ECLI:NL:RBNHO:2021:9477

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
9397112 AO VERZ 21-85
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herstel arbeidsovereenkomst afgewezen na opzegging wegens bedrijfseconomische reorganisatie

In deze zaak heeft [verzoeker] verzocht om herstel van zijn arbeidsovereenkomst met KLM Catering Services Schiphol B.V. (KCS) op grond van artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel a BW, nadat zijn arbeidsovereenkomst was opgezegd wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De kantonrechter heeft op 21 oktober 2021 geoordeeld dat de opzegging niet in strijd is met artikel 7:669 lid 1 of lid 3 onderdeel a BW. KCS had de opzegging voldoende onderbouwd met een bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie, waarbij de functie van huismeester is vervallen. De kantonrechter concludeert dat de functies van huismeester en service medewerker niet uitwisselbaar zijn, en dat KCS voldoende herplaatsingsinspanningen heeft verricht. Het verzoek van [verzoeker] is afgewezen, en hij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9397112 \ AO VERZ 21-85
Uitspraakdatum: 21 oktober 2021
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. B. Wernik
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Catering Services Schiphol B.V.,
gevestigd te Schiphol
verwerende partij
verder te noemen: KCS
gemachtigde: mr. R.A.C.G. Martens
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoeker] (op grond van artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel a BW) KCS te veroordelen zijn arbeidsovereenkomst met KCS te herstellen, nadat deze door KCS, met toestemming van het UWV, was opgezegd wegens het verval van de arbeidsplaats van [verzoeker] in het kader van een wegens bedrijfseconomische omstandigheden noodzakelijke reorganisatie. Op grond van artikel 7:682 lid 1 onderdeel a BW kan de kantonrechter de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen indien de opzegging in strijd is met artikel 7:669 lid 1 of lid 3 onderdeel a BW. De kantonrechter is van oordeel dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] daarmee niet in strijd is. Er is een bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie, de arbeidsplaats van huismeester mocht worden opgeheven, de vervallen functie van huismeester is niet uitwisselbaar met de nieuwe functie van service medewerker en KCS heeft voldoende herplaatsingsinspanningen verricht.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft op 17 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend. KCS heeft daarop gereageerd bij verweerschrift en heeft een voorwaardelijk tegenverzoek gedaan.
1.2.
Op 23 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting heeft KCS op 17 september 2021 nog stukken toegezonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht. KCS heeft spreeknotities overgelegd.
2. De feiten
2.1.
KCS levert inflight catering voor luchtvaartmaatschappijen op Schiphol.
2.2.
[verzoeker] (51 jaar oud) is op 1 mei 1994 bij KCS in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.3.
[verzoeker] was laatstelijk werkzaam in de functie van huismeester.
2.4.
Het salaris van [verzoeker] bedroeg laatstelijk € 3.042,- bruto per maand, inclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.5.
Als gevolg van de coronapandemie is een groot deel van de omzet van KCS weggevallen. KCS heeft zich hierom genoodzaakt gezien een reorganisatie door te voeren. Op 11 december 2020 heeft KCS een melding collectief ontslag gedaan bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV).
2.6.
KCS heeft met de vakorganisaties en de ondernemingsraad overeenstemming bereikt over een Sociaal Plan en Vrijwillige Vertrek Regelingen (I+II).
2.7.
In het kader van de reorganisatie heeft KCS de functie van huismeester laten vervallen. Naast [verzoeker] waren er nog drie andere medewerkers in die functie werkzaam. Twee van hen zijn herplaatst in de functie van basis medewerker (met een persoonlijke toeslag). De derde heeft KCS verlaten met een vaststellingsovereenkomst.
2.8.
[verzoeker] heeft gesolliciteerd naar de nieuw gecreëerde functie van service medewerker, maar is daarvoor afgewezen bij brief van 2 december 2020. [collega] (in de oude organisatie bij KCS werkzaam als facilitair support medewerker) is wel in die nieuwe functie aangesteld.
2.9.
[verzoeker] heeft niet gesolliciteerd naar andere functies. Ook heeft [verzoeker] geen gebruik gemaakt van de vrijwillige vertrekregelingen.
2.10.
Omdat [verzoeker] niet was herplaatst, is [verzoeker] met ingang van 17 december 2020 definitief boventallig verklaard. Per die datum is hij vrijgesteld van werk.
2.11.
KCS heeft een ontslagvergunning voor [verzoeker] aangevraagd. Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het UWV deze ontslagvergunning verleend.
2.12.
KCS heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd met ingang van 1 juli 2021.
2.13.
[verzoeker] heeft een ontslagvergoeding op grond van het Sociaal Plan ontvangen van € 34.746,58 bruto.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter:
a. KCS te veroordelen de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2021 te herstellen binnen 48 uur na betekening van de te geven beschikking, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat KCS daarmee in gebreke blijft;
b. KCS te verplichten binnen 48 uur na betekening van de te geven beschikking het achterstallige salaris te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente en wettelijke verhoging;
c. KCS te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] legt
(naar de kantonrechter begrijpt)aan zijn verzoek ten grondslag dat KCS op grond van artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel a van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet worden veroordeeld de arbeidsovereenkomst te herstellen, omdat de opzegging door KCS in strijd is met artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel a BW. In dat kader stelt [verzoeker] – kort weergeven – het volgende.
3.3.
Voor [verzoeker] is ten onrechte een ontslagvergunning verleend op grond van een bedrijfseconomische noodzaak.
3.4.
De arbeidsplaats van huismeester had niet opgeheven mogen worden. In het belang van de organisatie is het cruciaal dat er te allen tijde één huismeester aanwezig is. Hieraan kan niet worden voldaan als er slechts één nieuwe arbeidsplaats van huismeester wordt gecreëerd in de nieuwe organisatie. Ook wijst [verzoeker] er op dat werkzaamheden die door de huismeester werden verricht na de reorganisatie voor een deel zijn uitbesteed aan een extern bedrijf.
3.5.
De functie van huismeester en de functie van service medewerker zijn onderling uitwisselbaar. De functie van service medewerker heeft alle taken van huismeester in zich met slechts enkele toevoegingen. De huismeesters hadden zich de aanvullende vaardigheden van service medewerker binnen enkele weken eigen kunnen maken. [verzoeker] heeft als huismeester alle taken verricht die zijn opgenomen in de functiebeschrijving van servicemedewerker. Omdat beide functies uitwisselbaar zijn, had het (omgekeerde) afspiegelingsbeginsel moeten worden toegepast en had [verzoeker] de functie van service medewerker moeten krijgen.
3.6.
Bovendien is niet gebleken dat KCS de mogelijkheid van herplaatsing serieus heeft onderzocht. Ook in geval van herplaatsing had het omgekeerde afspiegelingsbeginsel moeten worden toegepast.

4.Het verweer en het voorwaardelijke tegenverzoek

4.1.
KCS verzoekt de kantonrechter:
primair:
[verzoeker] in zijn verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen;
subsidiair(voor het geval dat de kantonrechter meent dat de arbeidsovereenkomst hersteld zou moeten worden):
- de arbeidsovereenkomst pas te herstellen per een datum in de toekomst;
- [verzoeker] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van de beschikking de hem uitgekeerde ontslagvergoeding terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2021 tot aan de dag van de gehele voldoening;
primair en subsidiair:
[verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
KCS voert hiertoe – kort samengevat – het volgende aan.
4.3.
KCS heeft [verzoeker] terecht ontslagen. Er is wel degelijk (nog steeds) sprake van een bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie en de functie van huismeester is terecht opgeheven. De nieuwe functie van service medewerker is niet uitwisselbaar met die van huismeester, zodat het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde is. Bovendien heeft KCS voldoende inspanningen verricht om [verzoeker] te herplaatsen. [verzoeker] stond zelf niet open voor herplaatsing in een andere functie dan die van service medewerker.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of KCS moet worden veroordeeld om de arbeidsovereenkomst te herstellen. Uit artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel a BW volgt dat de kantonrechter, op verzoek van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd met de toestemming van het UWV, de werkgever kan veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen indien de opzegging in strijd is met artikel 7:669 lid 1 of lid 3, onderdeel a (of b) BW.
5.2.
[verzoeker] heeft gesteld dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst in strijd is met artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel a BW, omdat ten onrechte een ontslagvergunning is verleend wegens een bedrijfseconomische noodzaak, de arbeidsplaats van huismeester niet opgeheven had mogen worden, de functie van huismeester uitwisselbaar is met de nieuwe functie van service medewerker zodat hij laatstgenoemde functie aangeboden had moeten krijgen en omdat KCS de herplaatsingsmogelijkheden niet serieus heeft onderzocht.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] niet toewijsbaar is. Zij overweegt daarover het volgende.
Bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie
5.4.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie bij KCS, omdat KCS deze noodzaak voldoende heeft onderbouwd en deze bovendien door [verzoeker] ter zitting niet langer is betwist.
De arbeidsplaats van huismeester mocht worden opgeheven
5.5.
[verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsplaats van huismeester niet had mogen worden opgeheven. In dat kader heeft hij aangevoerd dat het in het in het belang van de organisatie is dat er altijd één huismeester aanwezig is en dat in de nieuwe organisatie (in geval van ziekte of vakantie) niet in die behoefte wordt voorzien, omdat de taken van de vier voormalige huismeesters slechts bij één service medewerker zijn belegd. Ook de ondernemingsraad heeft daarover zorgen geuit, aldus [verzoeker] .
5.6.
De kantonrechter overweegt met betrekking tot dat standpunt dat aan een werkgever een zekere beleidsvrijheid toekomt om haar organisatie naar eigen inzicht in te richten. Bovendien heeft KCS ter zitting – onweersproken - gesteld dat de zorgen die op dit punt bij de ondernemingsraad bestonden in een later stadium zijn weggenomen en dat gebleken is dat de nieuwe service medewerker ( [collega] ) niet in de knel komt met zijn taken, ook al is hij de enige die deze taken verricht. Daarom gaat de kantonrechter aan het betreffende bezwaar van [verzoeker] voorbij.
5.7.
Ook de uitbesteding van een deel van de werkzaamheden van de huismeesters aan een extern bedrijf leidt niet tot de conclusie dat de arbeidsplaats van huismeester niet had mogen worden opgeheven. Naar KCS ter zitting afdoende heeft toegelicht gaat het immers slechts om het uitbesteden en op efficiëntere wijze laten verrichten van een beperkt deel van de taken van de huismeesters, te weten de werkzaamheden betreffende het schone wasgoed. Ook op dat punt komt KCS beleidsvrijheid toe.
5.8.
Uit het bovenstaande volgt dat de arbeidsplaats van huismeester door KCS mocht worden opgeheven.
De functies van huismeester en service medewerker zijn niet uitwisselbaar
5.9.
[verzoeker] is van mening dat de functies van huismeester en service medewerker onderling uitwisselbaar zijn en dat hij daarom op grond van het (omgekeerde) afspiegelingsbeginsel de functie van service medewerker had moeten krijgen. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
5.10.
In artikel 13 lid 1 van de Ontslagregeling is bepaald, dat een functie uitwisselbaar is met een andere functie indien a. de functies vergelijkbaar zijn voor zover het betreft de inhoud van de functie, de voor de functie vereiste kennis, vaardigheden en competenties en de tijdelijke of structurele aard van de functie en b. het niveau van de functie en de bij de functie behorende beloning gelijkwaardig zijn. Op grond van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel dienen deze factoren in onderlinge samenhang te worden beoordeeld.
5.11.
In zijn arrest van 15 februari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:229) heeft de Hoge Raad met betrekking tot de uitwisselbaarheid van functies overwogen:
‘3.4.5. Uit de toelichting op art. 13 Ontslagregeling (…) kan worden afgeleid dat het bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van functies gaat om eenobjectieve, niet aan een individuele werknemer gekoppelde, vergelijking van de functies. Het gaat er dus niet om hoe een individuele werknemer een functie in de praktijk uitoefent, noch of een bepaalde werknemer zowel de ene als de andere functie kan vervullen. Dat het gaat om de functie en niet om de werknemer, betekent niet dat de functie-inhoud en de daarvoor vereiste kennis, vaardigheden en competenties uitsluitend mogen worden vastgesteld aan de hand van de functiebeschrijving, al zal deze beschrijving doorgaans wel een belangrijke bron van informatie zijn. Naast de functiebeschrijving kunnen alle omstandigheden van belang zijndie op de gezichtspunten, genoemd in art. 13 Ontslagregeling, een licht kunnen werpen, zoals wat de functie in de praktijk in het algemeen behelst en onder welke algemene omstandigheden de functie moet worden uitgeoefend.Het gaat er bij de beoordeling van uitwisselbaarheid immers om dat een vergelijking tussen functies wordt gemaakt op basis van de werkelijke inhoud ervan.(Onderstrepingen door de kantonrechter.)
5.12.
Als productie 7 bij het verweerschrift heeft KCS de functiebeschrijvingen van de functies huismeester en service medewerker overgelegd. Blijkens deze functiebeschrijvingen zijn een groot aantal (uitvoerende en beherende) taken van de huismeesters overgeheveld naar de functie van servicemedewerker. De functie van service medewerker behelst daarnaast echter de volgende werkzaamheden die niet in de functiebeschrijving van huismeester voorkomen:
a. coördineren/begeleiden/deelnemen van/aan facilitaire projecten, doen van verbetervoorstellen;
b. toezien op juiste uitvoering van het schoonmaakprogramma en toezicht houden op de uitvoering van bijzondere opdrachten hierin, doen van voorstellen tot verbetering;
c. communiceren met de cateraar van de bedrijfsrestaurants van KCS ten aanzien van alle operationele zaken.
De functiebeschrijving van service medewerker is daarmee een combinatie van cöordinerende/toezichthoudende taken en uitvoerende/beherende werkzaamheden, terwijl de functiebeschrijving van huismeester alleen uitvoerende/beherende werkzaamheden bevat (op het coördineren van de afvoer van karton, papier, glas en chemisch afval na).
5.13.
Volgens bovengenoemde functiebeschrijvingen vereisen de functies ook een verschillend werk- en denkniveau, namelijk LBO voor huismeester en MBO voor service medewerker. Bovendien vereist de functie van service medewerker een aantal competenties die niet zijn vereist voor de functie van huismeester, te weten organiseren, creativiteit en initiatief.
5.14.
Het verschil in functieniveau komt ook tot uiting in een verschil in beloning. De functie van huismeester was ingeschaald in salarisschaal 2 en de functie van service medewerker in salarisschaal 5.
5.15.
Louter kijkend naar de inhoud van de functiebeschrijvingen en de beloning, is gelet op het bepaalde in artikel 13 van de Ontslagregeling van uitwisselbaarheid van de beide functies dus geen sprake. Beide functies zijn immers niet vergelijkbaar qua inhoud, de daarbij behorende kennis, vaardigheden en competenties en het niveau van de functies en de daaraan gekoppelde beloning zijn niet gelijkwaardig. Uit niets is gebleken dat de huismeesters zich de aanvullende vaardigheden van service medewerker (die een aanzienlijk hoger niveau vergen) binnen enkele weken eigen hadden kunnen maken.
5.16.
Op grond van het bovengenoemde arrest van de Hoge Raad moet echter niet alleen naar de functiebeschrijvingen worden gekeken, maar gaat het er om wat de functie in werkelijkheid inhoudt. In dat kader heeft [verzoeker] aangevoerd dat hij, toen hij als huismeester werkzaam was, als vervanger van de facilitair coördinator en ook daarna wel degelijk - structureel- coördinerende taken bij facilitaire projecten en toezichthoudende taken ten aanzien van het schoonmaakprogramma heeft verricht en met de cateraar heeft gecommuniceerd. [verzoeker] heeft in dit verband een door hemzelf opgestelde lijst met werkzaamheden overgelegd. KCS betwist dat deze taken structureel door [verzoeker] werden vervuld. Wat daar ook van zij, desgevraagd heeft [verzoeker] ter zitting verklaard dat de door hem genoemde taken alleen door hem en niet door de andere huismeesters werden verricht. Voor zover deze taken dus een structureel karakter hadden, maakten deze slechts deel uit van de werkzaamheden van [verzoeker] en niet van de functie van huismeester. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de functies van huismeester en service medewerker niet onderling uitwisselbaar zijn. Blijkens de toelichting op de Ontslagregeling en het genoemde arrest van de Hoge Raad gaat het bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van functies immers om een objectieve, niet aan de individuele werknemer gekoppelde vergelijking van functies.
5.17.
Gelet op hetgeen hierboven over de niet-uitwisselbaarheid van de functies van huismeester en service medewerker is overwogen, zal de kantonrechter het door [verzoeker] gedane bewijsaanbod ten aanzien van de uitwisselbaarheid van die functies passeren.
5.18.
Omdat de functies niet uitwisselbaar zijn, komt het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde. Het standpunt van [verzoeker] dat hij op grond van het omgekeerde afspiegelingsbeginsel de functie van service medewerker had moeten krijgen wordt dan ook verworpen.
Herplaatsing
5.19.
Op grond van artikel 9 lid 1 aanhef en onderdeel a van de Ontslagregeling wordt de mogelijkheid van herplaatsing van een werknemer in een passende functie bezien aan de hand van vacatures die er bij een werkgever zijn of mogelijkerwijs binnen afzienbare termijn komen. In artikel 9 lid 1 onderdeel b is geregeld dat als een passende functie wordt bezet door een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, door ingeleend personeel (niet zijnde een payrollwerknemer) of door een uitzendkracht, ook die functie bij het beoordelen van de mogelijkheden tot herplaatsing van een werknemer wordt betrokken.
5.20.
Blijkens artikel 9 lid 3 van de Ontslagregeling wordt onder een passende functie verstaan een functie die aansluit bij de opleiding, ervaring en capaciteiten van de werknemer (of - blijkens de toelichting op dit artikellid – een functie waarvoor de werknemer binnen een redelijke termijn met behulp van scholing geschikt zal kunnen zijn).
5.21.
Het is aan de werkgever om te beoordelen welke werknemer het meest geschikt is voor het vervullen van eventuele vacatures. Echter, in een situatie waarin een categorie uitwisselbare functies wordt opgeheven en een deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in een andere (niet met de vervallen functie uitwisselbare functie) ligt het in de rede dat de werknemer
die hiervoor geschikt isen op grond van het afspiegelingsbeginsel het laatst voor ontslag in aanmerking zou komen, als eerste in de gelegenheid wordt gesteld deze functie - na sollicitatie - te aanvaarden. (Zie de toelichting op artikel 9 van de Ontslagregeling.)
5.22.
[verzoeker] heeft gesolliciteerd op de vacature van service medewerker. Voor zover hij stelt dat hij in het kader van herplaatsing op grond van het omgekeerde afspiegelingsbeginsel voor die functie in aanmerking had moeten komen, wordt dat standpunt door de kantonrechter niet gevolgd. Weliswaar komen een aantal uitvoerende/beherende taken van de huismeester terug in de functie van servicemedewerker, maar [verzoeker] is kennelijk door KCS niet geschikt voor laatstgenoemde functie bevonden. De functie van service medewerker verschilt ook wezenlijk van die van huismeester door de in de functieomschrijving van service medewerker eerstgenoemde drie taken. Voor zover [verzoeker] eerder structureel coördinerende en toezichthoudende taken zou hebben vervuld (wat door KCS wordt betwist), is in ieder geval gesteld noch gebleken dat [verzoeker] kennis heeft van en/of ervaring heeft met het doen van verbetervoorstellen of dat hij binnen een redelijke termijn met behulp van scholing over het daarvoor vereiste hogere werk- en denkniveau kan beschikken. Het valt dan ook te billijken dat [verzoeker] door KCS niet geschikt is bevonden voor de functie van service medewerker, zodat het omgekeerde afspiegelingsbeginsel niet aan de orde komt.
5.23.
[verzoeker] is van mening dat KCS de mogelijkheden van herplaatsing niet serieus heeft onderzocht. KCS heeft in reactie daarop naar voren gebracht dat zij bij brief van 2 november 2021 alle bij KCS beschikbare vacatures aan [verzoeker] kenbaar heeft gemaakt, waarbij zij heeft aangegeven dat [verzoeker] op drie vacatures kon solliciteren. Ook heeft KCS aangevoerd dat HR-manager [HR manager] op 22 januari 2021 diverse vacatures aan [verzoeker] heeft toegestuurd en dat [HR manager] meermaals (onder andere op 25 januari 2021) met [verzoeker] heeft gesproken over herplaatsing op vacatures. Dit alles is door [verzoeker] niet weersproken, met dien verstande dat [verzoeker] ter zitting nog heeft aangevoerd dat [HR manager] heeft gezegd dat KCS er over dacht om [verzoeker] geen andere functie aan te bieden in verband met zijn medische achtergrond. Dit standpunt is echter niet met concrete gegevens onderbouwd. De betreffende gespreksweergaves waaraan [verzoeker] ter zitting heeft gerefereerd zijn niet in het geding gebracht. Wat daar ook van zij, [verzoeker] heeft (behalve de functie van service medewerker) geen concrete functie benoemd die hem in het kader van de herplaatsing ten onrechte niet is aangeboden. Evenmin heeft [verzoeker] duidelijk gemaakt welke herplaatsingsinspanningen de werkgever nog meer had moeten verrichten. De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat KCS niet aan haar inspanningsverplichting inzake herplaatsing heeft voldaan.
Conclusie:
5.24.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] niet in strijd is met het bepaalde in artikel 7:669 lid 1 of lid 3, onderdeel a BW. Daarom zal het verzoek van [verzoeker] worden afgewezen. Er hoeft dus niet te worden beslist op het voorwaardelijke tegenverzoek van KCS.
5.25.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek van [verzoeker] af;
6.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van KCS en met vandaag vaststelt op € 747,- voor salaris gemachtigde;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter en op 21 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter