ECLI:NL:RBNHO:2021:9424

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
8663121 \ WM VERZ 20-730
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens parkeren in strijd met parkeerverbod

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 19 februari 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 19 februari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1). De betrokkene voerde in beroep aan dat er een verkeersbesluit ontbrak. De kantonrechter verwees naar een uitspraak van de Hoge Raad van 16 juni 2020, waarin werd vastgesteld dat een boete ook kan worden opgelegd als een verkeersteken niet volgens de wettelijke voorschriften is geplaatst of als er geen geldig verkeersbesluit aan ten grondslag ligt. De kantonrechter oordeelde echter dat in dit geval geen sprake was van een situatie die de veiligheid op de weg in gevaar zou brengen, en dat het ontbreken van een verkeersbesluit niet relevant was voor de opgelegde boete.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8663121 \ WM VERZ 20-730
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 19 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Ontbreken verkeersbesluit
Betrokkene voert in beroep alleen nog aan dat er een verkeersbesluit ontbreekt. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 16 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1055) volgt dat een boete ook kan worden opgelegd als een verkeersteken niet met inachtneming van wettelijke voorschriften is geplaatst of als daaraan geen geldig verkeersbesluit ten grondslag ligt. Daarop kan alleen een uitzondering worden gemaakt in het geval dat de situatie onmiskenbaar zo afwijkend is van die waarop het verkeersbord betrekking heeft, dat het gevolg geven aan dat teken de veiligheid op de weg in gevaar zou brengen. Dat is in onderhavig geval niet aan de orde, zodat niet van belang is of een geldig verkeersbesluit ten grondslag ligt aan de opgelegde boete en dit verweer dus geen doel treft. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: