ECLI:NL:RBNHO:2022:12323
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanhouding uitspraak in bestuursrechtelijke procedure betreffende verkeersboete en vertegenwoordigingsbevoegdheid
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De vermeend gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld, maar de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de vermeend gemachtigde aanwezig waren.
De kern van de zaak draait om de vraag of de vermeend gemachtigde bevoegd was om namens betrokkene op te treden. De kantonrechter constateert dat er een volmacht aanwezig is, maar dat niet duidelijk is of de ondertekenaar van de volmacht, aangeduid als '[naam]', daadwerkelijk bevoegd was om deze volmacht te geven. De officier van justitie heeft de beslissing genomen zonder dat er voldoende bewijs was van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vermeend gemachtigde.
Tijdens de zitting heeft de vermeend gemachtigde betoogd dat de verbalisanten geen direct zicht hadden op de gedraging en dat er geen bewijs is dat het voertuig daadwerkelijk het rode verkeerslicht heeft genegeerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter gesteld dat de gedraging door twee ambtenaren is geconstateerd en dat het onmogelijk is dat de verkeerslichten op dat moment groen waren voor zowel de verbalisanten als betrokkene.
De kantonrechter heeft besloten de behandeling van de zaak aan te houden, zodat de vermeend gemachtigde in de gelegenheid wordt gesteld om bewijs over te leggen waaruit blijkt dat de volmachtgever bevoegd is om de machtiging te verlenen. De kantonrechter heeft bepaald dat de vermeend gemachtigde binnen vier weken na de verzenddatum van de beslissing een volledige en juiste machtiging moet overleggen, waarna de kantonrechter binnen drie weken na het verstrijken van deze termijn op het beroepschrift zal beslissen.