ECLI:NL:RBNHO:2022:12118

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
9752437 \ WM VERZ 22-280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwangsom wegens niet tijdig beslissen door de officier van justitie in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep gegrond en kende een proceskostenvergoeding toe. Betrokkene ging echter in beroep tegen deze beslissing, omdat de officier van justitie niet binnen de wettelijke termijn had beslist. De gemachtigde van betrokkene stelde dat er gedurende 84 dagen een dwangsom was verbeurd, met een totaalbedrag van € 1.442,00 plus wettelijke rente.

Tijdens de zitting op 24 mei 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van betrokkene. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de gemachtigde gelijk had en dat de maximale dwangsom verschuldigd was. De kantonrechter volgde dit standpunt en bepaalde dat op grond van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een dwangsom verschuldigd was. De kantonrechter stelde de dwangsom vast op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Daarnaast vroeg de gemachtigde om een kostenveroordeling wegens rechtsbijstand, maar dit verzoek werd afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter bepaalde dat de officier van justitie het bedrag van de dwangsom en de wettelijke rente aan de gemachtigde van betrokkene moest voldoen, maar wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9752437 \ WM VERZ 22-280
CJIB-nummer : 235490750
Uitspraakdatum : 24 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. D. Eijpe, Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding toegekend.
Het beroepschrift van de gemachtigde van betrokkene richt zich alleen op de omstandigheid dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene, zodat volgens de gemachtigde gedurende 84 dagen een dwangsom is verbeurd met een totaal bedrag ad € 1.442,00 plus wettelijke rente.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de gemachtigde gelijk heeft en de maximale dwangsom verschuldigd is. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat op grond van artikel 4:17 Awb een dwangsom verschuldigd is. De kantonrechter wijst een dwangsom toe van € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 4:97 Awb.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kantonrechter wijst dit verzoek af, met verwijzing naar de uitspraak van 18 mei 2021 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2021:4778.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,00 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan de gemachtigde van betrokkene dient te voldoen;
‒ stelt de hoogte van de verschuldigde wettelijke rente vast op € 28,84 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan de gemachtigde van betrokkene dient te voldoen;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: