ECLI:NL:RBNHO:2022:107

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
9406301 CV EXPL 21-4290
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door aannemer voor schade aan gemeentelijke persleiding

In deze zaak vorderde de Gemeente Hollands Kroon schadevergoeding van Denzo Does It All B.V. voor schade aan een gemeentelijke persleiding, veroorzaakt tijdens grondwerkzaamheden. De Gemeente stelde dat Denzo, als grondroerder, onvoldoende zorgvuldigheid had betracht bij het slaan van palen voor een beschoeiing, wat leidde tot schade aan de ondergrondse leidingen. Denzo betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de schade niet door hen was veroorzaakt en dat zij de benodigde Klic-meldingen had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de Gemeente voldoende bewijs had geleverd dat de schade door Denzo was veroorzaakt en dat Denzo niet de zorgvuldigheid had betracht die van hen verwacht mocht worden. De kantonrechter wees de vordering van de Gemeente toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde kosten, en veroordeelde Denzo tot betaling van € 6.023,79, vermeerderd met rente, en € 676,19 aan buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan Denzo opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9406301 \ CV EXPL 21-4290 KB
Uitspraakdatum: 5 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Hollands Kroon
gevestigd te Anna Paulowna
eiseres
verder te noemen: de Gemeente
gemachtigde: mr. F.W. Horstman
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Denzo Does It All B.V.
gevestigd te Winkel
gedaagde
verder te noemen: Denzo
verschenen bij haar directeur, [naam] .
De zaak in het kort
De Gemeente vordert een bedrag aan schade veroorzaakt door Denzo als grondroerder. Denzo betoogt dat uit niets blijkt dat de schade door hem is veroorzaakt. De Gemeente heeft echter voldoende gesteld en aangetoond dat deze schade is geleden en door Denzo is veroorzaakt. Denzo heeft zijn verweer onvoldoende onderbouwd.

1.Het procesverloop

1.1.
De Gemeente heeft bij dagvaarding van 12 augustus 2021 een vordering tegen Denzo ingesteld. Denzo heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 8 december 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De Gemeente heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft de Gemeente bij brief van 26 november 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Denzo is een bedrijf dat onder meer actief is als aannemer in de grond- weg- en waterbouw.
2.2.
Op 1 juni 2015 heeft Denzo aan de Heerenweg 206 te (1768 BK) Barsingerhorn werkzaamheden uitgevoerd. Deze werkzaamheden bestonden uit het plaatsen van een beschoeiing waarvoor palen in de grond zijn geslagen.

3.De vordering

3.1.
De Gemeente vordert dat de kantonrechter Denzo veroordeelt tot betaling van € 7.039,33 aan geleden schade, alsmede een bedrag van € 726,97 ter zake buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
De Gemeente legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Denzo bij het slaan van palen ten behoeve van een beschoeiing schade heeft veroorzaakt. Evenwijdig aan de te plaatsen beschoeiing lag en ligt een persleiding van de gemeentelijke drukriolering die door meerdere door Denzo geslagen palen is geraakt. Een klein deel van de schade openbaarde zich vrijwel direct. De Gemeente heeft er toen voor gekozen om de herstelkosten van die schade zelf te dragen. Eind 2019 kwam echter aan het licht dat de schade veel groter was dan aanvankelijk gedacht. Bij de uitvoering van de werkzaamheden heeft Denzo verzuimd om zich te vergewissen van de daadwerkelijke ligging van de ondergrondse kabels en leidingen ter plaatse. Als grondroerder heeft Denzo een zelfstandige verantwoordelijkheid om zich ervan te verzekeren dat geen schade wordt toegebracht aan die kabels en leidingen. Door het niet in acht nemen van de benodigde zorgvuldigheid heeft Denzo in strijd gehandeld met de relevante wet- en regelgeving en met de maatschappelijke betamelijkheid. Dit dient te worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW die aan Denzo dient te worden toegerekend. De Gemeente heeft Denzo meermaals verzocht de aansprakelijkheid voor die schade te erkennen en die te vergoeden.

4.Het verweer

4.1.
Denzo betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij rauwelijks is gedagvaard. De brieven die door de Gemeente zijn verstuurd zijn verstuurd naar de werf en daar is geen postadres. De dagvaarding heeft een werknemer op de werf aangenomen. Toen was hij pas van deze vordering van de Gemeente op de hoogte.
4.2.
Voorts voert Denzo aan dat hij de schade niet heeft veroorzaakt. Hij heeft wel degelijk een Klic melding gedaan. Denzo is in een hoekje gaan graven en heeft toen schade veroorzaakt. Dat heeft zij ook doorgegeven aan de Gemeente en die schade is op kosten van de Gemeente hersteld. Het was onmogelijk om proefsleuven te graven om de plaats van de leiding precies te bepalen, gezien de toestand van de grond daar. De slootlijn lag daar heel hoog. Denzo heeft maatregelen genomen om schade te voorkomen. De palen zijn er namelijk handmatig met water ingespoten.

5.De beoordeling

5.1.
Denzo voert aan dat hij rauwelijks is gedagvaard. De kantonrechter kan Denzo hier niet in volgen. Op 18 februari 2020 is door NODR als gemachtigde van de Gemeente een eerste brief gezonden omtrent de aansprakelijkheid van Denzo betreffende een schade. In reactie daarop reageert Denzo op 3 november 2020 en wees hij de aansprakelijkheid voor deze schade van de hand. Vervolgens zijn er op 28 mei en 18 juni 2021 brieven naar het adres van Denzo gestuurd waar Denzo vervolgens niet op heeft gereageerd. Denzo voert aan dat deze brieven gestuurd zijn naar een adres wat geen postadres is. Echter in het door de Gemeente overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel is geen ander adres vermeld dan Zandzegge 12 te Winkel. De Gemeente heeft de brieven naar dit adres verzonden. Het kan de Gemeente niet worden aangerekend dat deze brieven, zoals Denzo aanvoert, niet aankomen. Het is aan Denzo om dit goed te regelen.
5.2.
De Gemeente legt aan haar vordering ten grondslag dat Denzo onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. De Gemeente heeft daartoe gesteld dat zij eigenaar en wettelijk beheerder is van de beschadigde leidingen. Volgens de Gemeente heeft Denzo tijdens haar werkzaamheden op het perceel Heerenweg 206 te Barsingerhorn op 1 juni 2015 palen in de grond geslagen waardoor schade aan ondergrondse leidingen is ontstaan. De vordering van de Gemeente strekt tot vergoeding van de door de Gemeente geleden schade, bestaande uit onder meer de kosten van herstelwerkzaamheden.
5.3.
Denzo betwist dat de schade door haar is veroorzaakt.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een onrechtmatige daad kan bestaan uit handelen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarbij is in een geval als het onderhavige van belang dat bij werkzaamheden in de grond, het gevaar bestaat dat schade ontstaat aan de kabels en leidingen die in die grond liggen. Er rusten daarom zorgplichten op degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de grondwerkzaamheden verricht worden (de grondroerder, in dit geval Denzo) en ook op de netbeheerder (in dit geval de Gemeente) (vgl. Hoge Raad 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772).
5.5.
De per 31 maart 2018 toepasselijke Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: WIBON)strekt ertoe het aantal gevallen van schade aan kabels en leidingen door grondwerkzaamheden te verminderen. Daartoe wordt een regeling gegeven voor informatie-uitwisseling over de ligging van het net. De WIBON voorziet daarbij in een door het Kadaster beheerd informatiesysteem. Bepaald is voorts dat de grondroerder de graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze dient te verrichten (zie artikel 2 lid 2 WIBON). De grondroerder dient in dat kader vóór aanvang van de graafwerkzaamheden een graafmelding te doen (de Klic-melding).
5.6.
Volgens Denzo heeft zij bij de uitvoering van haar werkzaamheden zorgvuldig gehandeld. Denzo stelt dat zij op 12 januari 2015 en op 9 juni 2015 de benodigde Klic-meldingen heeft gedaan. De Klic-melding van 12 januari 2015 is door Denzo niet overgelegd en wordt door de Gemeente betwist. Het had op de weg van Denzo gelegen om deze Klic-melding over te leggen. Dit heeft Denzo niet gedaan. De werkzaamheden zijn door Denzo uitgevoerd op 1 juni 2015. Er is door de Gemeente een Klic-melding overgelegd van 9 juni 2015. Deze Klic-melding (graafmelding) is door Loonbedrijf [naam bedrijf] gedaan en betreft een Klic-melding voor andere werkzaamheden dan die van Denzo. De Klic-melding is gedaan nadat de werkzaamheden door Denzo zijn uitgevoerd. Uit niets blijkt dus dat door Denzo zelf voor haar werkzaamheden een Klic-melding is gedaan.
5.7.
Daarnaast stelt Denzo dat zij in het perceel heeft geprobeerd proefsleuven te graven maar dat er gezien de toestand van de grond niet gegraven kon worden. Ze heeft wel in een hoekje van het perceel gegraven maar dat veroorzaakte schade. Denzo heeft dit ook gemeld en dit is gerepareerd op kosten van de Gemeente. Denzo voert aan dat zij wel maatregelen heeft genomen om schade te voorkomen. De palen zijn er namelijk handmatig met water ingespoten. Denzo heeft dit verder niet onderbouwd.
5.8.
De Gemeente heeft een verklaring van de eigenaar van het perceel, de heer [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2] ), overgelegd. Hij verklaart dat hij Denzo heeft gewaarschuwd dat het riool parallel liep aan het water door de achtertuin. Volgens [naam 2] heeft Denzo hem te kennen gegeven dat het wel goed zou komen en dat Denzo zonder verder onderzoek is begonnen met het slaan van de palen. Daarnaast verklaart [naam 2] dat, nadat Denzo aansprakelijk is gesteld door de Gemeente, Denzo hem gevraagd heeft of [naam 2] toevallig een Klic-melding had gedaan. Op 18 mei 2020 heeft [naam 2] vervolgens de Klic-melding, die door [naam bedrijf] was gedaan op 9 juni 2015, doorgestuurd naar de heer [naam] , directeur van Denzo.
5.9.
De conclusie is gelet op het voorgaande dat Denzo bij zijn werkzaamheden niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van hem mocht worden verwacht.
5.10.
De palen die Denzo ten behoeve van de schoeiing in de grond heeft aangebracht zijn boven de grond niet zichtbaar. Eind 2019 meldt [naam 2] dat er schade is op zijn perceel. Ter zitting heeft de heer [naam 3] namens de Gemeente verklaard dat de palen in 2015 niet door de leiding zijn gegaan. De leiding is van PE en is flexibel. De leiding is door de palen eerst dichtgedrukt en is vervolgens gaan scheuren. Daarom is de schade niet gelijk zichtbaar geweest maar pas later. De Gemeente heeft een aantal foto’s overgelegd. Op de foto’s is een van de door Denzo geslagen palen te zien en de afdruk daarvan in de persleiding, alsmede de scheur in die dat in die leiding heeft veroorzaakt. Hieruit blijkt dat er sprake is van schade en dat deze is veroorzaakt door de palen die er in 2015 zijn ingeslagen. Denzo heeft nog aangevoerd dat er na de door haar verrichte werkzaamheden veel in tuin is gebeurd en dat er ook bomen zijn weggehaald. Zelfs als dit juist is, maakt dat niet dat de palen zo in de rioolleiding terecht zijn gekomen. Door Denzo is dit verder ook niet onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.Daarmee staat vast dat de schade aan de persleiding door Denzo is veroorzaakt.
5.11.
De Gemeente vordert vergoeding van schade van in totaal € 7.039,33. Dit betreft het totaal van twee facturen die door de Gemeente zijn overgelegd. De eerste factuur is van 26 augustus 2015 van € 710,72 en betreft de reparatie naar aanleiding van de schade die Denzo heeft erkend te hebben veroorzaakt en heeft gemeld bij de Gemeente. Denzo voert wat betreft deze factuur aan dat die schade in 2015 is hersteld en dat de Gemeente deze schade voor haar rekening heeft genomen. Dit is feitelijk ook zo gebeurd. Gezien deze gang van zaken concludeert de kantonrechter dat deze schade toendertijd al is afgewikkeld. De Gemeente heeft onvoldoende gesteld dat dit anders is. Deze factuur van de Gemeente zal daarom worden afgewezen.
5.12.
Daarnaast vordert de Gemeente betaling van de factuur van € 6.328,61 van 17 december 2019. De kantonrechter zal deze factuur toewijzen behoudens de “kosten ophogen pompput en sokkel”. De Gemeente kon dit gedeelte van de factuur op vragen van de kantonrechter ter zitting niet verduidelijken en niet uitleggen hoe dit deel van de werkzaamheden verband houdt met de door Denzo veroorzaakte schade aan de persleiding. Toegewezen zal worden een bedrag van € 6.023,79 (6.328,61 - € 304,82), vermeerderd met de gevorderde rente die niet is betwist.
5.12.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe Denzo zal worden veroordeeld, namelijk € 676,19.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van Denzo, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt Denzo ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Denzo tot betaling aan de Gemeente van € 6.023,79, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 februari 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Denzo tot betaling aan de Gemeente van € 676,19 ter zake buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Denzo tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de Gemeente tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 98,52
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 622,00, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling
6.4.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
6.5.verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter