ECLI:NL:RBNHO:2021:8560

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
8677074 \ WM VERZ 20-755
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens overschrijding maximum snelheid op autowegen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens overschrijding van de maximum snelheid op autowegen met 18 km/h. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 8 januari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene had aangegeven niet naar de zitting te willen komen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren. Dit voorstel was gebaseerd op twijfels over de gedane snelheidsmeting, vooral gezien de wijze van meten, waarbij betrokkene voor de meting reed. De kantonrechter heeft deze twijfels gedeeld en geoordeeld dat niet vaststaat dat de gedraging is verricht.

Aangezien de gedraging niet is komen vast te staan, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, zijn vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene moet terugbetalen. De uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8677074 \ WM VERZ 20-755
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Op verzoek van de rechtbank heeft betrokkene laten weten dat hij/zij niet naar de zitting wil komen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid op autowegen, met 18 km/h.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren om de volgende reden. Normaliter is er geen reden om te twijfelen aan de gedane snelheidsmeting. Echter, gelet op de wijze van meten (voor betrokkene rijden om te meten) en gelet op de uitspraak van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:2112) over deze wijze van meten, is er twijfel over de gedane snelheidsmeting.
De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie eens en oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: