ECLI:NL:RBNHO:2022:12323

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9898822 WM VERZ 22-1226
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding uitspraak in bestuursrechtelijke procedure betreffende verkeersboete en vertegenwoordigingsbevoegdheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De vermeend gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld, maar de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de vermeend gemachtigde aanwezig waren.

De kern van de zaak draait om de vraag of de vermeend gemachtigde bevoegd was om namens betrokkene op te treden. De kantonrechter constateert dat er een volmacht aanwezig is, maar dat niet duidelijk is of de ondertekenaar van de volmacht, aangeduid als '[naam]', daadwerkelijk bevoegd was om deze volmacht te geven. De officier van justitie heeft de beslissing genomen zonder dat er voldoende bewijs was van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vermeend gemachtigde.

Tijdens de zitting heeft de vermeend gemachtigde betoogd dat de verbalisanten geen direct zicht hadden op de gedraging en dat er geen bewijs is dat het voertuig daadwerkelijk het rode verkeerslicht heeft genegeerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter gesteld dat de gedraging door twee ambtenaren is geconstateerd en dat het onmogelijk is dat de verkeerslichten op dat moment groen waren voor zowel de verbalisanten als betrokkene.

De kantonrechter heeft besloten de behandeling van de zaak aan te houden, zodat de vermeend gemachtigde in de gelegenheid wordt gesteld om bewijs over te leggen waaruit blijkt dat de volmachtgever bevoegd is om de machtiging te verlenen. De kantonrechter heeft bepaald dat de vermeend gemachtigde binnen vier weken na de verzenddatum van de beslissing een volledige en juiste machtiging moet overleggen, waarna de kantonrechter binnen drie weken na het verstrijken van deze termijn op het beroepschrift zal beslissen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9898822 \ WM VERZ 22-1226
CJIB-nummer : 244672285
Uitspraakdatum : 9 september 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
vermeend gemachtigde: [vermeend gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd. Vermeend gemachtigde heeft namens betrokkene daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak is behandeld op de zitting van 9 september 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens de vermeend gemachtigde is [vermeend gemachtigde] verschenen. Ter zitting is van hetgeen besproken werd een proces-verbaal opgemaakt. De inhoud van dat proces-verbaal is in deze uitspraak opgenomen.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
In het dossier is een volmacht aanwezig, op basis waarvan de vermeend gemachtigde namens betrokkene optreedt. De volmacht is getekend door “ [naam] ”, maar de kantonrechter kan nergens uit opmaken dat deze persoon vertegenwoordigingsbevoegd is om namens betrokkene een volmacht te tekenen. De officier van justitie heeft desondanks een beslissing genomen, waarna beroep bij de kantonrechter is ingediend.
Uit het beroepschrift dat de vermeend gemachtigde namens betrokkene heeft overgelegd blijkt dat betrokkene het niet eens is met de beslissing van de officier van justitie. Hiervoor is als beroepsgrond aangevoerd dat verbalisant geen rechtstreeks zicht had op de situatie, en dat daardoor in het geheel niet blijkt dat het voertuig daadwerkelijk een rood uitstralend verkeerslicht negeerde. Bij een conflicterende rijrichting dient een verbalisant nader (technisch) onderzoek te doen naar de verkeerslichtsituatie.
Op de zitting heeft [vermeend gemachtigde] – zakelijk weergegeven – het volgende daarop verduidelijkt/aangevuld:
“Verbalisanten hadden geen direct zicht, zij hebben alleen geconstateerd dat zijzelf groen licht hadden, en dat betrokkene daarom rood licht moest hebben gehad. Voor het vaststellen van de gedraging is dit onvoldoende. Het verkeerslicht is niet gecontroleerd. Er had sprake kunnen zijn geweest van een storing, en hier is geen onderzoek naar gedaan.”
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft hierna desgevraagd aangegeven bij het eerder door de officier van justitie ingenomen standpunt te blijven. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat twee ambtenaren de gedraging hebben geconstateerd, en dat het hen ambtshalve bekend is dat de verkeerslichten ‘contra’ groen en rood uitstralen. Zij heeft vervolgens een kaart overgelegd waaruit volgens haar blijkt van welke kant verbalisanten en betrokkene kwamen, en een printscreen van Google Maps waarop te zien is dat alle verkeerslichten vanuit de rijrichting van verbalisanten, op dat moment rood licht uitstralen. Hierdoor is het naar het oordeel van de vertegenwoordiger van de officier van justitie onmogelijk dat de verkeerslichten, geldend voor verbalisanten én geldend voor betrokkene, op hetzelfde moment groen licht uitstraalden. Tenslotte heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven dat zij nog informatie kan overleggen over de werking van het verkeerslicht op de dag van de gedraging, als zij hiertoe nog in de gelegenheid wordt gesteld.
De kantonrechter ziet geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden voor nadere informatie, maar wel aanleiding voor aanhouding om de vermeend gemachtigde in de gelegenheid te stellen om stukken/bewijs over te leggen waaruit blijkt dat de volmachtgever bevoegd is om namens betrokkene machtiging te verlenen. Dat de officier van justitie bij de behandeling van het beroepschrift een beslissing heeft genomen, zónder een deugdelijke, juiste machtiging ontvangen te hebben, betekent niet dat de kantonrechter dit in de volgende fase niet meer kan verlangen. Zo is ook op te maken uit een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 januari 2016 (vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2016:178).
De vermeend gemachtigde wordt dan ook in de gelegenheid gesteld om de volledige en duidelijke machtiging binnen vier weken na de verzenddatum van deze beslissing over te leggen. Binnen drie weken na het verstrijken van voornoemde termijn zal de kantonrechter op het beroepschrift beslissen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt de vermeend gemachtigde in de gelegenheid om binnen vier weken na de verzenddatum van deze beslissing een volledige en juiste machtiging over te leggen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum toezending: