ECLI:NL:RBNHO:2022:12435

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119546 WM VERZ 22-2024
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedrag en de vereisten voor staandehouding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene doorreed bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Namens betrokkene is beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op zitting heeft behandeld. Tijdens de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de gemachtigde van betrokkene.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verbalisant geen inzicht heeft verschaft in de reden waarom de verkeerscontrole zo was ingericht dat staandehouding niet mogelijk was. Dit inzicht is echter vereist volgens een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter concludeert dat de boete ten onrechte is opgelegd, omdat de vereisten voor staandehouding niet zijn nageleefd. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, vernietigd.

Daarnaast heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan de gemachtigde van betrokkene, vastgesteld op € 1.164,75. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119546 \ WM VERZ 22-2024
CJIB-nummer : 248104245
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht. Ook is namens betrokkene aangevoerd dat de verbalisant ten onrechte niet is overgegaan tot staandehouding.
De kantonrechter is het met gemachtigde eens dat ten onrechte is afgezien van staandehouding. Hiervoor is van belang dat de verbalisant zowel in de verklaring in het zaakoverzicht als in het aanvullend proces-verbaal geen inzicht heeft verschaft in de reden waarom de verkeerscontrole op die wijze was ingericht dat staandehouding niet mogelijk was. Dit is echter wel vereist op grond van een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2022 (vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2022:1534). Hierdoor is ten onrechte op kenteken bekeurd, en zal het beroep gegrond worden verklaard. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter ingediend, is door de officier van justitie gehoord en aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend, behalve voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie. Hiervoor wordt een 0,5 punt toegekend.
De waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is € 759,00. De waardering per punt voor de proceshandelingen in de fase van het administratief beroep is € 541,00. Aangezien de aard van de procedure licht is zal een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van
(1,5 X € 541,00 = € 811,50) + (2 X € 759,00 = € 1.518,00) = € 2.329,50 X 0,5 = € 1.164,75.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan gemachtigde, ad € 1.164,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: