ECLI:NL:RBNHO:2021:791

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
8831755
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en schadevergoeding wegens non-conformiteit van een vleugel

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een vordering ingesteld tegen Bol piano's & vleugels B.V. wegens non-conformiteit van een aangekochte vleugel. Eiser heeft op 30 januari 2019 een vleugel van het merk Steinway gekocht voor € 37.000,-, maar heeft deze koopovereenkomst op 30 juli 2019 vernietigd op grond van dwaling, omdat hij meende dat de vleugel chemisch verontreinigd was en niet voldeed aan de verwachtingen die bij de aankoop waren gewekt. Eiser vorderde ontbinding van de koopovereenkomst, terugbetaling van de koopsom, schadevergoeding en andere gerelateerde vorderingen. Bol betwistte de vordering en voerde aan dat zij aan haar verplichtingen had voldaan en dat eiser misbruik maakte van procesrecht door een nieuwe procedure te starten terwijl er al een eerdere procedure liep over dezelfde kwestie. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet in gebreke was gesteld en Bol niet de kans had gegeven om de vleugel te herstellen of te vervangen. De vordering van eiser werd afgewezen, en de kantonrechter oordeelde dat Bol werd bevrijd van haar verbintenis tot herstel of vervanging van de vleugel. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8831755 \ CV EXPL 20-5561 (TB)
Uitspraakdatum: 27 januari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] (NH)
eiser
verder te noemen: [eiser]
procederend in persoon
tegen
de besloten vennootschap
Bol piano's & vleugels B.V.
gevestigd te Veenendaal
gedaagde
verder te noemen: Bol
gemachtigde: mr. M.C. Evertse

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 19 oktober 2020 een vordering tegen Bol ingesteld. Bol heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 29 december 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Bol hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 23 december 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 30 januari 2019 heeft [eiser] bij Bol een vleugel gekocht van het merk Steinway, type O-180, nummer 294258, bouwjaar 1940 (hierna: de vleugel), voor een bedrag van € 37.000,- onder inruil van zijn Pleyel 174.
2.2.
Op 12 februari 2019 heeft Bol de vleugel bij [eiser] afgeleverd. Op 27 juni 2019 heeft een medewerker van Bol [eiser] bezocht om de piano te stemmen.
2.3.
Bij e-mail van 30 juli 2019 heeft [eiser] de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling in verband met chemische verontreiniging en aanspraak gemaakt op restitutie van de koopprijs en vergoeding van de gemaakte onderzoekskosten. Op 31 juli 2019 heeft [eiser] daaraan toegevoegd dat hij heeft gedwaald omtrent de mededeling van Bol dat de vleugel 100% gerestaureerd is.
2.4.
Bol heeft aangeboden de vleugel in opslag te nemen, dan wel [eiser] een andere vleugel te laten uitzoeken waarbij hij inruilt voor 100% van de betaalde waarde.
2.5.
De vleugel staat sinds begin augustus 2019 in opslag.
2.6.
Op 14 augustus 2019 heeft [eiser] Bol gesommeerd om het koopbedrag binnen zeven dagen terug te betalen, een bedrag van € 816,75 uit hoofde van productaansprakelijkheid te voldoen en de vleugel uit de opslag op te halen.
2.7.
In een eerder geschil tussen dezelfde partijen heeft [eiser] een verklaring voor recht gevorderd dat hij bij het aangaan van de overeenkomst met Bol heeft gedwaald en dat deze overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd. Daarnaast heeft [eiser] gevorderd dat de kantonrechter Bol veroordeelt tot betaling van € 37.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente en dat de kantonrechter voor recht verklaart dat Bol artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) heeft overtreden. In een vonnis van 15 juli 2020 (8220591 CV EXPL 19-9598) heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiser] als onvoldoende onderbouwd afgewezen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de kantonrechter 1) de op 30 januari 2019 tussen partijen gesloten koopovereenkomst ontbindt, 2) Bol veroordeelt aan [eiser] de koopsom van € 37.500,00 terug te betalen, 3) Bol veroordeelt aan [eiser] een schadevergoeding te betalen van € 3.688,93 en de kosten van de geklimatiseerde opslag, 4) [eiser] te verplichten de vleugel en meegeleverde pianobank aan Bol beschikbaar te stellen voor transport, 5) Bol te verplichten de ingeruilde vleugel aan [eiser] beschikbaar te stellen zodat deze kan worden opgehaald, subsidiair aan [eiser] een vervangende schadevergoeding te betalen van € 2.000,00. Een en ander met veroordeling van Bol in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De vleugel heeft aantoonbaar niet de eigenschappen (gehad) waarover een vleugel van € 37.500,00 minimaal behoort te beschikken om aan de overeenkomst te beantwoorden. De getaxeerde waarde verhoudt zich in redelijkheid niet tot de koopsom. Daarnaast is de vleugel aantoonbaar gebrekkig, en heeft dientengevolge niet de eigenschappen die een vleugel in deze prijsklasse geschikt maakt voor normaal gebruik. De afgeleverde zaak voldoet niet aan de koopovereenkomst. [eiser] heeft verder schade geleden bestaande uit vermogensschade en ander nadeel en vordert schadevergoeding.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Bol betwist de vordering. Bol voert aan – samengevat – dat zij al haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst is nagekomen. Er is geen sprake van non-conformiteit en er is geen sprake van verzuim. [eiser] heeft willens en wetens een gerestaureerde vleugel gekocht en heeft deze gekozen vanwege de een uitzonderlijke klank. De vleugel is gerestaureerd, hetgeen wordt bevestigd door de door [eiser] ingeschakelde taxateur. Dat [eiser] achteraf meent dat de koopprijs te hoog is geweest, maakt evenmin dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. Bol ziet niet in op grond waarvan de geleverde vleugel niet over de eigenschappen zou beschikken die nodig zijn voor normaal gebruik. Daarnaast heeft [eiser] Bol nimmer in gebreke gesteld ten aanzien van de vermeende tekortkomingen en voorts is Bol nimmer in de gelegenheid gesteld om de tekortkomingen te herstellen. [eiser] heeft herstel, vervanging of welke andere oplossing dan ook, geweigerd, hetgeen schuldeisersverzuim oplevert. De door [eiser] gestelde schade komt niet voor vergoeding in aanmerking. De schade is onnodig ontstaan. Voor immateriële schade is geen plaats omdat het causale verband ontbreekt. Verder verzoekt Bol de kantonrechter om [eiser] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, althans zijn vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding omdat gezien de eerdere procedure en het feit dat daarvan hoger beroep is ingesteld, sprake is van misbruik van (proces)recht.
4.2.
Bol vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt in de daadwerkelijke proceskosten van deze procedure, althans tot een bedrag aan daadwerkelijke proceskosten dat de rechtbank juist zal achten, althans in de proceskosten conform het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder verzoekt Bol bevrijding van haar verbintenis tot herstel en/of vervanging van de vleugel.
4.3.
Bol legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] misbruik van zijn procesbevoegdheid maakt, dan wel hij onrechtmatig jegens Bol handelt door nodeloos nieuwe procedures te starten en Bol op kosten te jagen. Verder stelt Bol dat [eiser] haar van meet af aan verhindert de door [eiser] gestelde gebreken c.q. non-conformiteit te kunnen repareren middels herstel of vervanging. [eiser] heeft voorts gesteld dat hij Bol ook niet meer in de gelegenheid gaat stellen om te herstellen of te vervangen. Van Bol kan dan ook niet langer verwacht worden dat zij haar verplichting tot herstel of vervanging nakomt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

niet-ontvankelijkheid
5.1.
Bol heeft in de eerste plaats het verweer gevoerd dat [eiser] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vorderingen tegen Bol omdat in de hiervoor onder 2.7 vermelde procedure exact hetzelfde feitencomplex speelde als thans voorligt. De kantonrechter heeft de vorderingen in deze procedure afgewezen. [eiser] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Dit betekent dat exact hetzelfde feitencomplex in hoger beroep opnieuw aan bod komt. [eiser] heeft hierbij de mogelijkheid om zijn eis te wijzigen, c.q. zijn gronden aan te vullen en daarmee in hoger beroep alsnog ontbinding in plaats van vernietiging te verzoeken.
5.2.
[eiser] betoogt dat hij in onderhavige procedure ontvankelijk behoort te worden verklaard. Van het vonnis van 15 juli 2020 is hoger beroep ingesteld en voor zover er in dit vonnis sprake zou zijn van nevenschikkende argumentatie ter zake van het conformiteitsvereiste aangaande de beoordeling van dwaling als grondslag van de buitengerechtelijke vernietiging, hebben deze rechtsoverwegingen daarom geen kracht van gewijsde. De kantonrechter heeft in dat vonnis expliciet aangegeven dat niet beoordeeld kan worden in welke mate de getaxeerde waarde overeenstemt met de betaalde koopsom zodat deze kwestie in rechte tot dusver buiten de oordeelsvorming is gebleven. Volgens [eiser] verschilt onderhavige rechtsvraag fundamenteel van de wettelijke regeling aangaande wilsgebreken waarover eerder voor de kantonrechter is geprocedeerd. In de huidige procedure ligt een andere rechtsvraag voor, namelijk of er door Bol ex artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een conform product is geleverd.
5.3.
Als sprake is van gezag van gewijsde in de zin van artikel 236 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een vordering worden afgewezen omdat er al eerder over geprocedeerd is. Buiten het leerstuk van gezag van gewijsde kan een vordering niet worden afgewezen, enkel omdat over dezelfde rechtsverhouding al eerder is geprocedeerd. Het civiele procesrecht kent niet het beginsel van ‘ne bis in idem’. Het tweemaal instellen van een vordering op basis van exact hetzelfde feitencomplex wordt in dat opzicht niet verhinderd. Dat er eerder een procedure is geweest kan wel een rol spelen bij de vraag of sprake is van misbruik van procesrecht door op dezelfde gronden een identieke vordering tegenover dezelfde wederpartij in te stellen.
5.4.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Het vonnis van 15 juli 2020 heeft nog geen gezag van gewijsde nu [eiser] tegen dat vonnis hoger beroep heeft ingesteld. Bovendien heeft de kantonrechter in de eerste procedure zich niet in staat geacht te oordelen over de vraag in welke mate de getaxeerde waarde overeenstemt met de betaalde koopsom. [eiser] heeft grotendeels terecht aangevoerd dat in de eerste procedure de vordering een ander juridisch kader betreft dan in deze procedure. Niet kan worden gezegd dat [eiser] geen belang heeft bij onderhavige procedure omdat hij hoger beroep heeft ingesteld en in hoger beroep zijn eis kan wijzigen, c.q. zijn gronden kan aanvullen. De conclusie is dat het [eiser] vrij stond om een nieuwe procedure bij de kantonrechter te starten.
de vordering
non-conformiteit
5.5.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de door hem gekochte vleugel niet die eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten (artikel 7:17 BW). In deze procedure vordert [eiser] onder meer ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een consumentenkoop.
5.6.
Bol betwist in de eerste plaats dat sprake is van non-conformiteit. Zij stelt dat [eiser] na uitgebreid onderzoek een gerestaureerde vleugel van 80 jaar oud heeft gekocht met een uitzonderlijke klank. Exact deze vleugel is afgeleverd bij [eiser] . De vleugel is gerestaureerd, hetgeen ook wordt bevestigd door de door [eiser] ingeschakelde taxateur. [eiser] heeft zich voor de aankoop uitgebreid en bij meerdere verkopers van vleugels laten informeren. Verder stelt Bol dat [eiser] haar nimmer in gebreke heeft gesteld. Ook is haar niet de gelegenheid geboden om de vleugel zo nodig te herstellen.
5.7.
Overwogen wordt dat ingevolge artikel 7:17 lid 1 BW een op grond van een koopovereenkomst afgeleverde zaak aan die overeenkomst moet beantwoorden. Dit is niet het geval wanneer de betreffende zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper mocht verwachten, aldus artikel 7:17 lid 2 BW. [eiser] mocht er bij een algemene aanprijzing als in deze zaak niet op rekenen dat de vleugel 100% gerestaureerd zou zijn en niet van nieuw te onderscheiden. Het gaat immers om een 80 jaar oude vleugel. Dat [eiser] de vleugel door een tweetal taxateurs - concurrenten van Bol – heeft laten taxeren en de vleugel volgens deze taxateurs niet de waarde zou hebben die [eiser] ervoor betaald heeft, maakt niet dat de vleugel non-conform is.
5.8.
Maar ook wanneer wel zou komen vast te staan dat de vleugel niet aan de koopovereenkomst beantwoordde, dan geldt dat [eiser] overeenkomstig artikel 7:21 lid 1 BW van Bol herstel of vervanging binnen een redelijke termijn had kunnen en moeten eisen. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] dit heeft gedaan en dat hij Bol deze mogelijkheid heeft geboden. Bol kan niet eerder in verzuim komen dan nadat zij door [eiser] in de gelegenheid is gesteld om de door hem gestelde gebreken te herstellen, dan wel een vervangend product aan te bieden.
5.9.
Op grond van artikel 7:22 BW heeft [eiser] de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden of de prijs te verminderen wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, dan wel de verkoper tekort is geschoten in de nakoming van een van de hiervoor genoemde verplichtingen. Daarvan is geen sprake. Bol heeft direct aan [eiser] vervanging van de vleugel aangeboden. Hij mocht voor dezelfde prijs een andere vleugel uitzoeken. Het verweer van [eiser] dat vervanging of herstel van de vleugel onmogelijk is omdat het een specifieke vleugel betreft en niet een soortzaak, gaat niet op. Allereerst gaat het in artikel 7:22 BW om onmogelijkheid aan de kant van de verkoper, en niet van de koper. Bovendien heeft [eiser] nu al geruime tijd een andere vleugel in zijn woning staan. Daaruit blijkt dat het mogelijk is (geweest) een andere vleugel uit te kiezen. De vleugel was blijkbaar wel vervangbaar.
5.10.
De conclusie is dat [eiser] Bol niet in gebreke heeft gesteld en evenmin de gelegenheid heeft geboden tot herstel dan wel vervanging, zodat aan [eiser] geen beroep op ontbinding toekomt.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst zal worden afgewezen. In het verlengde daarvan behoeven de overige vorderingen van [eiser] geen bespreking en zullen de vorderingen worden afgewezen.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.
de tegenvordering
bevrijding van verbintenis
5.13.
Bol verzoekt de kantonrechter om haar te bevrijden van haar (eventuele) verbintenis tot herstel en/of vervanging van de vleugel. De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering kan worden toegewezen. Uit de houding van [eiser] voorafgaand en tijdens de procedures blijkt dat [eiser] geen zaken meer wil doen met Bol. Ter zitting heeft [eiser] voorts uitdrukkelijk verklaard dat hij geen herstel of vervanging wensten dat Bol haar kans heeft verspeeld. Dit terwijl Bol tot het allerlaatst bereid is geweest om de vleugel te vervangen. Daarnaast staat de vleugel inmiddels al lange tijd in opslag en is niet bekend wat de status van de vleugel is en of de vleugel nog in dezelfde staat is als toen deze werd afgeleverd in februari 2019. Het vorenstaande brengt mee dat van Bol niet langer gevergd kan worden dat zij haar verplichting tot herstel of vervanging nakomt. De vordering zal worden toegewezen.
proceskostenveroordeling
5.14.
Bol heeft verzocht [eiser] te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten en de nakosten omdat hij misbruik heeft gemaakt van het procesrecht. Zij heeft daartoe de volgende omstandigheden aangevoerd:
- [eiser] is een voormalig advocaat en heeft willens en wetens nagelaten om in een eerdere procedure subsidiair ontbinding van de overeenkomst te vorderen louter en alleen om Bol op kosten te jagen, hetgeen inbreuk op een recht oplevert;
- in een eerdere procedure is door de kantonrechter geoordeeld over de thans aan de kaak gestelde non-conformiteit bestaande uit gifdampen en matige restauratie, derhalve lokt [eiser] middels deze procedure feitelijk een nieuwe beoordeling uit, hetgeen in strijd is met de rechtszekerheid van Bol;
- exact hetzelfde feitencomplex ligt voor in de door [eiser] gestarte appelprocedure, in welke procedure hij bevoegd is om de gronden aan te vullen, hetgeen maakt dat [eiser] geen belang heeft bij het entameren van de onderhavige procedure en hij daarmee misbruik maakt van het procesrecht.
5.15.
Uit jurisprudentie volgt dat de daadwerkelijke proceskosten alleen toewijsbaar zijn in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, waarvan pas sprake is als het instellen van de vordering, gelet op de ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Volgens de Hoge Raad kan hiervan sprake zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende, dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM (Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516 en Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
5.16.
De kantonrechter is van oordeel dat – gelet op het in 5.4. overwogene – [eiser] geen misbruik van procesrecht heeft gemaakt door zijn vordering tegen Bol in te stellen. Met het oog op vorengenoemde terughoudendheid en de uit vaste jurisprudentie volgende eis dat sprake moet zijn van evidente ongegrondheid van de vordering, kan niet gezegd worden dat sprake is van misbruik van procesrecht aan de zijde van [eiser] , nu niet is komen vast te staan dat de vordering van [eiser] evident ongegrond is. Hoewel de gang van zaken niet de schoonheidsprijs verdient nu hij in de eerdere procedure zijn vordering anders had kunnen insteken en een nieuwe procedure achterwege had kunnen blijven, is het onvoldoende om te kunnen spreken van misbruik van procesrecht. De vordering van Bol tot vergoeding van haar werkelijk gemaakte kosten wordt afgewezen.
5.17.
De proceskosten en nakosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Bol worden vastgesteld op een bedrag van € 1.442,00 aan salaris van de gemachtigde van Bol, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
bepaalt dat op Bol geen verbintenis tot herstel en/of vervanging van de vleugel rust;
6.5.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Bol worden vastgesteld op een bedrag van € 721,00 aan salaris van de gemachtigde van Bol te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
6.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Bol worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter