In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van betrokkene, Boete.nu, niet verscheen. De vertegenwoordiger handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om vast te stellen dat de gedraging was verricht, maar om het sanctiebedrag te verlagen.
De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De verbalisant had verklaard dat de banden van de Mazda CX-5 een enorm piepend geluid maakten. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de hoogte van de boete per 1 maart 2022 was verlaagd van € 400,00 naar € 250,00. Dit leidde tot de beslissing om de boete te verlagen naar het nieuwe bedrag, aangezien deze wijziging ten gunste van betrokkene werkte.
Daarnaast werd het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, omdat betrokkene deels in het gelijk werd gesteld. De kantonrechter bepaalde dat de proceskosten in totaal € 785,25 bedroegen, met een specificatie van de kosten voor de procedures bij zowel de officier van justitie als de kantonrechter. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier, met de mogelijkheid voor betrokkene om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.