ECLI:NL:GHARL:2019:6416

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 augustus 2019
Publicatiedatum
8 augustus 2019
Zaaknummer
WAHV 200.230.436
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • M. Wijmenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over administratieve sanctie wegens geslotenverklaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 10 november 2017 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond heeft verklaard. De betrokkene, als kentekenhouder, had een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2) op 31 oktober 2016 te Alkmaar. De betrokkene betwist de juistheid van de verklaring van de verbalisant en stelt dat de camera niet op de juiste hoogte was geplaatst en dat het C-bord niet zichtbaar was op de foto. Het hof oordeelt dat de verklaring van de ambtenaar voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene concrete feiten en omstandigheden aanvoert die aan de juistheid van die verklaring twijfelen.

Het hof overweegt dat de betrokkene geen concrete feiten heeft aangedragen die aanleiding geven om te twijfelen aan de gegevens in het dossier. De betrokkene heeft weliswaar aangevoerd dat de camera niet op de juiste plaats zou zijn geplaatst, maar dit is onvoldoende om de verklaring van de verbalisant als onbetrouwbaar terzijde te schuiven. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter, maar voegt gronden toe met betrekking tot de Beleidsregels boa, waar de kantonrechter niet op is ingegaan. Het hof concludeert dat de sanctie terecht is opgelegd en dat de kantonrechter de beslissing terecht ongegrond heeft verklaard.

Uitspraak

WAHV 200.230.436
8 augustus 2019
CJIB 202973341
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 10 november 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. éénrichtingverkeer)”, welke gedraging zou zijn verricht op 31 oktober 2016 om 03.17 uur op de Luttik Oudorp te Alkmaar met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
2. De betrokkene heeft er bezwaar tegen dat de verklaring van de verbalisant voor waar wordt aangenomen. De camera staat namelijk niet ter hoogte van perceel 47 maar perceel 49. Daardoor moet getwijfeld worden aan de constateringen van de verbalisant. Daarnaast is nummer 47 halverwege de straat en is de betrokkene bij nummer 55-59 gefotografeerd. Mogelijk was hij alleen aan het keren of het bord C2 nog niet gepasseerd. Daarnaast is niet voldaan aan de voorwaarden in Bijlage L van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Datum en tijd zijn niet zichtbaar op de foto, maar ook het C-bord niet. Verder voert de betrokkene aan dat hij geen keuringsdocument voor de camera heeft ontvangen van de gemeente. Daarom kan niet worden aangetoond dat de camera juist is ingesteld. Die staat immers ook op een andere plaats dan is aangegeven door de verbalisant.
3. Anders dan de betrokkene kennelijk meent, is het niet zo dat de ambtenaar altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. Als de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden, is diens verklaring een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Of de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden is ervan afhankelijk of de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van die verklaring dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. De betrokkene hoeft dus niet het bewijs van zijn onschuld te leveren, maar van de betrokkene mag wel worden verwacht dat hij door middel van concrete feiten en omstandigheden een begin van twijfel aan de juistheid van de verklaring van de ambtenaar aandraagt.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat - kort samengevat - de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld. Verder bevat het dossier een aanvullend proces-verbaal waarin de verbalisant onder meer verklaart:
"De bebording ter plaatse is een C2 met een onderbord (zie ook bijlage). De gedraging is tegen het verkeer inrijden. De camera is geplaatst op het Luttik Oudorp tegenover huisnummer 47 aan de waterzijde. Het voertuig is rijdend op de overtreding geconstateerd."
5. Bij het aanvullend proces-verbaal zijn foto's gevoegd. Het betreft twee foto's van de gedraging waarop een voertuig met het onder 1. genoemde kenteken te zien is. In het document staan onder meer ook de plaats van overtreding, overtredingsdatum en overtredingstijd. Verder is er een foto van de bebording bijgevoegd.
6. In bijlage L van de Beleidsregels boa staat het toepasselijk kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op categorie C-borden. Als voorwaarde waaraan voldaan moet worden, staat daarin onder meer vermeld dat het C-bord zichtbaar op de foto moet staan. Het betreft een voorwaarde met betrekking tot de wijze waarop de boa zijn bevoegdheid uitoefent. Aan deze voorwaarde is hier niet voldaan.
7. Enig gevolg zal het hof aan deze vaststelling echter niet verbinden. Onder verwijzing naar het arrest van het hof van 14 juni 2018 (te vinden op rechtspraak.nl onder ECLI:NLGHARL:2018:5537) overweegt het hof dat achterliggende gedachte van de hiervoor beschreven eis is dat vast moet komen te staan dat ten tijde van de gedraging een
C-bord was geplaatst. Indien dit niet uit de foto van de gedraging kan worden afgeleid, kan dit op andere wijze worden ondervangen. Dat een dergelijk bord aanwezig was blijkt voldoende uit de verklaring en foto's van de verbalisant. Daarmee staat vast dat ten tijde van de gedraging de bebording juist was.
8. De betrokkene heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld die aanleiding geven om te twijfelen aan de gegevens in het dossier. Dat de verbalisant heeft verklaard dat de camera geplaatst staat ter hoogte van perceel nummer 47, terwijl dit volgens de betrokkene perceel 49 moet zijn, is daarvoor onvoldoende. Uit de foto's die de betrokkene heeft opgestuurd blijkt dat de camera geplaatst is aan de waterzijde. Aan de andere kant van de weg zijn de huisnummers 47 en 49 te zien. Hoewel de camera iets meer richting nummer 49 dan nummer 47 lijkt te staan, is dit geen reden om de verklaring van de verbalisant als onbetrouwbaar terzijde te schuiven. Het is niet zo dat de camera op een totaal andere plaats staat dan de ambtenaar heeft aangegeven. Te zien op de foto's die de betrokkene heeft gestuurd, is dat de camera in de richting van de huisnummers 51 en 55 staat gedraaid. De suggestie van de betrokkene dat hij daar mogelijk het bord nog niet was gepasseerd acht het hof niet aannemelijk. Uit de foto van de verbalisant blijkt dat het verkeersbord aan het begin van de straat staat. Ook als de betrokkene zou hebben gekeerd op de plek waar zijn voertuig is gefotografeerd, moet hij het bord al voorbij zijn gereden.
9. Dat de verbalisant zijn verklaring heeft gebaseerd op onjuiste camerabeelden heeft de betrokkene niet aannemelijk gemaakt. Dat de camera niet gekeurd zou zijn is daarvoor niet genoeg, nu geen rechtsregel voorschrijft dat van de gebruikte camera keuringsdocumenten beschikbaar moeten zijn.
10. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal die beslissing daarom bevestigen. Nu de kantonrechter echter niet is ingegaan op de grond die de betrokkene had aangevoerd over de Beleidsregels boa, zal het hof gelet op het onder 6. en 7. overwogene bevestigen met aanvulling van gronden.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met aanvulling van gronden.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.