Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep gegrond en kende een proceskostenvergoeding toe. Betrokkene ging echter in beroep tegen deze beslissing, omdat de officier van justitie niet binnen de wettelijke termijn had beslist. De gemachtigde van betrokkene stelde dat er gedurende 84 dagen een dwangsom was verbeurd, met een totaalbedrag van € 1.442,00 plus wettelijke rente.
Tijdens de zitting op 24 mei 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van betrokkene. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de gemachtigde gelijk had en dat de maximale dwangsom verschuldigd was. De kantonrechter volgde dit standpunt en bepaalde dat op grond van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een dwangsom verschuldigd was. De kantonrechter stelde de dwangsom vast op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast vroeg de gemachtigde om een kostenveroordeling wegens rechtsbijstand, maar dit verzoek werd afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter bepaalde dat de officier van justitie het bedrag van de dwangsom en de wettelijke rente aan de gemachtigde van betrokkene moest voldoen, maar wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.