Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 10 maart 2023 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 28 februari 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.
De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. De betrokkene stelde dat de boete onterecht was opgelegd, omdat hij eerst een waarschuwingsbrief had moeten ontvangen, zoals vermeld in het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen. De kantonrechter oordeelde echter dat de eerste periode van handhaving van de geslotenverklaring, waarin een waarschuwingsbrief zou moeten worden verzonden, al ruimschoots verstreken was ten tijde van de gedraging op 8 oktober 2021. De geslotenverklaring was ingesteld op 1 januari 2017, meer dan vier jaar voor de gedraging.
Daarnaast betoogde de betrokkene dat de ambtenaar niet bevoegd was om de boete op te leggen, omdat er geen instemming van het Openbaar Ministerie was voor digitale handhaving. De kantonrechter oordeelde dat, ook al was er geen bewijs van die instemming, de ambtenaar in beginsel bevoegd was om de boete op te leggen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.