Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
De rechtbank is van oordeel dat de zolder boven de winkel tot de door [eiser] aangekochte woning behoort, zodat met de leveringsakte de woning inclusief de zolder boven de winkel aan haar is overgedragen. De zolder boven de winkel behoorde met het oog op het gebruik van de zolder als slaapkamer en in bouwtechnisch opzicht al voor de verkoop en levering tot de woning. Bovendien is niet gebleken dat [gedaagde] ooit bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruik van de zolder door [eiser] en haar gezin. De rechtbank wijst de primaire vordering van [eiser] daarom toe. De subsidiaire vordering van [eiser] wijst de rechtbank af, omdat [eiser] door toewijzing van haar primaire vordering geen belang meer heeft bij de beoordeling van haar subsidiaire vordering. De rechtbank compenseert de proceskosten, omdat partijen moeder en dochter zijn.
2.De procedure
- het tussenvonnis van 13 juli 2022 waarin de plaatsopneming en de mondelinge behandeling is bepaald en de daarin vermelde stukken,
- de nagekomen producties 9 tot en met 12 van [eiser] van 9 augustus 2022,
- het proces-verbaal van plaatsopneming van 19 augustus 2022,
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen,
- de spreekaantekeningen van [eiser].
3.Feiten
het woonhuis met onder- en bijgelegen grond, erf, tuin en overige aanhorigheden aan de [adres 1] te [plaats]”.