Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan een samenwerkingsverband met een zekere structuur en duurzaamheid. De modus operandi in de verschillende zaken is daarvoor niet voldoende specifiek. In bankhelpdeskfraude-zaken is de modus operandi vrijwel altijd identiek aan de onderhavige. Het Openbaar Ministerie neemt aan dat er sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband, omdat er in een relatief korte periode 41 aangiftes van soortgelijke feiten zijn gedaan. Het Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat de tien zaken die aan de verdachte zijn tenlastegelegd in hetzelfde samenwerkingsverband zijn gepleegd, maar daarvoor biedt het dossier geen steun. De raadsman wijst erop dat in de aan de verdachte tenlastegelegde zaken slechts bij twee zaken sprake is geweest van een telefoniste die zich voorstelde als [naam]. De verdachte heeft uitgelegd wat zijn rol was in het geheel. Hij heeft geen opzet gehad op deelname aan een criminele organisatie.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
De rechtbank legt een gevangenisstraf van kortere duur op dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank de deelname aan een criminele organisatie (feit 2) niet bewezen acht. Een straf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zoals door de raadsman is verzocht, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit.
7.Beslissing omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp
8.Vorderingen benadeelde partijen
€ 44.600,-rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering zal in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2022, de datum van het indienen van de vordering, tot aan de dag der algehele voldoening.
9.Vordering tot tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren.
Coöperatieve Rabobank U.A.geleden schade tot een bedrag van
€ 44.600,- (zegge: vierenveertigduizendzeshonderd euro)bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan Coöperatieve Rabobank U.A., voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.