In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 26 februari 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft een boete die is opgelegd voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft zijn gronden in het beroepschrift uiteengezet.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 12 februari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is vastgesteld aan de hand van een foto die met een flitspaal is gemaakt. De foto toonde het voertuig van de betrokkene, maar niet het C-bord dat de geslotenverklaring aangaf. De kantonrechter heeft overwogen dat de afwezigheid van het bord op de foto kan worden ondervangen door andere bewijsstukken, zoals schouwfoto's die aantonen dat het bord ten tijde van de gedraging aanwezig was.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de beslissing van de officier van justitie niet deugdelijk was gemotiveerd en heeft deze vernietigd. De betrokkene stelde ook dat er sprake was van een fuik, omdat er geen vooraankondiging van de geslotenverklaring was geplaatst. De kantonrechter oordeelde echter dat weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mogen verwachten en dat het aan de betrokkene is om zijn rijgedrag aan te passen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter.