ECLI:NL:RBNHO:2021:7996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
9297616
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig ontslag op staande voet en gefixeerde schadevergoeding in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verzoeker] en Buigstaal Tubebending Nederland B.V. Het geschil betreft de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dat aan [verzoeker] is gegeven. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat de werkgever niet voldoende duidelijkheid heeft gegeven over de dringende reden voor het ontslag en [verzoeker] niet in de gelegenheid is gesteld om zijn visie te geven. De kantonrechter wijst de werkgever wel de verplichting toe om een gefixeerde schadevergoeding te betalen, maar wijst de verzoeken om een billijke vergoeding en transitievergoeding af, omdat [verzoeker] zelf ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat Buigstaal een vergoeding wegens onregelmatige opzegging moet betalen, en dat [verzoeker] zijn LinkedIn-pagina moet aanpassen en inloggegevens van een gmail-account moet verstrekken aan Buigstaal. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9297616 \ AO VERZ 21-53 (rvk)
Uitspraakdatum: 14 september 2021
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. M. Westhoeve, advocaat te Rotterdam
tegen
de besloten vennootschap
Buigstaal Tubebending Nederland B.V.,
statutair gevestigd te Alkmaar
verwerende partij
verder te noemen: Buigstaal
gemachtigden: mr. S. van Waegeningh en mr. J. van Maurik, advocaten te Amsterdam
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of een gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is en of de werkgever een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding aan de werknemer moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De dringende reden is bij het aanzeggen van het ontslag niet voldoende duidelijk en concreet gemaakt. Bovendien is de werknemer niet in de gelegenheid gesteld om zijn visie op het te geven. De werkgever moet wel de gefixeerde schadevergoeding betalen, maar niet de billijke vergoeding en de transitievergoeding. De werknemer heeft namelijk gedurende het dienstverband zelf ernstig verwijtbaar gehandeld.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter voor recht verklaart dat het hem gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Daarnaast verzoekt [verzoeker] hem onder meer een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen. Buigstaal heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 17 augustus 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens Buigstaal is verschenen [xxx] , vergezeld door de gemachtigden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] en Buigstaal hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft Buigstaal bij brief van 11 augustus 2021 nog een document toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Buigstaal is een bedrijf voor metaalbewerking (het buigen van buizen en pijpen). De aandelen in Buigstaal waren in handen van ‘Holdingmaatschappij Torpedo Nederland B.V.’ (verder: Torpedo Nederland). Van deze vennootschap is [xxx] (verder: [xxx] ) de bestuurder.
2.2.
In september 2018 is Buigstaal verkocht aan ‘CIFAV III B.V.’ Enig aandeelhouder van CIFAV III B.V. is de Royal Schouten Group N.V. De enig bestuurder van Royal Schouten Group is de [yyy] (verder: [yyy] ).
2.3.
Op 1 november 2019, is [verzoeker] , geboren [geboortedatum] , in dienst getreden bij Buigstaal. De functie van [verzoeker] is Algemeen Directeur met een salaris van € 8.872,32 per maand te vermeerderen met 8% vakantiebijslag.
2.4.
Tussen Torpedo Nederland en CIFAV III B.V. is een geschil ontstaan over de nakoming van de betalingsverplichtingen op grond van de koopovereenkomst; CIFAV III B.V. betaalde niet de gehele koopsom. Naar aanleiding van dit geschil hebben [xxx] en [yyy] een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan Buigstaal weer is teruggeleverd aan Torpedo Nederland.
2.5.
Naar aanleiding van de teruglevering van Buigstaal is [xxx] per 1 april 2021 weer in functie getreden als bestuurder van Buigstaal.
2.6.
Op 1 april 2021 is [verzoeker] op non-actief gesteld.
2.7.
Op 7 en 12 april is tussen [verzoeker] en [xxx] telefonisch contact geweest.
2.8.
In de week van 12-16 april 2021 is [verzoeker] uitgenodigd voor gesprek op 19 april 2021. [verzoeker] heeft laten weten op die afspraak niet te verschijnen.
2.9.
In een telefoongesprek van 20 april 2021 heeft [xxx] het volgende tegen [verzoeker] gezegd:
‘Je denkt dat je al veel (of alles al) meegemaakt hebt in je leven, maar het ergste gaat je nu nog overkomen. Ik zou de komende tijd maar niet zomaar stil gaan staan met je auto voor een rood stoplicht zonder over je schouder te kijken. Ik laat je kapot maken, daar heb ik wel mensen voor.’
2.10.
Diezelfde dag heeft [xxx] per e-mail zijn excuses voor deze opmerkingen gemaakt. Verder heeft [xxx] in zijn mail geschreven dat hij in gesprek wil met [verzoeker] over zijn rol bij het onttrekken van middelen aan het bedrijf van Buigstaal. Daarnaast schrijft [xxx] in de e-mail dat er tussen [xxx] en [yyy] afspraken zijn gemaakt die inhouden dat [verzoeker] moet vertrekken bij Buigstaal. [xxx] nodigt [verzoeker] uit om hierover op 22 april 2021 met hem in gesprek te gaan.
2.11.
[verzoeker] heeft die uitnodiging (in een e-mail van 21 april 2021) afgeslagen met als reden de door [xxx] geuite bedreigingen.
2.12.
In een bericht van 22 april 2021 is [verzoeker] door Buigstaal een ontslag op staande voet per 26 april 2021 aangezegd. De redenen die Buigstaal in dat bericht aan het ontslag ten grondslag legt zijn dat er in de periode dat [yyy] aan het roer stond van Buigstaal sprake is geweest van financieel wanbeleid en onrechtmatige onttrekkingen van bedrijfsmiddelen en dat [verzoeker] daaraan heeft meegewerkt. [verzoeker] heeft daarmee gehandeld in strijd met wat van hem als hoogst leidinggevende verwacht mag worden en de integriteit en het vertrouwen in [verzoeker] zijn daarmee onherstelbaar geschonden. Buigstaal beschouwt de gedragingen van [verzoeker] als een dringende reden. Buigstaal heeft in het bericht verder geschreven dat het ontslag op staande voet niet geëffectueerd zou worden indien [verzoeker] voor 25 april 2021 akkoord zou gaan met een voorstel tot beëindiging van zijn dienstverband per 1 mei 2021.
2.13.
[verzoeker] is niet akkoord gegaan met het voorstel tot beëindiging van zijn dienstverband.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter voor recht verklaart dat het ontslag op staande voet van 26 april 2021 niet rechtsgeldig is gegeven. Daartoe voert [verzoeker] aan dat er geen sprake is van een dringende reden; dat het ontslag niet onverwijld is gegeven; dat de reden van het ontslag niet onverwijld is medegedeeld en dat er geen hoor- en wederhoor heeft plaatsgevonden.
3.2.
[verzoeker] verzoekt daarnaast om hem een billijke vergoeding toe te kennen. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat Buigstaal heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW en daarom aan [verzoeker] een billijke vergoeding dient te betalen. Voor de hoogte van die vergoeding wijst [verzoeker] op de volgende omstandigheden. Gelet op het feit dat [verzoeker] op 14 juli 2021 zijn AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken, had [verzoeker] erop mogen vertrouwen dat de arbeidsovereenkomst tot deze datum zou voortduren. De gederfde inkomsten van [verzoeker] over de periode 26 april 2021 tot 14 juli 2021 bedragen € 24.799,09 bruto inclusief 8% vakantietoeslag.
[verzoeker] was verder van plan - op verzoek van Buigstaal (in de persoon van [yyy] ) om nog minstens 1 jaar door te werken na zijn pensioengerechtigde leeftijd waarin hij een salaris van minimaal € 115.075,99 bruto inclusief 8% vakantietoeslag zou hebben ontvangen.
3.3.
[verzoeker] heeft nog geen andere baan gevonden en gezien zijn leeftijd, niveau, psychische toestand ten gevolge van de doodsbedreigingen, de diffamerende werking van het onterechte ontslag op staande voet, ongefundeerde verwijten aan zijn adres en de slechte vooruitzichten op de arbeidsmarkt als gevolg van COVID-19, zal het ook moeilijk worden om ander werk te vinden. Het door hem gewenste voortzetten van zijn arbeidzame leven na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is illusoir geworden.
Tevens hebben de doodsbedreigingen door Buigstaal er toe geleid dat [verzoeker] zich genoodzaakt zag elders onderdak te zoeken vanwege de zeer onveilige situatie, hetgeen ook tot kosten heeft geleid. Bovendien heeft [verzoeker] zijn leaseauto, waarbij privégebruik was toegestaan, eerder moeten inleveren, terwijl hij wel een eigen bijdrage heeft moeten betalen. De door [verzoeker] gemaakte kosten/geleden schade tellen op tot een bedrag van ongeveer € 10.000,- en dienen mee te wegen bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding.
Met inachtneming van het bovenstaande verzoekt [verzoeker] tot toekenning van een billijke vergoeding ter hoogte van € 125.075,99 bruto.
3.4.
[verzoeker] heeft daarnaast een verzoek gedaan om Buigstaal te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding te betalen.
3.5.
Tot slot verzoekt [verzoeker] een veroordeling van Buigstaal om ingediende declaraties voor in totaal € 327,79 te vergoeden en om een correcte jaaropgave over 2021 te verstrekken op straffe van een dwangsom.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
Buigstaal verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd.
4.2.
Het gegeven ontslag op staande voet is rechtsgeldig. Er is sprake van een dringende reden, namelijk het meewerken van [verzoeker] aan het ongeoorloofd onttrekken van middelen aan de onderneming van Buigstaal. Daarnaast is het ontslag onverwijld gegeven onder gelijktijdige mededeling van de reden van het ontslag. Ook is [verzoeker] in de gelegenheid gesteld zijn visie te geven op de redenen voor het ontslag. Dat [verzoeker] daar niet op in is gegaan dient voor zijn rekening te komen. Gelet op de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet kan de gevraagde verklaring voor recht niet gegeven worden.
4.3.
Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] dient het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding te worden afgewezen. De transitievergoeding is overigens verkeerd berekend – ten onrechte zijn salarisverhogingen toegepast - en bedraagt volgens Buigstaal € 4.544,59 bruto.
4.4.
Indien geoordeeld wordt dat een dringende reden ontbreekt dan moet de billijke vergoeding gematigd worden tot nihil vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] . Daarbij is van belang dat [verzoeker] in het geval het ontslag geen stand houdt, recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding waarmee hij voldoende gecompenseerd wordt. Verder is het niet aannemelijk dat [verzoeker] nog tenminste 12 maanden in dienst zou zijn van Buigstaal. [verzoeker] bereikte op 14 juli 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd en Buigstaal kon de arbeidsovereenkomst tegen die datum opzeggen.
4.5.
Uitsluitend de declaratie van € 282,60 (overgelegd als productie 16 bij het verzoekschrift) komt voor vergoeding in aanmerking. De declaratie van € 45,19 aan brandstofkosten (overgelegd als productie 17 bij het verzoekschrift) dateert van na het gegeven ontslag waarin [verzoeker] berust. Buigstaal is na die datum niet meer gehouden aan de arbeidsvoorwaarden uit de arbeidsovereenkomst, waaronder het vergoeden van brandstofkosten.
4.6.
Verder wordt bij wijze van tegenverzoek verzocht om [verzoeker] te veroordelen tot terugbetaling van teveel ontvangen salaris (€ 3.616,87 bruto), aanpassing van het LinkedIn-account van [verzoeker] en het verstrekken van de inloggegevens van het gmail-account ( [...] ).
4.7.
Buigstaal legt aan het tegenverzoek het volgende ten grondslag.
[verzoeker] heeft teveel salaris ontvangen; er zijn ten onrechte twee salarisverhogingen op grond van de CAO doorgevoerd terwijl [verzoeker] daar op grond van de arbeidsovereenkomst geen recht op had. Over de periode 1 juli 2020 tot 26 maart 2021 heeft [verzoeker] hierdoor in totaal € 3.616,87 bruto teveel salaris ontvangen, inclusief vakantietoeslag. Dit bedrag is onverschuldigd betaald en Buigstaal heeft recht op terugbetaling.
4.8.
[verzoeker] presenteert zich op LindedIn nog steeds als ‘Managing Director’ van Buigstaal. Dit klopt niet en dient aangepast te worden.
4.9.
[verzoeker] heeft een privée-mailaccount aangemaakt dat de indruk wekt dat het om een Buigstaal-account gaat. Omdat [verzoeker] niet meer voor Buigstaal werkt dient hij de inloggegevens van het account aan Buigstaal te verstrekken.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
[verzoeker] berust in het hem gegeven ontslag op staande voet. Dat betekent dat beoordeeld moet worden of [verzoeker] recht heeft op een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Voor die beoordeling is van belang of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en verder of er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen – aan de kant van [verzoeker] of Buigstaal.
Ontslag op staande voet rechtsgeldig?
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.3.
De wettelijke regels voor ontslag op staande voet staan in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens die regels is zo’n ontslag alleen geldig als daarvoor een dringende reden is (artikel 7:677 lid 1 BW). Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. Het gaat er daarbij om dat het voor de werknemer onmiddellijk duidelijk moet zijn welke eigenschappen of gedragingen voor de werkgever aanleiding zijn geweest voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
5.4.
In de wet staan voorbeelden van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Een dringende reden kan bijvoorbeeld zijn dat een werknemer grovelijk de plichten veronachtzaamt die de arbeidsovereenkomst hem oplegt (artikel 7:678 lid 2, onderdeel k, BW).
5.5.
De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk is de aard en ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen zijn voor de werknemer van een ontslag op staande voet. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag toch gerechtvaardigd zijn. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn vanwege de aard en de ernst van de dringende reden (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 21 januari 2000, te vinden op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR:2000:AA4436 (Hema)).
5.6.
In deze zaak is van belang dat [verzoeker] op 1 april 2021 de toegang tot het werk is ontzegd zonder dat hem daarvoor een reden is gegeven. Vervolgens is [verzoeker] uitgenodigd voor een gesprek op 19 april 2021, maar op dat gesprek is hij niet verschenen. Op 20 april 2021 heeft vervolgens een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [xxx] en [verzoeker] . In dat gesprek heeft [xxx] bedreigingen geuit aan het adres van [verzoeker] . In een e-mail, verzonden in de avond van diezelfde dag, heeft [xxx] zijn excuses aangeboden voor de bedreigingen, maar hij heeft in de e-mail ook in algemene bewoordingen gezegd dat er sprake is van financieel wanbeleid bij Buigstaal. [verzoeker] is in de e-mail verder uitgenodigd om op donderdag 22 april 2021 zijn spullen in te leveren en verantwoording af te leggen over zijn beleid als algemeen directeur. De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheid dat [verzoeker] op deze uitnodiging niet is ingegaan, hem niet kan worden aangerekend. Van Buigstaal had verwacht mogen worden de zaak zo kort na een ernstige bedreiging enige tijd te laten rusten of een gesprek onder begeleiding (van een derde) te laten plaatsvinden. Dat heeft Buigstaal echter niet gedaan. In plaats daarvan heeft Buigstaal op 22 april 2021 een ontslag op staande voet gegeven onder de voorwaarde dat als [verzoeker] niet akkoord zou gaan met een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden het ontslag geëffectueerd zou worden. Een concretisering van de verwijten aan [verzoeker] of een uitnodiging van Buigstaal om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen om zijn visie op de zaak te geven ontbreekt.
Dit maakt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
Omdat de conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven zal de gevraagde verklaring voor recht worden gegeven.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.7.
De gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het niet-weersproken loon over de opzegtermijn, te weten € 11.187,95 bruto exclusief vakantietoeslag. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 26 april 2021 (artikel 7:686a BW).
Billijke vergoeding?
5.8.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, moet in beginsel het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding worden toegewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat het geven van een ongeldig ontslag op staande voet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moet worden aangemerkt (zie:
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113).
Echter, in dit geval is de kantonrechter van oordeel dat [verzoeker] geen recht heeft op een billijke vergoeding omdat hij zelf ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter ligt dit oordeel als volgt toe. Vaststaat dat [verzoeker] als algemeen directeur eindverantwoordelijk was, ook over het financiële reilen en zeilen van het bedrijf van Buigstaal. Dat [verzoeker] geen financiële gegevens van [zzz] (de controller van Buigstaal) kreeg ontslaat hem niet van die verantwoordelijkheid. Bovendien is het niet duidelijk waarom hij die voor een Algemeen directeur onwerkbare situatie bijna een jaar heeft laten voortbestaan. Ook al zou de stelling van [verzoeker] dat [yyy] betaalopdrachten gaf juist zijn, dan nog is het in stand houden en groter laten worden van een rekening-courant positie tussen Buigstaal en [yyy] in afwachting van een niet-nader geconcretiseerde herfinanciering evident niet in het belang van Buigstaal. Dit klemt temeer nu [verzoeker] naar eigen zeggen in ieder geval vanaf november 2020 op de hoogte gebracht was van het feit dat [yyy] niet in het belang van Buigstaal handelde. Zoals [verzoeker] zelf ter zitting heeft verklaard: ‘toen ging de beerput open’. Het had daarbij op de weg van [verzoeker] gelegen om nader te concretiseren hoe de herfinanciering in zijn werk zou gaan. [verzoeker] heeft dit echter niet gedaan.
De als productie 23 bij het verweerschrift overgelegde facturen die niet op de bedrijfsvoering van Buigstaal zien, zijn allemaal van na november 2020, toen [verzoeker] bekend was met het bestaan van een ‘beerput’ Deze facturen zijn voorzien van een paraaf van [verzoeker] . De stelling dat dat alleen maar betekent dat hij de facturen ‘heeft gezien’ vindt de kantonrechter niet aannemelijk. [verzoeker] heeft zelf ook ter zitting verklaard dat hij een rekening waarvan hij vond dat die niet betaald moest worden, nooit van een paraaf zou hebben voorzien. Dat hij de factuur die zag op de huur van de kantoorruimte van de Royal Schouten Group op dringende instructie van de heer [www] (de CFO van Royal Schouten Group en hierna te noemen: [www] ) heeft betaald is evenmin geloofwaardig nu deze factuur dateert van 9 februari 2021 en [www] vanaf november 2020 geen bemoeienis meer had met Buigstaal.
Bij het voorgaande komt dat toen [verzoeker] per mail van 20 april 2021 en per brief van 22 april 2021 te kennen was gegeven dat er grote onttrekkingen bij Buigstaal hadden plaatsgevonden en hem gevraagd werd om een toelichting, hij ervoor heeft gekozen zijn opgedane kennis ter zake niet te delen met [xxx] . Dat had van hem als algemeen directeur welverwacht mogen worden. Dat hij op non-actief was gesteld doet daar onder deze omstandigheden, die om een verklaring vroegen niet aan af. Zo heeft hij bijgedragen aan de ontstane patstelling. Dat [verzoeker] geen informatie heeft gedeeld omdat hij bang was voor [xxx] maakt dat niet anders nu hij er ook voor had kunnen kiezen schriftelijk enige openheid van zaken te geven, dan wel een gesprek onder begeleiding had kunnen voorstellen. Bovendien is niet begrijpelijk dat [verzoeker] in het licht van de verwijten die hem werden gemaakt over financieel wanbeheer ervoor koos zijn kennis over het financiële wanbeheer van [yyy] voor zichzelf te houden. Dit, in de wetenschap dat dat hem zijn baan zou kosten.
Transitievergoeding?
5.9.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld is Buigstaal de transitievergoeding niet verschuldigd (artikel 7:673 Lid 7 sub c BW).
declaraties
5.10.
Buigstaal heeft erkend dat de ingediende declaraties tot een bedrag van € 282,60 voor vergoeding in aanmerking komen. Waar het gaat om het meerdere voert Buigstaal aan dat de daarop betrekking hebbende declaratie dateert van na het einde van het dienstverband en dus niet voor vergoeding in aanmerking komt. [verzoeker] heeft op deze stelling van Buigstaal niet gereageerd zodat het door Buigstaal erkende bedrag van € 282,60 zal worden toegewezen.
Bij gebreke van enig concreet gesteld aanknopingspunt over het tijdstip van het intreden van verzuim zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van indienen van het verzoekschrift.
Verstrekken jaaropgave
5.11.
Buigstaal heeft geen verweer gevoerd tegen de verzochte veroordeling tot verstrekking van een correcte jaaropgave over 2021. Buigstaal heeft ook geen verweer gevoerd tegen het opleggen van een dwangsom. Buigstaal zal dan ook veroordeeld worden tot verstrekking daarvan binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking op straffe een dwangsom van € 500,- per dag. De kantonrechter ziet aanleiding aan deze dwangsom een maximum te verbinden van € 5.000,-.
5.12.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
De tegenverzoeken
5.13.
[verzoeker] heeft zich niet verweerd tegen de verzoeken van Buigstaal om hem te veroordelen om zijn LinkedIn pagina aan te passen en de inloggegevens van het gmail-account [...] te verstrekken. Deze verzoeken zijn dan ook toewijsbaar.
5.14.
Het verzoek van Buigstaal tot terugbetaling van het teveel betaalde salaris wordt afgewezen. Het verweer van [verzoeker] houdt in dat er een salarisverhoging per abuis is gedaan maar achteraf is geaccordeerd door [yyy] . Buigstaal brengt daartegen in dat deze verhoging per abuis is toegepast en onderbouwt dat met een verwijzing naar de arbeidsovereenkomst waarin staat dat er geen salarisverhogingen worden toegepast. Er is dus volgens Buigstaal onverschuldigd betaald (artikel 6:203 BW). Op grond van de regels van het bewijsrecht rust op Buigstaal de stelplicht en de bewijslast van de eventuele onverschuldigdheid van de betalingen. Het verwijzen naar de arbeidsovereenkomst die voordien is afgesloten is daartoe onvoldoende in het licht van de betwisting door [verzoeker] .
5.15.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
verklaart voor recht dat het ontslag op staande voet van 26 april 2021 niet rechtsgeldig is gegeven;
6.2.
veroordeelt Buigstaal om binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 11.187,95 bruto inclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 april 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Buigstaal tot betaling aan [verzoeker] binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking van een bedrag van € 282,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2021;
6.4.
veroordeelt Buigstaal om binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking aan [verzoeker] een correcte jaaropgave over 2021 te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat Buigstaal aan deze veroordeling niet voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af;
het tegenverzoek
6.8.
veroordeelt [verzoeker] om binnen 5 dagen na de datum van deze beschikking zijn LinkedIn-pagina aan te passen en aangepast te houden zodat daaruit blijkt dat hij per april 2021 niet meer werkzaam is voor Buigstaal en in de kopregel niet meer verwezen wordt naar Buigstaal;
6.9.
veroordeelt [verzoeker] om binnen 5 dagen na de datum van deze beschikking de inloggegevens te verstrekken van het gmail-account [...] ;
6.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
6.11.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.12.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter en op 14 september 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter