ECLI:NL:RBNHO:2022:10590

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
C/15/333535 / FA RK 22/5179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De officier van justitie had op 7 november 2022 een verzoekschrift ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2022 zijn de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een case-manager gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de wilsbekwaamheid van de betrokkene niet aan de orde kwam, omdat er zich situaties voordoen die een zorgmachtiging rechtvaardigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van 12 maanden, tot en met 23 november 2023, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter G. Drenth en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/333535 / FA RK 22/5179
beschikking van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. C.E. Stassen-Buijs, gevestigd te Amsterdam.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 november 2022, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 14 oktober 2022;
  • de medische verklaring van 3 november 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 3 november 2022.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
23 november 2022, in het gebouw van het Centrum voor de Geestelijke Gezondheidszorg Noord-Holland Noord, [adres] .
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [psychiater] , psychiater;
  • [case-manager] , case-manager.
1.5.
De psychiater is gehoord via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding.
1.6.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht om het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. Zij stelt zich op het standpunt dat de wils(on)bekwaamheid in de medische verklaring onvoldoende is onderbouwd. Dat betrokkene geen ziekte-inzicht of -besef heeft, maakt hem niet wilsonbekwaam. De wens van betrokkene om geen verplichte zorg te ontvangen dient gehonoreerd te worden.
2.5.
De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 4 februari 2022 (ECLI:NL:PHR:2021:1139) overwogen dat de rechter de wilsbekwaamheid dient te beoordelen in het geval dat een betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde verplichte zorg én zich geen situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz zich voordoen. De rechtbank zal eerst nagaan of zich één of meerdere situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz, voordoen. Indien die zich niet voordoen, zal de wilsbekwaamheid van betrokkene aan de orde komen.
2.6.
Uit de overgelegde stukken en ter zitting blijkt dat er ernstige zorgen bestaan omtrent betrokkene. In geval van onderbehandeling is er een reëel risico op het optreden van katatonie, waarbij betrokkene geen vocht of voeding tot zich neemt met kans op overlijden. Betrokkene is in onderbehandelde toestand niet in staat naar behoren voor zichzelf te zorgen met een grote kans op uithongering en financiële schulden. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2:1 lid 6, aanhef en onder b Wvggz en gaat daarmee voorbij aan het verweer van de verdediging.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft onvoldoende ziektebesef en -inzicht en wil de medicatie afbouwen. Ter zitting is genoegzaam gebleken dat het lastig is om de afbouw van de medicatie te bespreken omdat betrokkene het in beginsel niet eens is met het gebruik van clozapine. Betrokkene is van mening dat er niets met hem aan de hand is. De vrees is dat betrokkene sneller de medicatie zal afbouwen dan het behandelteam verantwoord acht. De rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen in het bestendige karakter van de vrijwilligheid. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid, telkens maximaal 3 maanden;
- het insluiten van betrokkene, telkens maximaal 7 dagen;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens maximaal 7 dagen;
- opnemen in een accommodatie, telkens maximaal 3 maanden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is naar het oordeel van de rechtbank evenredig en naar verwachting effectief.
2.10.
Voorts heeft de advocaat van betrokkene de rechtbank verzocht, indien de rechtbank van oordeel is dat er een zorgmachtiging moet worden verleend, de duur van de zorgmachtiging te beperken tot een periode van zes maanden, nu er gesproken wordt over het mogelijk afbouwen van de medicatie onder begeleiding van het behandelteam. Het is belangrijk dat betrokkene perspectief krijgt en de regie weer terugkrijgt over zijn leven.
2.11.
De rechtbank is van oordeel dat bij een eventuele afbouw van de medicatie het behandelteam de gelegenheid moet krijgen betrokkene nauwkeurig en langdurig te kunnen monitoren. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de termijn van de zorgmachtiging in duur te beperken zoals door de advocaat van betrokkene is verzocht.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 12 maanden, en geldt aldus tot en met
23 november 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op
[geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.7 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.7 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
23 november 2023.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van
E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 november 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.