Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's, zoals aangegeven door verkeersbord F03. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M. Lagas van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was ook de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verbalisant onvoldoende heeft onderbouwd waarom er geen geschikte locatie was om de vrachtwagen veilig staande te houden. De kantonrechter oordeelde dat, gezien de aanwezigheid van een vluchtstrook op de snelweg, de verbalisant specifieker had moeten zijn in zijn verklaring. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder, en werd het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld over de proceskosten. De kantonrechter heeft bepaald dat voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend in plaats van een heel punt, in lijn met een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter heeft de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.164,75 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.