In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een elektrische fiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk afgewezen, met het besluit van 1 juli 2021, en deze afwijzing werd gehandhaafd na bezwaar. Eiseres, die beperkingen in haar mobiliteit ervaart door verschillende ziektes en een bijstandsuitkering ontvangt, heeft in 2014 een elektrische fiets vergoed gekregen voor de duur van 7 jaar. In juni 2021 deed zij een nieuwe aanvraag voor een elektrische fiets, die werd afgewezen omdat verweerder oordeelde dat een elektrische fiets een algemeen gebruikelijke voorziening is die financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.
De rechtbank heeft het beroep op 18 november 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Eiseres betoogde dat de afwijzing onterecht was, omdat zij niet in staat was om de kosten van een elektrische fiets te dragen met haar inkomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de kosten van een elektrische fiets binnen de financiële mogelijkheden van eiseres zouden moeten passen, zelfs met een minimum inkomen. De rechtbank concludeerde dat de gevraagde voorziening financieel kan worden gedragen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.