2.1Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort. Daarbij moet voldaan worden aan de parkeernormen zoals die in de bijlage “Tabel Parkeernormen” zijn aangegeven, dit met een geografische differentiatie volgens bijbehorende, eveneens als bijlage bijgevoegde, kaart.
2. De in voorgaand lid bedoelde ruimten moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
a. indien de afmetingen van bedoelde ruimten tenminste tussen 1.80 m en 3.25 m breed zijn en tussen 5.00 en 6.00 m lang zijn, zulks afhankelijk van de wijze van gebruik en positionering;
b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3.50 m bij 5.00 m bedragen.
3. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
4. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
a. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;
b. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden - in elk geval worden gerekend:
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het
gebouw;
- een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
- een bestemming van het gebouw als parkeergarage dan wel garagebedrijf.
5. Het college van burgemeester en wethouders kan verder geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen van het in het eerste lid bepaalde als de in de als bijlage bijgevoegde Beleidsregel aangegeven stappen om aan de in de bijlage weergegeven parkeernormen te voldoen alle doorlopen zijn en het dan nog onmogelijk blijkt om aan genoemde normen te voldoen.
6. Als sprake is van gehele of gedeeltelijke vrijstelling als in het vijfde lid bedoeld, moet een afkoopsom gestort worden conform het daarover in de als bijlage bijgevoegde Beleidsregel gestelde. Het college van burgemeester en wethouders kan afzien van het opleggen van de afkoopsom.