ECLI:NL:RBNHO:2022:10251

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
10152505 VV EXPL 22 138
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over achterstallig loon en bonusbetaling tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, RN Vastgoed B.V. De werknemer, die sinds 1 maart 2021 in dienst was als interim directeur, vorderde betaling van achterstallig loon en een restant bonus over 2021. De werknemer had zich op 5 augustus 2022 ziekgemeld en had eerder sommaties gestuurd naar RN Vastgoed voor betaling van zijn salaris en bonus. RN Vastgoed had echter aangegeven in betalingsonmacht te verkeren en had niet voldaan aan de betalingsverplichtingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2022 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. De werknemer stelde dat hij een spoedeisend belang had bij zijn vordering, omdat hij op dat moment geen inkomsten genoot. RN Vastgoed erkende de vorderingen van de werknemer en refereerde zich aan het oordeel van de kantonrechter.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de werknemer toewijsbaar waren, gezien het spoedeisende karakter van de loonvordering en het feit dat RN Vastgoed in gebreke was gebleven. De kantonrechter heeft RN Vastgoed veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, de resterende bonus, wettelijke rente en proceskosten. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werknemer direct recht heeft op de betaling, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10152505 \ VV EXPL 22-138
Uitspraakdatum: 27 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P.J.M. Bruin
tegen
RN Vastgoed B.V.
gevestigd te Beverwijk
gedaagde
verder te noemen: RN Vastgoed
gemachtigde: [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft [gemachtigde] op 19 oktober 2022 (met toestemming van de kantonrechter op verkorte termijn) gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[eiser], geboren op 16 april 1970, is op 1 maart 2021 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij RN Vastgoed. De functie van [eiser] is interim directeur met een maandsalaris van € 10.000,- bruto exclusief emolumenten.
2.2.
Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat RN Vastgoed aan [eiser] een bonus over 2021 van € 25.000,- netto zal voldoen. Door RN Vastgoed zijn deelbetaling van in totaal
€ 12.500 netto aan bonus over 2021 aan [eiser] voldaan.
2.3.
Op 5 augustus 2022 heeft [eiser] zich ziekgemeld bij RN Vastgoed.
2.4.
Het salaris van [eiser] over de maand juli 2022 is op 11 augustus 2022 door RN Vastgoed betaald.
2.5.
Het salaris over de maand augustus 2022 is op 2 september 2022 door RN Vastgoed betaald.
2.6.
Bij brieven van 25 augustus 2022 en 1 september 2022 heeft [eiser] RN Vastgoed gesommeerd tot betaling van het achterstallige salaris en het restant van zijn bonus over 2021, vermeerderd met de wettelijke verhogingen.
2.7.
RN Vastgoed heeft hier niet aan voldaan en geschreven dat zij in betalingsonmacht verkeerd.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, RN Vastgoed veroordeelt tot:
  • I) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een bedrag van (70 % van € 10.000,-) € 7.000,- wegens achterstallig loon over de maand september 2022;
  • II) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een totaalbedrag van
  • III) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van een bedrag van € 12.500,- netto aan het restant van de bonus over 2021;
  • IV) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een vergoeding wegens niet tijdige betaling van (het resterende deel van de) bonus op grond van artikel 7:625 lid 1 BW, welke vergoeding als volgt wordt bepaald:
 m.b.t. de vierde tot en met de achtste werkdag na 30 augustus 2022 een netto bedrag van € 625 per dag (netto)
 m.b.t. de daaropvolgende werkdagen tot en met de dag van betaling een netto bedrag van (1 % van € 12.500 = ) € 250 per dag (netto);
( V) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van wettelijke rente aan [eiser], welke rente als volgt wordt berekend:
 m.b.t. salaris juli: periode 1 augustus tot en met 11 augustus over een bedrag van € 8.000;
 m.b.t. salaris september: periode 1 oktober tot en met dag van betaling over een bedrag van € 7.000;
 m.b.t. bonus over 2021 periode 1 september tot en met dag van betaling over een bedrag van € 24.752;
  • VI) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van zijn loon (70 %) op basis van artikel 8 van de tussen [eiser] en RN Vastgoed overeengekomen arbeidsovereenkomst gedurende de periode waarin [eiser] wegens ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten;
  • VII) veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat ondanks sommaties RN Vastgoed in verzuim is met de tijdige betaling van zijn achterstallige salaris over de maand september 2022 en het restant van zijn bonus over 2021 van € 12.500,- netto. RN Vastgoed is ook de wettelijke verhoging en de wettelijke rente aan [eiser] verschuldigd, omdat zij niet tijdig de aan [eiser] verschuldigde bedragen heeft voldaan. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij op dit moment geen inkomsten geniet.

4.Het verweer

4.1.
RN Vastgoed heeft ter zitting de vorderingen van [eiser] erkend en refereert zich naar het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om loonvordering die naar haar aard een spoedeisend karakter heeft.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] zoals gevorderd toewijzen, aangezien [eiser] de verschuldigdheid hiervan ter zitting heeft erkend en vaststaat dat RN Vastgoed in gebreke is gebleven om het salaris en de bonus tijdig te voldoen aan [eiser].
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van RN Vastgoed, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt RN Vastgoed ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de RN Vastgoed worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een bedrag van (70 % van € 10.000,-=) € 7.000,- wegens achterstallig loon over de maand september 2022;
6.2.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een vergoeding van € 5.580,- wegens niet tijdige betaling van het salaris over juli en september op grond van artikel 7:625 lid 1 BW;
6.3.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van het restant van de bonus over 2021 van
€ 12.500,- netto;
6.4.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van een vergoeding wegens niet tijdige betaling van (het resterende deel van de) bonus op grond van artikel 7:625 lid 1 BW, welke vergoeding als volgt wordt bepaald:
  • m.b.t. de vierde tot en met de achtste werkdag na 30 augustus 2022 een netto bedrag van € 625 per dag (netto)
  • m.b.t. de daaropvolgende werkdagen tot en met de dag van betaling een netto bedrag van (1 % van € 12.500 = ) € 250 per dag (netto);
6.5.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van wettelijke rente aan [eiser], welke rente als volgt wordt berekend:
  • m.b.t. salaris juli: periode 1 augustus tot en met 11 augustus over een bedrag van
  • m.b.t. salaris september: periode 1 oktober tot en met dag van betaling over een bedrag van € 7.000;
  • m.b.t. bonus over 2021: periode 1 september tot en met dag van betaling over een bedrag van € 24.752, zijnde het bruto-equivalent van € 12.500 netto;
6.6.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling aan [eiser] van zijn loon (70 %) op basis van artikel 8 van de tussen [eiser] en RN Vastgoed overeengekomen arbeidsovereenkomst gedurende de periode waarin [eiser] wegens ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten;
6.7.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,33
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 498,00;
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
6.8.
veroordeelt RN Vastgoed tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
6.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.10.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter