In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en M4Makelaar B.V. over de beëindiging van een beheerovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst op 1 februari 2021 is geëindigd en dat M4Makelaar ten onrechte de woning niet eerder heeft ontruimd. De eisers vorderden schadevergoeding op basis van de door hen geleden schade als gevolg van het onterecht in gebruik houden van de woning door M4Makelaar. De kantonrechter heeft de vordering tot schadevergoeding grotendeels toegewezen, waarbij de schade is begroot op € 18.600,00 voor de periode van 1 februari 2021 tot 1 februari 2022, alsook een bedrag van € 243,88 voor schoonmaakkosten en € 2.800,00 voor extra huur- en verblijfskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat M4Makelaar niet in haar recht stond om de overeenkomst als een huurovereenkomst te beschouwen en dat zij haar zorgplicht niet is nagekomen. De vordering tot vergoeding van proceskosten en tolkkosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.