercedes-Benz E500, kenteken [kenteken 2]),
heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2.
Medeplegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen standpunt ingenomen aangaande de strafmaat.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige winkeloverval waarbij op vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn gebruikt. Onder het voorwendsel dat een pakketje moest worden afgegeven, zijn verdachte en twee medeverdachten onder het rolluik dat een klein stukje open stond, doorgegaan. De twee aanwezige medewerkers van de winkel zijn vervolgens hardhandig en onder dreiging met vuurwapens meegenomen naar de kluisruimte. Daar hebben verdachte en de medeverdachten een groot geldbedrag, meerdere exclusieve horloges, sieraden en goud buit gemaakt, waarna zij er met behulp van een eerder gestolen scooter en (vervolgens) een auto vandoor zijn gegaan.
Uit het handelen van verdachte leidt de rechtbank af dat hij geen enkel respect heeft voor de spullen van anderen en dat hij niet stilstaat bij de psychische en financiële gevolgen die zijn daden (kunnen) hebben voor de slachtoffers. Daarbij komt dat dergelijke feiten gevoelens van angst en onrust veroorzaken in de samenleving. Dat geldt in dit geval ook voor het winkelend publiek dat is geconfronteerd met verdachte en zijn mededaders toen die op klaarlichte dag bewapend met hun buit op de vlucht sloegen. Verdachte heeft blijkbaar alleen oog gehad voor het snel en op een relatief eenvoudige wijze aan geld komen. De rechtbank vindt het verder zorgelijk dat verdachte in het geheel geenverantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden omdat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en op geen enkele wijze spijt of berouw heeft getoond in de richting van de slachtoffers. Dit weegt de rechtbank in zijn nadeel mee.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 18 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van een geweldsdelict onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 47, 57, 63, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
vier jaren;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. M.E. Allegro en mr. S.J. Riem, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2022.