In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het overschrijden van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 9 km per uur boven de toegestane snelheid. De officier van justitie had het beroep van betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging van betrokkene, het overschrijden van de maximum snelheid, niet ter discussie stond. Betrokkene voerde aan dat de locatie van de overtreding een 2-baansweg buiten de bebouwde kom was en dat de maximum snelheid van 50 km per uur onredelijk was. De kantonrechter verduidelijkte echter dat het vaststellen van de maximum snelheid de verantwoordelijkheid is van de wegbeheerder en niet van de kantonrechter.
Betrokkene stelde ook dat er geen gegevens opgevraagd konden worden van de verbalisant en het gebruikte meetmiddel. De kantonrechter wees erop dat de bevoegdheid van de verbalisant en de deugdelijkheid van het meetmiddel niet automatisch in twijfel getrokken kunnen worden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie overhandigde een certificaat waaruit bleek dat de verbalisant bevoegd was om het meetmiddel te bedienen. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de controle van de relevante bebording door de verbalisant.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de boete terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.