ECLI:NL:RBNHO:2022:10168

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
10082248
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsovereenkomst tussen verzoeker en Detamo Flex Force B.V. met betrekking tot onregelmatige opzegging en billijke vergoeding

In deze zaak is de vraag aan de orde of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen verzoeker en Detamo Flex Force B.V. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van een arbeidsovereenkomst, die onterecht is opgezegd. De verzoeker, die werkzaamheden verrichtte voor Detamo, heeft een verzoek ingediend tot erkenning van de arbeidsovereenkomst en om vergoedingen wegens onregelmatige opzegging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen voldoet aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst, ondanks dat er geen schriftelijke overeenkomst was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging door Detamo niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was goedgekeurd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoeker heeft recht op achterstallig loon, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft Detamo veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen, waarbij de hoogte van de billijke vergoeding is vastgesteld op € 7.502,00 bruto, en de transitievergoeding op € 5.626,50 bruto. De zaak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van arbeidsovereenkomsten en de gevolgen van onterecht ontslag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10082248 \ AO VERZ 22-53
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats]
en
[verzoekster] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: [verzoeker] en [verzoekster]
gemachtigde: mr. N. Poggenklaas
tegen
de besloten vennootschap
Detamo Flex Force B.V., gevestigd te Zaandam
en de besloten vennootschap
Connectica Groep B.V., gevestigd te Zaandam
verwerende partijen
verder te noemen: Detamo en Connectica
gemachtigde: mr. J.F.M. Verheij
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of de overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Die arbeidsovereenkomst is ongeldig opgezegd. De werkgever wordt daarom onder andere veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] en [verzoekster] hebben een verzoek gedaan, onder meer tot toekenning van een billijke vergoeding. Detamo en Connectica hebben een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 19 oktober 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en [verzoekster] hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is in 2009 als zelfstandig ondernemer gestart met een uitzend- en detacheringsbureau, [bedrijfsnaam 1] .
2.2
[verzoeker] is op enig moment in contact gekomen met [naam] (hierna: [naam] ), bestuurder van Detamo en Connectica. Detamo en Connectica zijn ook ondernemingen in de branche van uitzend- en detacheringsbureaus. Tijdens die contacten is het idee ontstaan voor een overname door Detamo en/of Connectica van [bedrijfsnaam 1] . In 2019 zijn [verzoeker] en [naam] daarover verder in gesprek gegaan.
2.3.
In een brief van 10 maart 2020, met het opschrift
Letter of Intent, hebben [naam] en zijn medebestuurder aan [verzoeker] een voorstel gedaan voor overname door Connectica van [bedrijfsnaam 1] en de voorwaarden daarvoor. In die brief staat onder meer:
“Het doel van deze brief is om een niet bindende indicatie te geven van de voorwaarden waaronder we voorstellen een mogelijke transactie uit te voeren (…) waarin Connectica Groep b.v. een zogenoemde activa passiva transactie wenst uit te voeren inzake (…) [bedrijfsnaam 1] b.v. (…)
6. Bij Detamo wordt [verzoeker] (…) verantwoordelijk voor het opbouwen van de branche “metaal” en de branche “veiligheid” binnen Detamo.
7. [verzoeker] heeft recht op een tantième regeling, deze tantième regeling wordt ieder jaar opnieuw bepaald aan de hand van te bepalen doelstellingen.
8. [verzoeker] participeert de eerste 5 jaar na de overgang mee in de operationele winst P&L van de branches Metaal en Veiligheid conform het onderstaande overzicht. De minimale winstmarge is vastgesteld op 4% van de jaaromzet. (…)
18. Ondertekende managementovereenkomsten met [verzoeker] .”
2.4.
Per 1 april 2020 is [bedrijfsnaam 1] overgenomen door Connectica en zijn de bedrijfsactiviteiten van [bedrijfsnaam 1] voortgezet door Connectica en Detamo. [bedrijfsnaam 2] B.V., een andere onderneming van [verzoeker] , is met ingang van 1 april 2020 het bedrijfspand waar [bedrijfsnaam 1] voorheen haar activiteiten had, gaan verhuren aan Connectica.
2.5.
[verzoeker] is na de overname van [bedrijfsnaam 1] en per 1 april 2020 werkzaamheden gaan verrichten voor Connectica en/of Detamo. Er is geen schriftelijke overeenkomst aangegaan ten aanzien van deze werkzaamheden. Ook de in de
Letter of Intentgenoemde managementovereenkomst is niet op schrift gesteld of ondertekend.
2.6.
De feitelijke werkzaamheden die [verzoeker] per 1 april 2020 is gaan doen, bestonden met name uit het zoeken van kandidaten voor uitzending en detachering, het voeren van intake- en sollicitatiegesprekken met kandidaten, het beheren en aanbrengen van klanten en opdrachtgevers, administratieve werkzaamheden, het bijhouden van personeelsdossiers, en werkplekinspecties op locatie.
2.7.
Voor de werkzaamheden kreeg [verzoeker] een vergoeding. Daarvoor verstuurde [verzoeker] via [verzoekster] facturen naar Connectica voor een bedrag van € 6.925,00 per vier weken, vermeerderd met btw. Deze facturen werden door Connectica betaald.
2.8.
De verhoudingen tussen partijen zijn in de loop van 2022 verslechterd.
2.9.
In een e-mail van [naam] van 29 juni 2022 is aan [verzoeker] onder meer het volgende meegedeeld:
“We moeten kosten reduceren als eerder aangegeven en dus willen we op korte termijn van de (kosten van) de locatie Alkmaar af. (…) Belangrijkste is echter dat we de kosten reduceren nu, want de omzet blijft achter en jouw kosten zijn een van de hoogste uit de organisatie. We kunnen dat niet lang volhouden. (…). Daarbij beginnen steeds meer mensen zich te storen aan jouw vluchtigheid en betrokkenheid. Of juist geen betrokkenheid. (…) Het gaat ons erom dat het niet (alleen) ons risico blijft en dat je mede-afhankelijk wordt van die opbrengsten. Zo’n soort afspraak zal er moeten komen, want een afspraak met een vaste fee op deze manier zullen we moeten stopzetten (...).”
2.10.
[naam] heeft op 27 juli 2022 aan [verzoeker] een e-mail gestuurd, waarin het volgende wordt meegedeeld:
“Ik zeg hierbij de tussen ona[kantonrechter: bedoeld is ‘ons’]
gesloten managementovereenkomst op. Morgen bellen we even om af te stemmen hoe lang we een opzegtermijn hanteren. Vanaf heden wil ik je elke dag in Zaandam zien als je geen andere aantoonbare afspraken hebt. We zullen je werktijden morgen ook afstemmen tot einde overeenkomst. (…).”
2.11.
In een brief van 29 augustus 2022 heeft de advocaat van Detamo en Connectica de (management)overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk ontbonden en voor zover nodig opgezegd met een termijn van twee maanden en tegen 1 november 2022.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] en [verzoekster] verzoeken voor recht te verklaren dat tussen [verzoeker] en Detamo en/of Connectica een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Ook wordt verzocht om Detamo en Connectica te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 508.341,17 netto, een transitievergoeding van € 15.219,20 netto en een billijke vergoeding van € 510.841,17 netto, naast loon en een onkostenvergoeding. Aan dit verzoek leggen [verzoeker] en [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat de overeenkomst tussen [verzoeker] en Detamo en/of Connectica moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, aangegaan voor een bepaalde tijd van vijf jaar, en dat de opzegging daarvan door Detamo of Connectica niet rechtsgeldig is.
3.2.
Detamo en Connectica verweren zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, omdat [verzoeker] zijn werk zelfstandig in volledige vrijheid kan doen en er geen loon wordt betaald. Detamo en Connectica menen dat een uitleg van de afspraken tussen partijen geen andere conclusie rechtvaardigt dan dat er sprake is van een samenwerkingsverband als uitvloeisel van een bedrijfsovername. Voor zover wel een arbeidsovereenkomst moet worden aangenomen, stellen Detamo en Connectica dat die overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd tegen een bruto loon van
€ 6.925,00 per maand, en dat er geen grond is voor toekenning van de door [verzoeker] en [verzoekster] verzochte vergoedingen.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak met name om de vraag of voor recht moet worden verklaard dat tussen [verzoeker] en Detamo en/of Connectica een arbeidsovereenkomst heeft bestaan, en zo ja, of [verzoeker] aanspraak heeft op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Detamo. Dat oordeel zal hierna worden toegelicht. Daarvan uitgaande is er geen grond voor toewijzing van het verzoek van [verzoekster] , omdat uitsluitend verzoeken en vorderingen zijn ingediend op basis van een arbeidsovereenkomst. Op de zitting is door [verzoekster] erkend dat zij op die basis geen vordering heeft op Detamo of Connectica. Voor zover het verzoek is ingediend door [verzoekster] zal het verzoek daarom worden afgewezen. Voor zover het verzoek zich richt tegen Connectica zal het eveneens worden afgewezen, omdat er alleen een arbeidsovereenkomst is met Detamo.
4.3.
Bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Detamo, moet gelet op rechtspraak van de Hoge Raad eerst worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Daarbij moet rekening worden houden met wat partijen tegen elkaar hebben gezegd, hoe zij zich hebben gedragen en wat zij daaruit redelijkerwijs mochten afleiden (de zogenoemde Haviltexmaatstaf). Nadat de kantonrechter de overeengekomen rechten en verplichtingen heeft vastgesteld, moet worden beoordeeld of die overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst. [1]
4.4.
Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. De bedoeling van partijen speelt dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] en Detamo hun rechten en verplichtingen niet in een schriftelijke overeenkomst hebben neergelegd. Partijen zijn het er wel over eens dat eerdergenoemde
Letter of intentuitgangspunt is geweest van de bedrijfsovername en de verdere afspraken over hun samenwerking. Uit die
Letter of intentvolgt in ieder geval dat is afgesproken dat [verzoeker] werkzaamheden gaat verrichten voor Detamo en verantwoordelijk wordt voor het opbouwen van de branche ‘metaal’ en ‘veiligheid’, dat hij recht heeft op een tantième die ieder jaar opnieuw wordt bepaald aan de hand van te behalen doelstellingen, en dat [verzoeker] de eerste vijf jaar na de overgang meedeelt in de operationele winst.
4.6.
Verder is van belang dat uit de stukken en op de zitting is gebleken dat de achtergrond en onderdeel van de afspraken tussen partijen is dat [verzoeker] na de bedrijfsovername geen ondernemersrisico meer zal hebben en dat dit risico geheel bij Detamo en Connectica komt te liggen. Dat was ook ingegeven door de tussen partijen besproken wens van [verzoeker] om geen verantwoordelijkheid meer te willen dragen als zelfstandig ondernemer. Dit blijkt ook uit eerdergenoemde e-mail van [naam] van 29 juni 2022, waarin hij opmerkt dat hij niet meer wil dat de onderneming van Detamo
“(alleen) ons risico blijft”.
4.7.
De feitelijke uitvoering van de afspraken tussen partijen komt erop neer dat [verzoeker] na 1 april 2020 werkzaamheden is gaan verrichten, bestaande uit het zoeken van kandidaten voor uitzending en detachering, het voeren van intake- en sollicitatiegesprekken met kandidaten, het beheren en aanbrengen van klanten en opdrachtgevers, administratieve werkzaamheden, het bijhouden van personeelsdossiers, en werkplekinspecties op locatie. Uitgangspunt van partijen was dat [verzoeker] 40 uur per week werkzaam zou zijn. [verzoeker] heeft de werkzaamheden uitgevoerd op en vanuit het kantoor van Detamo in Alkmaar.
4.8.
Verder is op de zitting gebleken dat het voor Detamo van belang was, en daarmee onderdeel van de afspraken, dat [verzoeker] de werkzaamheden persoonlijk uitvoerde. Partijen gingen er namelijk vanuit dat [verzoeker] vanwege zijn specifieke kennis en ervaring met uitzending en detachering in de branche van ‘metaal’ en ‘veiligheid’ een toegevoegde waarde had voor Detamo en daardoor (extra) omzet kon behalen.
4.9.
Vaststaat dat partijen hebben afgesproken dat [verzoeker] een beloning kreeg voor zijn werkzaamheden, waarbij niet is betwist de stelling van [verzoeker] dat hij op verzoek van Connectica niet op de loonlijst is gezet, maar via [verzoekster] facturen stuurde, vermeerderd met btw.
4.10.
In het kader van de uitvoering van de overeenkomst vonden er regelmatig werkbesprekingen plaats, met name tussen [verzoeker] , een collega en [naam] . De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat in die werkbesprekingen aanwijzingen en instructies werden gegeven door [naam] . [verzoeker] heeft op de zitting gemotiveerd toegelicht dat [naam] aanwijzingen gaf over de te verrichten werkzaamheden, onder meer over het opzetten van branches en over projecten die [verzoeker] moest gaan begeleiden, en dat is door Detamo onvoldoende betwist. Ook uit de
e-mail van [naam] van 27 juli 2022 blijkt dat aan [verzoeker] instructies worden gegeven, nu [verzoeker] daarin wordt opgedragen om voortaan elke dag in Zaandam te gaan werken.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeengekomen rechten en verplichtingen van Detamo en [verzoeker] , zoals die hiervoor zijn vastgesteld, voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. De overeenkomst tussen Detamo en [verzoeker] is dus een arbeidsovereenkomst. Daarbij is het volgende van belang.
4.12.
Volgens de wettelijke omschrijving is een arbeidsovereenkomst de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. [2]
4.13.
[verzoeker] heeft arbeid voor Detamo verricht en was verplicht om de werkzaamheden zelf uit te voeren, zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen. Er is voor die werkzaamheden ook loon betaald. Dat die betaling is gedaan door Connectica, via [verzoekster] en vermeerderd met btw, doet daaraan niet af.
4.14.
Op de zitting is door [verzoeker] gesteld dat zijn loon is doorbetaald tijdens vakantie- en ziektedagen. Dat is niet weersproken. Dat is een aanwijzing dat [verzoeker] niet als zelfstandig ondernemer werkzaam was voor Detamo, maar als werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst.
4.15.
Verder heeft [verzoeker] ook ‘in dienst’ van Detamo gewerkt, om de volgende redenen.
4.16.
Hiervoor is al vastgesteld dat onderdeel van de afspraken tussen partijen is dat [verzoeker] geen ondernemersrisico draagt. Betaling door klanten en opdrachtgevers vindt uitsluitend plaats aan Detamo of Connectica en niet aan [verzoeker] . [verzoeker] maakt ook geen deel uit van de leiding van de onderneming en is geen lid van het managementteam. [verzoeker] kan daarom niet worden gezien als zelfstandig ondernemer.
4.17.
Detamo stelt dat [verzoeker] zijn werk zelfstandig en in volledige vrijheid kon doen, maar uit het voorgaande blijkt dat Detamo daarnaast instructies gaf en kon geven ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden. De e-mail van [naam] van 27 juli 2022 waarin [verzoeker] wordt opgedragen om elke dag in Zaandam te gaan werken, is daarvan een voorbeeld. Dat is ook een aanwijzing dat [verzoeker] ‘in dienst’ van Detamo heeft gewerkt en dat sprake is van een gezagsverhouding.
4.18.
Verder weegt mee dat de werkzaamheden van [verzoeker] een wezenlijk deel uitmaken van de bedrijfsvoering van Detamo en dat [verzoeker] geheel is ‘ingebed’ in de onderneming van Detamo. De hiervoor genoemde werkzaamheden van [verzoeker] zien op de reguliere bedrijfsactiviteiten van Detamo en betreffen de kern van haar onderneming. Niet betwist is dat diezelfde werkzaamheden ook worden verricht door een andere werknemer van Detamo, die in feite dezelfde functie heeft als [verzoeker] . Ook maakt [verzoeker] gebruik van alle bedrijfssystemen en faciliteiten van Detamo, en heeft hij geen eigen bedrijfsmiddelen. Daarvan uitgaande valt niet in te zien dat Detamo geen gezag zou kunnen uitoefenen over de werkzaamheden van [verzoeker] .
4.19.
De conclusie is dat de overeenkomst tussen Detamo en [verzoeker] gelet op het voorgaande moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De gevorderde verklaring voor recht is dus toewijsbaar. De stelling van Detamo dat deze conclusie onaanvaardbaar is, omdat partijen slechts een samenwerkingsverband als uitvloeisel van een bedrijfsovername hebben beoogd, is vanuit haar perspectief wel in enige mate begrijpelijk, maar niet relevant. Zoals hiervoor al is overwogen, speelt de bedoeling van partijen immers geen rol bij de vraag of de overeenkomst tussen hen moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
4.20.
Er is temeer reden om de overeenkomst tussen Detamo en [verzoeker] aan te merken als een arbeidsovereenkomst, omdat het beroep van [verzoeker] op het wettelijke vermoeden dat de arbeid is verricht krachtens arbeidsovereenkomst, niet is weerlegd door Detamo. [3]
4.21.
De kantonrechter merkt alleen Detamo aan als werkgever en niet Connectica. In de
Letter of Intent, die uitgangspunt is geweest voor de afspraken tussen partijen over hun samenwerking, staat immers dat [verzoeker] werkzaamheden gaat verrichten voor Detamo. Aanwijzingen voor een arbeidsovereenkomst met Connectica zijn er daarnaast niet, althans onvoldoende. De enkele omstandigheid dat Connectica loon heeft betaald, is niet genoeg, omdat een derde voor een ander betalingen kan doen.
4.22.
Uitgaande van een arbeidsovereenkomst is de opzegging daarvan door Detamo in haar e-mail van 27 juli 2022 en de brief van haar advocaat van 29 augustus 2022 niet rechtsgeldig. [verzoeker] heeft immers niet ingestemd met die opzegging en daarvoor is ook geen toestemming gegeven door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
4.23.
[verzoeker] kan ondanks die ongeldige opzegging toch geen aanspraak maken op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Zo’n vergoeding kan alleen worden toegewezen als Detamo de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt. [4] Dat doet zich hier niet voor. Anders dan [verzoeker] stelt, kan de e-mail van [naam] van 27 juli 2022 niet als een opzegging met onmiddellijke ingang worden gezien. In die e-mail is immers opgemerkt dat nog moet worden afgestemd welke opzegtermijn gehanteerd zal worden. Die opzegtermijn is pas nader bepaald in de brief van de advocaat van 29 augustus 2022, namelijk op twee maanden, wat heeft geleid tot een opzegging per 1 november 2022. Dat is geen opzegging tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt. Het verzoek om Detamo te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging wordt daarom afgewezen, evenals de gevorderde verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd.
4.24.
De kantonrechter overweegt in dit kader nog dat [verzoeker] niet wordt gevolgd in zijn standpunt dat een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd met een duur van vijf jaar die niet tussentijds kan worden opgezegd. Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst waarin een bepaalde tijd is overeengekomen. Er zijn daarover ook geen mondelinge afspraken gemaakt. De enkele omstandigheid dat in de
Letter of Intentstaat dat [verzoeker]
“de eerste 5 jaar na de overgang”participeert in de operationele winst van Detamo, is onvoldoende om te oordelen dat een arbeidsovereenkomst voor de duur van vijf jaar is overeengekomen. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat tussen [verzoekster] en Connectica een huurovereenkomst is aangegaan voor vijf jaar.
4.25.
Het bovenstaande brengt mee dat de arbeidsovereenkomst heeft voortgeduurd tot 1 november 2022. Uit het verzoekschrift van [verzoeker] blijkt dat hij voor dat geval geen vergoeding wegens onregelmatige opzegging vordert, maar betaling van loon, zoals ook op de zitting is besproken. In zoverre is ook sprake van een voorwaardelijke (wijziging van de) vordering. Die vordering moet worden toegewezen, omdat uitgaande van de arbeidsovereenkomst en het voortduren daarvan aanspraak bestaat op betaling van loon. [verzoeker] is wegens ziekte ongeschikt voor zijn werk vanaf 29 juli 2022, maar op de zitting is door [verzoeker] onweersproken gesteld dat hij tijdens ziekte altijd volledig is doorbetaald. [verzoeker] heeft daarom recht op het volledige loon over de periode van 17 juli 2022 tot 1 november 2022, waarbij in aanmerking wordt genomen dat niet ter discussie staat dat na 17 juli 2022 geen loon of vergoeding meer is betaald door Detamo of Connectica.
4.26.
[verzoeker] wordt evenmin gevolgd in zijn stelling dat hij aanspraak heeft op een netto loon van € 8.379,25. Het bedrag van € 8.379,25 is door Connectica aan [verzoekster] betaald en ziet op een vergoeding voor de werkzaamheden van [verzoeker] van € 6.925,00 per vier weken, vermeerderd met btw. [verzoeker] heeft op de zitting toegelicht dat [verzoekster] aan hem een loon heeft betaald van € 6.925,00 bruto en dat daarop door [verzoekster] loonbelasting en werkgevers- en werknemerspremies zijn ingehouden, waarna het resterende netto bedrag als loon is betaald aan [verzoeker] . Gelet daarop moet worden uitgegaan van een bruto loon van
€ 6.925,00 bruto per vier weken. Over de periode van 17 juli 2022 tot 1 november 2022 gaat het dan om een bedrag aan loon van € ‭25.968,75‬ bruto. Detamo zal dus worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.‬‬‬‬‬‬‬
4.27.
Op de zitting heeft Detamo nog gesteld dat de vordering tot betaling van loon moet worden afgewezen, vanwege een schending van de klachtplicht, waarbij is verwezen naar rechtspraak. [5] Deze stelling gaat niet op. In deze zaak gaat het niet om een situatie waarin sprake is van een voor [verzoeker] duidelijk kenbaar gebrek in de prestatie (wat betreft de loonbetaling), maar om een discussie over het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst. De klachtplicht is daarom niet van toepasing in dit geval.
4.28.
De gevorderde wettelijke verhoging over het loon zal worden afgewezen. Daarbij is van belang dat [verzoeker] pas na de opzegging het standpunt heeft ingenomen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, terwijl het gelet op de aard van de samenwerking niet direct duidelijk hoefde te zijn voor Detamo dat daarvan inderdaad sprake was. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum dat het loon verschuldigd was.
4.29.
Het verzoek om Detamo te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt toegewezen, omdat de arbeidsovereenkomst door haar is beëindigd. [6] Uitgaande van het hiervoor genoemde bruto loon en het einde van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2022 is de transitievergoeding een bedrag van € 5.626,50 bruto. Detamo zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022.
4.30.
Het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding wordt toegewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. Een ongeldige opzegging levert ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Detamo op en leidt in beginsel tot een aanspraak op een billijke vergoeding. [7]
4.31.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [8] De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten.
4.32.
Anders dan [verzoeker] , ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst nog vijf jaar zou hebben geduurd als de ongeldige opzegging door Detamo achterwege was gebleven. Zoals hiervoor al is overwogen, is tussen partijen geen arbeidsovereenkomst voor vijf jaar aangegaan en lag het ook niet in de lijn van de verwachting dat partijen nog jaren zouden hebben samengewerkt. Integendeel. Zoals [verzoeker] ook zelf heeft opgemerkt, zijn de spanningen tussen partijen in de loop van 2022 toegenomen en was Detamo in toenemende mate ontevreden over de samenwerking. Mede gelet op de aard van de arbeidsrelatie en de wijze waarop partijen hun samenwerking zijn gestart, moet worden aangenomen dat verwacht mag worden dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval met ingang van 1 januari 2023 zou zijn ontbonden. Uitgangspunt voor de hoogte van de billijke vergoeding is daarom de inkomensschade van [verzoeker] over de periode van 1 november 2022 tot 1 januari 2023, een bedrag gelijk aan één maand loon, te weten € 7.502,00 bruto.
4.33.
De kantonrechter zal de billijke vergoeding vaststellen uitgaande van de hiervoor inkomensschade, dus op een bedrag van € 7.502,00 bruto. Er is geen reden om een hogere vergoeding vast te stellen. Weliswaar is de ongeldige opzegging door Detamo gelet op de wettelijke regels per definitie ernstig verwijtbaar, maar daar staat tegenover dat [verzoeker] pas na de opzegging het standpunt heeft ingenomen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, zoals hiervoor al is overwogen. Dat beperkt de mate van verwijtbaarheid van Detamo. Anderzijds zal bij de vaststelling van de billijke vergoeding geen rekening worden gehouden met andere inkomsten die [verzoeker] eventueel kan verkrijgen en evenmin met de transitievergoeding. Al met al meent de kantonrechter dat [verzoeker] met deze billijke vergoeding voldoende wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van Detamo.
4.34.
Detamo wordt dus veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 7.502,00 bruto, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 november 2022.
4.35.
De gevorderde onkostenvergoeding van € 789,32 wordt afgewezen, omdat op de zitting is erkend dat deze vergoeding op 14 oktober 2022 is betaald. De wettelijke rente daarover is wel toewijsbaar, omdat te laat is betaald.
4.36.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Detamo heeft gemotiveerd gesteld dat geen aanspraak bestaat op vergoeding van die kosten en erop gewezen dat de door [verzoeker] genoemde werkzaamheden zijn inbegrepen in een eventuele proceskosten. Die stelling is onvoldoende betwist en weerlegd door [verzoeker] .
4.37.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat partijen over en weer op punten ongelijk krijgen. Weliswaar wordt het verzoek van [verzoekster] en het verzoek gericht tegen Connectica geheel afgewezen, maar de verzoeken en partijen zijn zodanig nauw met elkaar verbonden dat er geen reden is voor een aparte beoordeling van de proceskostenvergoeding voor de verschillende partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat tussen [verzoeker] en Detamo een arbeidsovereenkomst heeft bestaan;
5.2.
veroordeelt Detamo tot betaling aan [verzoeker] van € ‭25.968,75‬ bruto in verband met achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het loon betaald had moeten zijn en tot de dag van gehele betaling;‬‬‬‬‬‬‬
5.3.
veroordeelt Detamo tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over het bedrag van
€ 789,32 aan onkostendeclaratie, over de periode van 21 augustus 2022 tot 14 oktober 2022;
5.4.
veroordeelt Detamo om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 5.626,50 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 en tot de dag van de gehele betaling;
5.5.
veroordeelt Detamo om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 7.502,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot de dag van gehele betaling;
5.6.
wijst het verzoek van [verzoeker] gericht tegen Detamo voor het overige af;
5.7.
wijst het verzoek van [verzoekster] geheel af;
5.8.
wijst het verzoek gericht tegen Connectica geheel af;
5.9.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.10.
verklaart de veroordeling onder 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5 in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 16 november 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 6 november 2020, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2020:1746 (
2.Artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.Artikel 7:610a BW.
4.Artikel 7:672 lid 11 BW.
5.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 april 2022, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummerm ECLI:NL:GHAMS:2022:1063.
6.Artikel 7:673 lid 1 BW.
7.Artikel 7:681 lid 1 BW.
8.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (