ECLI:NL:RBNHO:2022:12058

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
9607923 \ WM VERZ 21-727
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een dwangsom en wettelijke rente in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 16 mei 2022, is een beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De officier van justitie had het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. D. Eijpe, heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigd dat de maximale dwangsom verschuldigd is, maar dat er geen proceskostenvergoeding verschuldigd is in dit geval.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de officier van justitie de boete heeft vernietigd en een proceskostenvergoeding heeft toegekend. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat er gedurende 57 dagen een dwangsom is verbeurd, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.442,00 plus wettelijke rente. De kantonrechter heeft de argumenten van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gevolgd en bepaald dat er op grond van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een dwangsom verschuldigd is. De kantonrechter heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Daarnaast heeft de gemachtigde verzocht om een kostenveroordeling wegens rechtsbijstand, maar dit verzoek is door de kantonrechter afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kantonrechter heeft de hoogte van de dwangsom en de verschuldigde wettelijke rente vastgesteld en bepaald dat de officier van justitie deze bedragen aan de gemachtigde van de betrokkene dient te voldoen. Het verzoek om vergoeding van proceskosten is afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9607923 \ WM VERZ 21-727
CJIB-nummer : 2354941033
Uitspraakdatum : 16 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. D. Eijpe, Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting gesteld dat de maximale dwangsom inderdaad verschuldigd is. Tevens stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat er geen proceskostenvergoeding verschuldigd is omdat dat bij het toekennen van een dwangsom niet aan de orde is.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding toegekend.
Het beroepschrift van de gemachtigde van betrokkene richt zich alleen op de omstandigheid dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene, zodat volgens de gemachtigde gedurende 57 dagen een dwangsom is verbeurd met een totaal bedrag ad € 1.442,00 plus wettelijke rente.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de gemachtigde gelijk heeft en de maximale dwangdom verschuldigd is. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat op grond van artikel 4:17 Awb een dwangsom verschuldigd is. De kantonrechter wijst een dwangsom toe van € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 4:97 Awb.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kantonrechter wijst dit verzoek af, met verwijzing naar de uitspraak van 18 mei 2021 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2021:4778.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,00 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan de gemachtigde van betrokkene dient te voldoen;
‒ stelt de hoogte van de verschuldigde wettelijke rente vast op € 28,84 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan de gemachtigde van betrokkene dient te voldoen;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en
in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: