ECLI:NL:RBNHO:2022:12573

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/15/334838 / JU RK 22-1884
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens agressief gedrag en verwaarlozing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 december 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om de minderjarige onder toezicht te stellen. De minderjarige, die op dat moment 15 jaar oud was, vertoonde zorgwekkend gedrag, waaronder agressie, zelfbepalend gedrag en verwaarlozing van zijn schoolverplichtingen. De ouders waren niet in staat om de minderjarige adequaat te begeleiden en de hulpverlening kwam niet van de grond omdat de minderjarige de zorgen niet inzag. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de ouders als de minderjarige gehoord. De moeder steunde het verzoek, terwijl de minderjarige aangaf dat hij zijn leven verbeterde en geen hulp nodig had. De kinderrechter oordeelde dat er een concrete ontwikkelingsbedreiging was voor de minderjarige, die met verkeerde vrienden omging, drugs gebruikte en niet naar school ging. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Haarlem. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten. De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/334838 / JU RK 22-1884
Datum uitspraak: 29 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
locatie Haarlem, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
nader te noemen de GI,
te Haarlem.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage van de Raad van 14 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 29 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [de minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart door de kinderrechter is gehoord;
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door een tolk in de Turkse taal;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad.
Opgeroepen en niet verschenen is: de GI.

2.De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en legt het volgende aan het verzoek ten grondslag.
[de minderjarige] stelt zich zelfbepalend op en zijn ouders hebben steeds minder invloed op hem. Vooral de agressie van [de minderjarige] is zorgelijk, herhaaldelijk komt naar voren dat hij erg boos en/of agressief kan worden naar de verschillende gezinsleden. Ook is al meerdere malen een machete bij [de minderjarige] aangetroffen. [de minderjarige] gaat momenteel helemaal niet naar school en heeft in de voorafgaande periode veel verzuimd. Het lukt de ouders niet om [de minderjarige] aan te spreken op zijn verzuim of hem te motiveren om naar school te gaan. Hierdoor zal [de minderjarige] een steeds grotere achterstand oplopen en zal het steeds moeilijker voor hem zijn om in een ‘normaal’ ritme te komen. [de minderjarige] is daarnaast vaak nachtenlang weg en het is onduidelijk waar hij dan verblijft. Er is geen zicht op wat hij doet en met wie hij is. Uit verschillende bronnen komt naar voren dat hij verkeerde vrienden heeft die ouder zijn dan hij en dat hij drugs (hasj) gebruikt en/of verkoopt. Vanuit de politie komen geen grote zorgen naar voren over crimineel gedrag van [de minderjarige] .
De moeder is ambivalent richting hulpverlening en haar kinderen. Het ene moment geeft ze aan het niet meer aan te kunnen met [de minderjarige] en dat er iets moet gebeuren, het andere moment gaat volgens haar alles goed en lijkt ze de zorgen te bagatelliseren. De moeder is niet consequent richting [de minderjarige] en stelt geen duidelijke grenzen en regels. Hierdoor is voor [de minderjarige] onduidelijk wat de grenzen zijn en blijft hij deze steeds opzoeken.
De Raad is bezorgd dat [de minderjarige] zichzelf op deze manier in gevaar brengt. Hoewel [de minderjarige] door zijn postuur ouder overkomt, is hij pas 15 jaar. Het gedrag van [de minderjarige] is niet passend bij zijn leeftijd, hij bepaalt zelf wat hij doet. Een voorbeeld daarvan is dat [de minderjarige] geld van de rekening van de moeder opneemt omdat hij vindt dat hij daar recht op heeft.
De vader schaart zich achter de moeder en is er voor de kinderen als de moeder moet werken.
De Raad maakt zich daarnaast zorgen over de invloed van de spanningen in de huidige thuissituatie en de opvoedsituatie van de afgelopen jaren op [broer] (de jongere broer van [de minderjarige] ). [broer] krijgt de spanningen en stress tussen de moeder en [de minderjarige] mee.
De Raad stelt de volgende doelen:
  • er is geen sprake van huiselijk geweld;
  • de ouders zijn beschikbaar voor [de minderjarige] en [broer] ;
  • [de minderjarige] volgt onderwijs en haalt een diploma;
  • [de minderjarige] komt ’s nachts thuis en houdt zich aan de regels in huis;
  • [de minderjarige] laat zich niet in met criminele activiteiten.

4.Het standpunt van de belanghebbenden en [de minderjarige]

De moeder staat achter het verzoek. Ze heeft de opvoeding tot [de minderjarige] vijftiende volgehouden maar nu zijn andere dingen belangrijker voor hem zoals drugs. De moeder vindt het lastig dat er een ondertoezichtstelling nodig is, maar denkt dat het voor zijn toekomst beter is. Ze is bang dat er nog ergere dingen gaan gebeuren en kan het niet meer aan. Ze is tien kilo afgevallen en kan niet meer slapen ’s nachts. [de minderjarige] zegt dat zijn gedrag is veranderd maar blijft met foute vrienden op pad gaan en komt ’s nachts niet thuis. De moeder is bang voor zijn veiligheid. [de minderjarige] vindt werken en geld verdienen leuker dan school en gaat daarom een werkleertraject doen. De moeder hoopt dat hij door het werk geen tijd en energie overhoudt om zich met foute vrienden in te laten. De moeder vindt het ook nodig dat [de minderjarige] psychische hulp krijgt zodat hij minder agressief wordt. [de minderjarige] werkt vrijwillig nergens aan mee. De moeder heeft haar handen zo vol aan [de minderjarige] dat ze niet voldoende aandacht aan zijn twee broers kan besteden.
[de minderjarige] vindt een ondertoezichtstelling niet nodig. Hij heeft zijn leven verbeterd, slaapt beter, start binnenkort met een nieuwe opleiding en heeft een baan gevonden. Hij vindt het fijn om met zijn handen te werken en is blij dat hij straks vier dagen per week werkt. [de minderjarige] wil geen domme dingen meer doen en zich nuttig maken voor de maatschappij. Hij rookt wiet voor het slapengaan maar dealt niet. [de minderjarige] wil graag legaal geld verdienen en dat opzijzetten. Hulpverlening heeft hem nooit geholpen en is bovendien niet nodig omdat het nu allemaal weer goed gaat.

5.De beoordeling

Door de omstandigheid dat de moeder de Turkse nationaliteit heeft en de vader en [de minderjarige] (in ieder geval ook) de Nederlandse nationaliteit hebben, moet eerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek van de GI. Aangezien de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] zich in Nederland bevindt, komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 10:113 van het Burgerlijk Wetboek (BW) jo. artikel 7 Brussel II ter rechtsmacht toe ter zake van het verzoek.
Vervolgens is de vraag aan de orde welk recht op het verzoek van toepassing is. Op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is het Nederlands recht op het verzoek van toepassing.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW.
De concrete ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] is dat hij agressief en zelfbepalend is en dat daardoor de veiligheid thuis in het geding komt, ook voor zijn broers [broer] en [broer] . [de minderjarige] gaat met verkeerde mensen om en is nachtenlang van huis. Daarnaast gebruikt [de minderjarige] drugs en gaat niet naar school. Het lukt de ouders niet om hem hierop aan te spreken. [de minderjarige] deelt de zorgen niet en daarom komt hulpverlening in het vrijwillig kader niet van de grond. Er zijn nog steeds zorgen om de ruzies en spanningen tussen [de minderjarige] en de rest van het gezin, waarin structuur en toezicht ontbreken.
[de minderjarige] zegt dat hij zijn leven wil verbeteren en met school en werk bezig is, maar die ontwikkeling is nog pril, voor zover daarvan al sprake is. [de minderjarige] heeft het nodig dat een jeugdbeschermer hem gaat helpen om zijn leven weer op de rit te krijgen en te houden. Het is van belang dat er meer zicht komt op zijn functioneren zodat passende hulp kan worden geboden.
De kinderrechter zal daarom [de minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
stelt
[de minderjarige]onder toezicht van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Haarlem met ingang van 29 december 2022 tot 29 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2022 door mr. T.M. van Wassenaer-Westgeest, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. A.E.J. van Schie, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 12 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.