ECLI:NL:RBNHO:2022:12287

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
9981346 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de leesbaarheid van kenteken bij verkeersboete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het rijden met een voertuig waarvan het kenteken niet goed leesbaar was. Betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 7 december 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogd dat de foto die als bewijs was overgelegd niet op ooghoogte was genomen, waardoor de gedraging niet kon worden vastgesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto, voldoende blijkt dat het kenteken niet goed leesbaar was en dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant, ondanks dat deze niet ambtsedige status heeft, voldoende bewijs biedt voor de vaststelling van de gedraging. Betrokkene ontkende de gedraging en stelde dat het kenteken wel degelijk goed zichtbaar was, maar de kantonrechter oordeelde dat de door betrokkene overgelegde foto’s niet overtuigend waren, omdat deze vanaf een kortere afstand waren genomen dan de voorgeschreven afstand van 20 meter. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9981346 \ WM VERZ 22-645
CJIB-nummer : 243579982
Uitspraakdatum : 14 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de foto niet op ooghoogte is genomen en de gedraging niet kan worden vastgesteld en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het kenteken niet goed leesbaar is.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat de verklaring van de verbalisant in het zaakverzicht geen ambtsedige verklaring is, zodat hieraan geen bijzondere bewijskracht kan toekomen. De kantonrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak de vaststelling dat een gedraging is verricht ook op een niet-ambtsedige verklaring van een verbalisant kan worden gebaseerd. Dit verweer van gemachtigde treft dan ook geen doel.
De gemachtigde van betrokkene voert tevens aan dat betrokkene ontkent de vermeende gedraging te hebben verricht. Het kenteken is wel degelijk goed zichtbaar. Dit blijkt ook uit de foto van de verbalisant en betrokkene. De trekhaak steekt iets boven de 7 uit, maar zorgt er niet voor dat deze niet meer herkenbaar is als 7. Daar het kenteken dus wel degelijk leesbaar is, is het opleggen van een boete niet gerechtvaardigd, aldus gemachtigde.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) De aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat was onvoldoende leesbaar. Dit werd veroorzaakt door een gemonteerde trekhaak. Van de kentekencombinatie was op de voorgeschreven afstand van 20 M midden achter het voertuig alleen [kenteken] leesbaar. (…) Verklaring betrokkene: omdat wij anders onze fietsen niet kunnen gebruiken. Het is een afneembare trekhaak, die hebben wij bewust zo gekozen. Wij zijn op vakantie geweest en vergeten de trekhaak eraf te halen.“
De kantonrechter is van oordeel (anders dan de gemachtigde en de zittingsvertegenwoordiger) dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en de door de verbalisant gemaakte en overgelegde foto – voldoende blijkt dat het kenteken van het voertuig van betrokkene niet goed leesbaar is en de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat vanaf een afstand van 20 meter¹ is waargenomen dat het kenteken niet geheel zichtbaar was. De door gemachtigde van betrokkene overgelegde foto’s maken dit niet anders omdat die, zoals daarop te zien is, vanaf een kortere afstand dan de voorgeschreven afstand zijn genomen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
¹ Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9737.
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: