ECLI:NL:RBNHO:2022:12341

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884901 WM VERZ 22-1161
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete voor verkeersoverschrijding op autosnelweg buiten de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van betrokkene.

De kantonrechter overwoog dat de boete voor de gedraging per 1 maart 2022 was verlaagd van € 41,00 naar € 36,00. De rechter oordeelde dat een wijziging in de hoogte van de boete, die ten gunste van betrokkene werkt, met onmiddellijke ingang moet worden toegepast. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de Hoge Raad. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd gematigd naar € 36,00, met handhaving van de administratiekosten.

Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan de gemachtigde van betrokkene, vastgesteld op € 1.164,75. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884901 \ WM VERZ 22-1161
CJIB-nummer : 239813471
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene].
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. De gemachtigde heeft aangevoerd dat het sanctiebedrag voor deze gedraging per 1 maart 2022 is verlaagd.
De kantonrechter is het met gemachtigde eens dat de boete voor de gedraging waar het hier om gaat met ingang van 1 maart 2022 is verlaagd van € 41,00 naar € 36,00. Een verandering in de hoogte van de boete na het begaan van de gedraging moet naar het oordeel van de kantonrechter met onmiddellijke ingang worden toegepast, als die verandering ten gunste van betrokkene werkt. Dat volgt uit vaste rechtspraak (zie de uitspraken van de Hoge Raad van 12 juli 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP6878) en 26 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:914)). Die rechtspraak ziet ook op de boete in deze zaak, omdat die boete moet worden aangemerkt als een ‘criminal charge’. Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie zal daarom gedeeltelijk gegrond worden verklaard en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zal worden gewijzigd, in zoverre dat het bedrag van de boete zal worden vastgesteld op € 36,00, te vermeerderen met de administratiekosten.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter ingediend, is door de officier van justitie gehoord en aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend, behalve voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie. Hiervoor wordt een 0,5 punt toegekend.
De waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is € 759,00. De waardering per punt voor de proceshandelingen in de fase van het administratief beroep is € 541,00. Aangezien de aard van de procedure licht is zal een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van
(1,5 X € 541,00 = € 811,50) + (2 X € 759,00 = € 1.518,00) = € 2.329,50 X 0,5 = € 1.164,75.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 36,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel aan zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan gemachtigde, ad € 1.164,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: