In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 januari 2022 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de foto die als bewijs was overgelegd, niet voldeed aan de voorwaarden van het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden. Er was geen kenteken van het voertuig zichtbaar en de contouren van het voertuig waren niet te zien. Hierdoor kon de inleidende beschikking niet in stand blijven en werd het beroep gegrond verklaard.
De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete vernietigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 785,25 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.