ECLI:NL:RBNHO:2021:9379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
8775490 \ WM VERZ 20-887
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren langs gele onderbroken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de kentekenhouder was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren langs een gele onderbroken streep. Betrokkene, de kentekenhouder, was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 12 februari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de overwegingen van de rechter waren onder andere gericht op de vraag of de officier van justitie binnen de gestelde termijn had beslist en of er sprake was van een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van overschrijding van de beslistermijn die de boete zou kunnen vernietigen, omdat betrokkene niet was geschaad in enig rechtsbelang.

De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen bewijs was dat de bestuurder op het moment van de overtreding kon worden staande gehouden. De verklaring van de verbalisant en de waarnemingstijd van 10 minuten zonder activiteit rondom het voertuig waren doorslaggevend. Bovendien werd vastgesteld dat de gedraging niet onder de uitzondering van 'laden en lossen' viel, omdat er geen activiteiten rondom het voertuig waren waargenomen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8775490 \ WM VERZ 20-887
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 februari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren langs gele onderbroken streep.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Met betrekking tot de beslistermijn van de officier van justitie
Betrokkene beroept zich op de omstandigheid dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene. Overschrijding van deze termijn (welke overigens een termijn van orde is) behoort slechts tot vernietiging van de boete te leiden als betrokkene door de overschrijding rechtstreeks is geschaad in enig rechtsbelang (HR 10 mei 1994, NJ 1994, 672). Gelet op het onderhavige verweer is hier naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van.
Andere bestuurder en staandehouding mogelijk
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens: Ik zag dat het voertuig geparkeerd stond langs een gele onderbroken streep. Ik heb 10 minuten waarnemingstijd genomen. Er is geen activiteit in en rondom de auto.(…)”
In het aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant verklaard:
“Als de verbalisant de bestuurder zou hebben gesproken voordat de beschikking is uitgeschreven, zou er zeker een staandehouding hebben plaatsgevonden.
Betrokkene heeft gesteld dat hij had moeten worden staande gehouden. Uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan, omdat de verbalisant het voertuig 10 minuten heeft waargenomen zonder activiteit bij het voertuig. Dit wordt ook bevestigd door de door de verbalisant overgelegde foto. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Ontbreken verkeersbesluit
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 16 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1055) volgt dat een boete ook kan worden opgelegd als een verkeersteken niet met inachtneming van wettelijke voorschriften is geplaatst of als daaraan geen geldig verkeersbesluit ten grondslag ligt. Daarop kan alleen een uitzondering worden gemaakt in het geval dat de situatie onmiskenbaar zo afwijkend is van die waarop het verkeersbord betrekking heeft, dat het gevolg geven aan dat teken de veiligheid op de weg in gevaar zou brengen. Dat is in onderhavig geval niet aan de orde, zodat niet van belang is of een geldig verkeersbesluit ten grondslag ligt aan de opgelegde boete en dit verweer dus geen doel treft.
Er was sprake van laden en lossen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant ondersteund met foto– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Onder het begrip “onmiddellijk laden en lossen” in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 moet worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van “onmiddellijk laden en lossen van goederen” in vorenbedoelde zin is, anders dan de betrokkene kennelijk meent, derhalve niet beslissend of het motorrijtuig stilstaat met het oog op laden en lossen van goederen, maar of er daadwerkelijk wordt geladen en gelost. Er moeten dus in de nabijheid van het voertuig activiteiten worden waargenomen die er op duiden dat sprake is van onmiddellijk laden of lossen van goederen. Daarvan is niet gebleken, nu de verbalisant heeft verklaard dat het voertuig 10 minuten is waargenomen zonder activiteiten in of rondom het voertuig. Een kind wegbrengen naar de klas, zoals betrokkene aangeeft, valt niet onder laden en lossen. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: