ECLI:NL:RBNHO:2022:12425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9770046 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens een snelheidsovertreding. Betrokkene is betrapt op het rijden van 19 km per uur boven de toegestane snelheid op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging voldoende was komen vast te staan en dat de officier van justitie zijn beslissing voldoende had gemotiveerd. Betrokkene had aangevoerd dat de motivering van de officier van justitie niet strookte met zijn beroepsgronden, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de boete te handhaven. Ook het verweer over de bekwaamheid van de ambtenaar die de snelheidsmeting had uitgevoerd, werd verworpen. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij ook het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9770046 \ WM VERZ 22-310
CJIB-nummer : 239876286
Uitspraakdatum : 20 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Zaakrecht (R. de Nekker)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 19 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft aangevoerd dat de motivering in de beslissing van de officier van justitie niet strookt met het ingediende beroepschrift en de daarin opgenomen beroepsgronden. De officier van justitie dient op een beroep een juist gemotiveerde beslissing te geven. In dit geval is de kantonrechter van oordeel dat de officier van justitie zijn beslissing voldoende heeft gemotiveerd. De officier van justitie overweegt dat wordt uitgegaan van de verklaring van de verbalisant en dat daarmee wordt vastgesteld dat de gedraging is begaan en dat er de eventueel andere voertuigen op de foto zich niet bevonden in het meetgebied. De officier van justitie reageert hierop door betrokkene te verwijzen naar nadere informatie voor het verkrijgen van de foto. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen.
Ten aanzien van het bekwaamheidsverweer overweegt de kantonrechter allereerst dat de bedienaar van een snelheidsmeter moet beschikken over de opsporingsbevoegdheid, alsmede dat die persoon moet zijn opgeleid om de gebruikte snelheidsmeter te gebruiken (zie hiervoor de ten tijde van de constatering van de gedraging geldende Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers). Onder verwijzing naar het arrest van het hof van 16 januari 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:371) overweegt de kantonrechter voorts dat de enkele mededeling dat het certificaat ten bewijze van de bekwaamheid van de betrokken ambtenaar voor de bediening van de gebruikte meetapparatuur niet kan worden achterhaald op zichzelf genomen geen twijfel doet ontstaan omtrent de vereiste bekwaamheid van deze ambtenaar en de juistheid van de gegevens die met behulp van die apparatuur zijn verkregen, respectievelijk die door de ambtenaar voor de sanctieoplegging zijn gebruikt. Het verweer faalt.
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"(…) De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, goedgekeurde en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel.Gemeten (afgelezen) snelheid : 88 km per uur.Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 85 km per uur.Toegestane snelheid : 80 km per uur.Overschrijding met : 5 km per uur.(…)Merk van het voertuig: Mercedes BenzType van het voertuig: CLA 220 CDI (…)”
Het dossier bevat een foto van de gedraging. Het voertuig van betrokkene bevindt zich op de meest linker rijbaan en het tweede voertuig rijdt erachter. Onder deze foto wordt het kenteken 9-ZTG-22-93 vergroot weergegeven. In de gegevens bij de foto staan onder meer "Lane 2" vermeld. Er kan in het midden van de foto een lijn worden getrokken. Als de lijn het tweede voertuig op de foto niet wordt geraakt, dan hoeft de juistheid van de meting niet in twijfel worden gebracht.
De gemachtigde heeft diens stelling dat is gemeten in een bocht onvoldoende aannemelijk gemaakt. Tot het dossier behoort een foto waarop het voertuig van de betrokkene is te zien. Uit deze foto blijkt dat het gaat om een staartmeting, waarbij de meetapparatuur rechts van de rijbaan stond opgesteld. Het voertuig bevindt zich op de linkerrijstrook. Op de foto is niet te zien dat de weg voor of na het voertuig afbuigt. De klacht faalt.
Het verweer met betrekking tot de staandehouding treft geen doel. De gedraging is geconstateerd met een mobiele radarcontrole. Van een verbalisant kan en mag niet worden verwacht dat hij deze opstelling verlaat om achter betrokkene aan te gaan om deze vervolgens staande te houden.
Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de gedane meting. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: