Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
DEKA Personeel B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) Je hebt tijdens het gesprek zowel mondeling als schriftelijk verklaard dat je op 17 november 2021 een doos tompouces uit het filiaal hebt wegenomen en hebt toegeëigend zonder hiervoor te hebben betaald en zonder hiervoor toestemming te hebben gehad. Je hebt aangegeven dit gedaan te hebben omdat het product beschadigd was en afgeschreven zou worden. Je hebt daarnaast verklaard op de hoogte te zijn van de bedrijfsrichtlijnen op het gebied van het niet mogen meenemen van producten en de gevolgen van de overtreding van die richtlijnen. (…)
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Er is, anders dan [verzoekster] stelt, onvoldoende reden om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst nog tot haar pensioengerechtigde leeftijd zou hebben voortgeduurd als het verwijtbaar handelen van Deka achterwege was gebleven. Niet valt uit te sluiten dat de arbeidsovereenkomst voortijdig zou zijn geëindigd, gelet op de ontstane spanningen tussen partijen. [verzoekster] heeft immers door zich te gedragen zoals zij heeft gedaan een aandeel gehad in de verstoring van de relatie. Rekening houdend met goede en kwade kansen gaat de kantonrechter ervan uit dat de arbeidsovereenkomst nog 1,5 jaar zou hebben geduurd. Uitgaande van het onweersproken salaris van € 1.483,84 bruto per maand (inclusief vakantiegeld), verliest [verzoekster] door ontbinding van de arbeidsovereenkomst dus een bedrag aan salaris van in totaal € 26.709,12 bruto.
6.De beslissing
19 januari 2022.