Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 11 november 2022
- de akte overleggen producties van de gemeente met in totaal 37 producties
- de akte overlegging producties van De Meeuw c.s. met 9 producties
- de mondelinge behandeling van 2 december 2022
- de pleitnota van de gemeente
- de pleitnota van De Meeuw c.s.
- [naam] , juridisch adviseur
- [naam] , strategisch inkoper
- [naam] , projectleider
- [naam] , teammanager vastgoed
- mr. Cornelissen en mr. Jonkers voornoemd
- [naam] , Managing Director van De Meeuw en DMG
- [naam] , directeur wonen van De Meeuw
- mr. Nijhof en mr. Jurgens voornoemd.
2.De feiten
Ontwerp, realisatie, gebruiksklaar opleveren en onderhoud tijdelijke woningen gemeente Purmerend’. Na het succesvol doorlopen van de aanbestedingsprocedure is de opdracht gegund aan De Meeuw, tot de nakoming waarvan DMG zich ook heeft verplicht.
3.Het geschil
te gebieden de raamovereenkomst na te komen, en in bet bijzonder om opdrachten te aanvaarden die binnen de reikwijdte van de raamovereenkomst vallen en door de gemeente aan De Meeuw worden verstrekt;
te gebieden de opdracht uit te voeren die op 11 oktober 2022 door de gemeente is verstrekt, met dien verstande dat de termijn van 21 dagen voor het aanleveren van alle stukken die nodig zijn voor een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning aanvangt op de dag dat vonnis wordt gewezen;
te gebieden de woningen te realiseren en op te leveren binnen 150 dagen na het onherroepelijk worden van de voor de opdracht benodigde en verleende omgevingsvergunning.
te gebieden de raamovereenkomst na te komen, en in het bijzonder om opdrachten te aanvaarden die binnen de reikwijdte van de raamovereenkomst vallen en door de gemeente aan De Meeuw worden verstrekt;
te gebieden de opdracht uit te voeren die op 11 oktober 2022 door de gemeente is verstrekt, met dien verstande dat binnen een termijn van 14 dagen de ontwerpen binnen de kaders van de overeenkomst definitief worden gemaakt en aan de gemeente worden opgeleverd.
te gebieden om binnen een termijn van 21 dagen na oplevering aan de gemeente van een definitief ontwerp alle stukken aan te leveren die nodig zijn voor een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning;
te gebieden de woningen te realiseren en op te leveren binnen 150 dagen na het onherroepelijk worden van de voor de opdracht benodigde en verleende omgevingsvergunning.
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
Simonsen & Weel-arrest van het Europees Hof van Justitie [1] leidt overschrijding van de geraamde maximumwaarde ertoe dat een raamovereenkomst geen effect meer sorteert. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
In de fictieve inschrijfstaat is als uitgangspunt opgenomen dat er 300 tijdelijke woningen aangeschaft worden. De behoefte kan uiteindelijk kleiner of groter dan 300 woningen blijken". Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan dit niet worden opgevat als een (al dan niet geraamde) maximumwaarde. Het verweer van De Meeuw c.s. dat de Raamovereenkomst geen effect meer sorteert, treft daarom geen doel.
– zoals De Meeuw c.s. heeft betoogd – de 100 woningen waarvoor de gemeente ‘de financiering reeds had geborgd’. Hoe de gemeente de bekostiging van door haar te verstrekken opdrachten bewerkstelligt, is immers een interne kwestie die los staat van (het verstrekken van) de opdracht zelf. Gesteld noch gebleken is dat de waarde van 300 al is overschreden, zodat ook in dat geval het verweer van De Meeuw c.s. niet opgaat.
Het programma waaronder het aantal woningen per locatie is onder voorbehoud en kan nog wijzigen bij daadwerkelijke opdrachtverlening. Ook kunnen er nog locaties bijkomen". Inschrijvers – en dus ook De Meeuw – hebben al bij de inschrijving rekening kunnen en moeten houden met andere locaties dan in de Aanbestedingsleidraad vermeld. Dat dit voor De Meeuw ook kenbaar – en kennelijk geen bezwaar – was, volgt uit het feit dat De Meeuw ter uitvoering van de Raamovereenkomst ook al woningen op een andere locatie dan in de Aanbestedingsleidraad genoemd
heeftgebouwd zonder bij de gemeente te protesteren tegen die afwijkende locatie.
'Purmerenders, die met spoed een woning nodig hebben. Hierbij denken we aan mensen met een urgentieverklaring, jongeren die het huis uitgaan, starters of mensen (eventueel met kinderen) die een woning zoeken in verband met complexe familieomstandigheden'. De door De Meeuw c.s. genoemde ‘statushouders’, voor wie de woningen kennelijk deels bedoeld zijn, vallen naar het oordeel van de voorzieningenrechter zonder enige twijfel onder deze categorie, zodat de opdracht daarmee dus niet (laat staan wezenlijk) gewijzigd is. Daar komt bij dat de opdracht is verstrekt voor de bouw van tijdelijke
woningen, en níet ziet op
voor wíedie woningen gebouwd moeten worden of door wie de woningen gebruikt zullen worden. Een eventuele wijziging van gebruikers wijzigt niets aan de tijdelijke woningen zélf en dus ook niet aan de opdracht.
150 dagen na het in het kader van de nadere opdracht onherroepelijk worden van de voor de opdracht benodigde en verleende omgevingsvergunning”. Die termijn is niet afhankelijk van de vraag of de gemeente de kosten die zij maakt voor opdrachten uit hoofde van de Raamovereenkomst (deels) krijgt gesubsidieerd. Daar komt bij dat de gemeente ter zitting onweersproken heeft gesteld dat zij voor de financiering van de door haar aan De Meeuw verstrekte opdracht(en) ook helemaal niet van derden (te ontvangen subsidies) afhankelijk is.
‑ de voorzieningenrechter begrijpt vanaf het begin van de oorlog in Oekraïne –drastisch zijn veranderd. De Meeuw c.s. heeft echter niet onderbouwd aangevoerd wat dit
concreetvoor haar betekent. Het blijft bij algemeenheden ten aanzien van kostenstijgingen als gevolg van de oorlog in Oekraïne, de Covid-pandemie, gestegen importheffingen en energie- en vervoerskosten. Dit neemt echter niet weg dat met de gevolgen van de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne op de wereldhandel ontegenzeggelijk sprake is van onvoorziene omstandigheden, met name op het gebied van de wereldwijd explosief gestegen kosten voor (onder meer bouw)materialen en energie. Dientengevolge acht de voorzieningenrechter eveneens zeer aannemelijk dat De Meeuw c.s. zodanig door deze excessieve kostenstijgingen wordt geraakt, dat in een eventuele bodemprocedure tussen partijen zal worden geoordeeld dat de gemeente naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de Raamovereenkomst niet mag verwachten. Uit de opstelling van de gemeente ter zitting kan worden afgeleid dat zij dat ook inziet. In zoverre treft het beroep van De Meeuw c.s. op onvoorziene omstandigheden dan ook doel.
ontbindingvan de Raamovereenkomst zal leiden. Een
wijzigingvan die overeenkomst – door middel van een aanpassing van de overeengekomen prijs – ligt bij de onderhavig stand van zaken veel meer in de rede. Vooruitlopend hierop zal de voorzieningenrechter daarom een ordemaatregel nemen, waarbij – totdat in een eventuele bodemprocedure tussen partijen anders wordt geoordeeld – de aantoonbare excessieve kostenstijging voor de realisatie van de woningen voor gelijke delen tussen partijen wordt gedeeld.
(nader overeengekomen: tot datum opdracht)wordt gedekt. In deze maatregel zijn derhalve alleen betrokken de kosten voor energie en materialen die rechtstreeks verband houden met de realisatie van de tijdelijke woningen, en niet de (extra) kosten die De Meeuw c.s. moet maken om productiecapaciteit vrij te spelen voor de nakoming van haar verplichtingen uit de Raamovereenkomst. Niet gebleken is immers dat de onderhavige opdracht niet past binnen de verplichtingen die De Meeuw c.s. ten aanzien van het aanvaarden van de opdracht in de Raamovereenkomst (zie hiervoor onder 2.4) op zich heeft genomen.
nietuitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard. Gelet op de te treffen ordemaatregel, waarin beide partijen immers de helft van de ‘pijn’ dragen, acht de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen voldoende gerespecteerd.
1.016,00