ECLI:NL:RBNHO:2022:11645
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidspercentage en beoordeling van medische onderzoeken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Breeveld, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV waarin zijn arbeidsongeschiktheidspercentage was vastgesteld op 33,89% en zijn uitkering per 18 september 2020 was beëindigd. Na herbeoordeling heeft het UWV het percentage verhoogd naar 57,27%, wat eiser niet voldoende vond en hiertegen in beroep ging.
De rechtbank heeft de zaak op 18 november 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank oordeelde dat de toekenning van de WIA-uitkering op goede gronden was gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische en arbeidskundige onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. Eiser had aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan de zorgvuldigheid van de onderzoeken te twijfelen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de indiening van nadere stukken door eiser vlak voor de zitting in strijd was met de goede procesorde, waardoor deze stukken buiten beschouwing zijn gelaten. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten of griffierecht terugkreeg. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.