Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
‘(…) [eiser] gooide liftdeur weer open met een grote zwaai en stapte agressief op mij af! Hij viel mij aan. Hij stond met zijn lijf tegen mij aan!! Zeer intimiderend!! Hij schreeuwde luid naar mij. “VIEZE VISKUT!! VISKUT IK KEN JOUW SOORT!!” Totaal 7x kreeg ik het woord viskut naar mijn hoofd geslingerd! Het was zo erg, ik kon geen kant op. Hij stonk ongelooflijk uit zijn mond en daar moest ik bijna van overgeven. Daardoor hijgde hij nog dichter in mijn gezicht. Bewust!! Een keer of 10. Ik riep toen: “OPROTTEN! LUL!” Waarop hij reageerde: “ja! Nu staan we 1:1. We staan quite.” Hij stapte weg waardoor ik gelukkig wat ruimte kreeg. Hij liep de lift weer in gelukkig, maar daarna kwam hij weer agressief naar mij toe gestapt. Hetzelfde gebeurde weer! Weer tegen mij aan en schreeuwde en schold mij weer uit. VISKUT!! IK KEN JOUW SOORT!! (…) Hij eindigde met de woorden: “IK ZOU OVER JE SCHOUDERS BLIJVEN KIJKEN ALS IK JOU WAS!!” (…)’
‘(…) [eiser] legt uit dat hij met de lift wilde, maar dat die niet kwam. Vervolgens is hij naar een andere verdieping gelopen om de deuren daar te sluiten, zodat de lift weer kon bewegen. Hij heeft vervolgens zijn gereedschapskar in de lift gereden en kwam ging naar de bovenste verdieping (vloer NPPL). Hier stond een schoonmaakkar voor de liftdeuren en hoorde hij iemand mompelen “die lul weer”. Hij vroeg of hij er uit kon en toen dat niet leek te kunnen vroeg hij [betrokkene 1] “wat moet je van me”. Dit doet [eiser] vervolgens staand voor en gebruikt hierbij een gebaar waarmee hij met de rug van zijn ene hand tegen de palm van zijn andere hand slaat vlak voor de andere persoon. [betrokkene 1] was volgens hem geamuseerd en zou hem uit hebben gelachen. Hij vertelt een aantal keer terug de lift in te zijn gaan, omdat hij zich daar veiliger voelde. [eiser] heeft aangegeven dat de confrontatie met [betrokkene 1] grotendeels in de lift heeft plaatsgevonden. Later geeft hij aan dat hij heeft gezegd “ik ken jouw soort” en “wij komen elkaar nog wel tegen”. Hij zegt ook dat hij dit niet dreigend vond overkomen en weet niet of zij dit anders kan hebben ervaren.
3.Het verzoek
(Naar de kantonrechter begrijpt primair hoewel dit – kennelijk per vergissing – ‘nog meer subsidiair’ is gevorderd:)Teva te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf de data van opeisbaarheid;
4.Het verweer en het tegenverzoek
primair(ernstig) verwijtbaar handelen van [eiser] (artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW),
subsidiaireen verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW) en
meer subsidiaireen combinatie van die omstandigheden (artikel 7:669 lid 3 onderdeel i BW).
5.De beoordeling
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten van [eiser] (maar wel van verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW). Dat betekent dat Teva de transitievergoeding verschuldigd is en zal worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding tot een bedrag van € 11.141,00 bruto, zoals door [eiser] verzocht. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 1 BW).
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113).
New Hairstyle)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten van [eiser], zou de arbeidsovereenkomst in dat geval met toepassing van artikel 7:671b lid 9 aanhef en onderdeel a BW zijn ontbonden met ingang van 1 januari 2023. In dat geval zou [eiser] nog (ongeveer) 5 en een halve maand (na 14 juli 2022) aanspraak hebben gehad op salaris. Hierop brengt de kantonrechter (wegens een ‘overlap’) de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van 3 maandsalarissen in mindering, zodat tweeëneenhalf maandsalaris resteert. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de toegekende transitievergoeding in mindering te brengen. [eiser] zou immers ook een transitievergoeding hebben ontvangen als de arbeidsovereenkomst zou zijn ontbonden. Evenmin ziet de kantonrechter aanleiding de (eventuele) IVA-uitkering, Ziektewetuitkering of andere uitkering op de billijke vergoeding in mindering te brengen, mede omdat niet duidelijk is of dan wel tot welk bedrag deze worden/zijn toegekend. De billijke vergoeding komt daarmee uit op een bedrag van (€ 3.329,64 bruto x 2,5 =) € 8.324,10 bruto. Deze vergoeding staat ook in verhouding tot het ernstig verwijtbaar handelen van Teva enerzijds (het onterecht geven van een ontslag op staande voet) en het verwijtbare handelen van [eiser] anderzijds (zijn agressieve en intimiderende gedrag jegens [betrokkene 1]). Wat verder nog door partijen is aangevoerd leidt niet tot toekenning van een ander bedrag aan billijke vergoeding.